ECLI:NL:RBBRE:2011:BU5238
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van verzuimboete voor te late aangifte vennootschapsbelasting door houdstermaatschappij
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan over een verzuimboete van € 2.460 die was opgelegd aan een houdstermaatschappij wegens het niet tijdig indienen van de aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2009. De rechtbank overwoog dat, hoewel er in beginsel een verschil in hoogte van verzuimboetes voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting gerechtvaardigd is, de opgelegde boete in dit geval disproportioneel hoog was. De belanghebbende, die deel uitmaakt van een concern dat zich bezighoudt met administratieve dienstverlening, had de aangifte te laat ingediend, maar de rechtbank vond dat er geen sprake was van recidive en dat de beperkte activiteiten van de houdstermaatschappij in aanmerking moesten worden genomen.
De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de boete verminderd tot € 1.250. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 437 en moest het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 302 worden vergoed. De rechtbank benadrukte dat de omstandigheden van het geval, waaronder het ontbreken van recidive, meebrachten dat de oorspronkelijke boete niet passend was. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.