6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is multidisciplinair onderzocht in Forensisch Centrum Teylingereind door psycholoog [naam deskundige] en kinder- en jeugdpsychiater [naam deskundige 2]. Uit het desbetreffende Forca-rapport d.d. 20 oktober 2011 blijkt het volgende.
Er is sprake van een zwakbegaafde jongeman die moeite heeft met het op de juiste
manier verwerken van informatie. Daarnaast is er sprake van een gedragsstoornis
beginnend in de adolescentie. Inherent hieraan is er sprake van zwakke egofuncties en een lacunaire gewetensontwikkeling.
Het is aannemelijk dat zijn gedrag met betrekking tot het hem ten laste gelegde feit van
22 maart 2011 werd beïnvloed door de zwakbegaafdheid en de gedragsstoornis.
Verdachte heeft laten zien dat als gevolg van zijn beperkte cognitieve vermogens en zijn
informatieverwerkingsproblematiek het moeilijk voor hem is om situaties en gebeurtenissen
goed in te schatten en van te voren te overzien wat de gevolgen van zijn handelen inhouden.
Ook met betrekking tot de overval, indien bewezen, heeft hij laten zien dat hij slechts op
gefragmenteerde wijze een inschatting heeft gemaakt van de situatie met betrekking tot zijn
pleegvader, hiervan zelf zijn eigen verhaal heeft gemaakt en overspoeld door zijn impulsen
niet/onvoldoende heeft stilgestaan bij zijn handelen.
Gezien de sterke beïnvloeding die hij laat zien door zijn omgeving en de beperkingen die zijn cognitieve vermogens met zich meebrengen, zorgden zij ervoor dat hij in de situatie waarin de feiten zich hebben afgespeeld niet/onvoldoende in staat is geweest zichzelf in zijn
handelen te sturen. Zijn probleemoplossend vermogen is uiterst beperkt. Indien de feiten
bewezen worden geacht, kan hij gezien worden als verminderd toerekeningsvatbaar.
Samenhangend met zijn zwakbegaafdheid en gedragsstoornis is er sprake van een
lacunaire gewetensvorming en neiging verantwoordelijkheid voor eigen gedrag te ontlopen.
Hij ontkent en bagatelliseert zijn agressieve reacties. Hij kan zijn emoties niet goed reguleren en ervaart gemakkelijk veel stress. Omdat hij over geringe copingvaardigheden beschikt om hiermee om te gaan, in het bijzonder met de hierbij ontstane boosheid die hij niet weet te reguleren, is er een behoorlijke kans op recidive.
Verdachte is een onveilig gehechte jongeman, die na een sterk instabiele tijd op vijfjarige leeftijd ineens een hechtingspersoon beschikbaar krijgt in de vorm van pleegmoeder. In combinatie met de sterk gestructureerde en voorspelbare schoolomgeving verdwijnt bij verdachte het angstig onveilige gevoel. Het overlijden van pleegmoeder is dan ook een trauma, dat hij blijkbaar nog niet heeft verwerkt. Samen met het overlijden, verdwijnt de structuur, voorspelbaarheid en veiligheid in zijn leven en is verdachte meer op zichzelf aangewezen. Prognostisch is er sprake van een zorgelijk beeld, als we alleen kijken naar
de hardnekkigheid van de symptomatologie en de daarbij behorende persoonlijkheids-problematiek.
Verdachte zal voor langere tijd afhankelijk zijn van externe sturing en heeft vooral behoefte aan een veilige aangepaste omgeving met veel structuur, duidelijkheid, overzichtelijkheid en voorspelbaarheid, zoals dat vorm wordt gegeven in een 24-uursvoorziening voor jongeren met een licht verstandelijke beperking, zoals Groot Emaus of een orthopedagogische setting voor jeugdigen van zwakbegaafd niveau waar hij op alle leefgebieden kan worden aangestuurd en begeleid met daarnaast een behandeling. Behandeling dient gericht te zijn op het leren verantwoordelijkheid dragen voor zijn eigen denken en doen. Niet vergeten mag worden dat meegenomen wordt in het behandeltraject het verwerken van de verlieservaringen van zijn pleegmoeder. Belangrijk is de rol die pleegvader inneemt in het leven van verdachte. In het kader van systeemgericht denken, kan hij een rol spelen.
Gebleken is dat ambulante zorg in het verleden niet toereikend is geweest. Verdachte is blijkbaar een jongeman die zonder veel controle en voortdurende externe aansturing en begeleiding gemakkelijk tot grensoverschrijdend gedrag kan komen. Zoals al eerder is gesteld heeft verdachte een langer durend traject nodig waarin opvoeding, scholing/werk en behandeling centraal staan. Juist hiervoor lijkt de GBM een uitgelezen optie.
Ter zitting heeft psycholoog [naam deskundige] desgevraagd verklaard dat de GBM een open karakter zal hebben. Het plan is om verdachte vanuit Emaus op korte termijn al vergaande vrijheden te verlenen, en zo snel mogelijk toe te werken naar terugkeer naar zijn pleegvader dan wel naar zelfstandigheid, om van daaruit verdere behandeling te laten plaatsvinden.