ECLI:NL:RBBRE:2012:5249

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
30 mei 2012
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
239962 / HA ZA 11-1325
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van Hooff
  • J. Veldhuizen
  • A. van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na brand in bedrijfsgebouw met illegale hennepkwekerij

In deze civiele zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.W. Hu, schadevergoeding van gedaagde, Achmea Schadeverzekeringen N.V. h.o.d.n. Interpolis, na een brand in een bedrijfsgebouw dat door eiser was verzekerd. De brand vond plaats op 10 augustus 2010 en werd veroorzaakt door een illegale hennepkwekerij die in het gebouw was aangetroffen. Eiser vorderde een bedrag van € 247.288,85, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, terwijl Interpolis zich op verschillende gronden beriep op uitsluitingen in de polisvoorwaarden.

De rechtbank oordeelde dat de brandverzekering geen dekking bood voor de schade, omdat er sprake was van een bestemmingswijziging van het gebouw. De rechtbank stelde vast dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij een verhoogd brandrisico met zich meebracht, wat in strijd was met de voorwaarden van de verzekering. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 293 van het oude Wetboek van Koophandel, dat bepaalt dat een verzekeraar niet tot dekking gehouden is indien het verzekerd gebouw een andere bestemming heeft gekregen die het brandgevaar verhoogt.

De rechtbank concludeerde dat Interpolis terecht de claim van eiser had afgewezen en dat eiser als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De kosten aan de zijde van Interpolis werden begroot op € 7.529,00. Het vonnis werd uitgesproken op 30 mei 2012.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK BREDA

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 239962 / HA ZA 11-1325
Vonnis van 30 mei 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats], [Land],
eiser,
advocaat mr. S.W. Hu,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.h.o.d.n. INTERPOLIS,
gevestigd te Tilburg,
gedaagde,
advocaat mr. B.M. Stroetinga.
Partijen zullen hierna [eiser] en Interpolis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 november 2011 en de daarin genoemde stukken,
  • het proces-verbaal van comparitie van 28 februari 2012.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert  samengevat - veroordeling van Interpolis tot betaling van:
I. € 247.288,85, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 4 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. € 46.099,70, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. de proceskosten.
2.2.
Interpolis voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
Met ingang van 30 september 2004 heeft [eiser] met Interpolis een
Bedrijven Compact Polis(polisnummer: 00097618522) gesloten met betrekking tot 4 bedrijfsgebouwen. Als hoofdactiviteit van de verzekeringnemer is op de polis geregistreerd de verhuur van onroerend goed.
Onder de polis vallen onder meer de panden gelegen aan de [straatnaam] en [huisnummer] te [plaatsnaam] (hierna: de panden), waarvan [eiser] eigenaar is. Het specificatieblad van de polis vermeldt met betrekking tot deze panden het volgende:
100 bedrijfsgebouwRisico-adres [straatnaam]-EN [huisnummer], [plaatsnaam]Huurdersactiviteit chinees-indisch restaurantDekking waterschade en overige gevaren, brand (...)(...)Clausules (...) 4 Verhuur(...)
De verzekering is op 30 september 2005 geprolongeerd voor vijf jaar.
Begin 2006 heeft [eiser] de panden verhuurd aan Deluca B.V. (hierna: ‘Deluca’).
Op 30 september 2009 is de polis gewijzigd, onder meer in die zin dat onder huurderactiviteit
italiaans restaurantis opgenomen. Verder zijn de Verzekeringsvoorwaarden MKB, versie 5.2 van toepassing verklaard, waar dat eerder versie 4.1 was.
In de Verzekeringsvoorwaarden MKB, versie 5.2 staat onder meer:
Hoofdstuk 1: Gebouwen, Paragraaf 1BrandOmvang van de verzekeringWij verzekeren - afhankelijk van wat op het verzekeringsbewijs is aangegeven - het gebouw en/of het huurdersbelang tegen schade die veroorzaakt is door brand en brandblussing (...)UitsluitingenDe volgende uitsluitingen zijn van toepassing (de tekst van deze uitsluitingen leest u in het algemene deel van dit hoofdstuk): (...)- Bestemmingswijziging (12)(...)Hoofdstuk 1: Gebouwen, Paragraaf 0: Algemeen deel GebouwenUitsluitingenHieronder volgt de tekst van de in dit hoofdstuk meest voorkomende uitsluitingen. In de paragraaf waarin de dekking is omschreven is aangegeven welke uitsluiting voor die dekking geldt.(...)12 BestemmingswijzigingDe verzekering geeft geen dekking ingeval van bestemmingswijziging van het gebouw waardoor dit gebouw aan meer gevaar wordt blootgesteld en wij de verzekering niet of niet op dezelfde voorwaarden zouden hebben afgesloten. Hierbij is niet van belang of u of verzekerde wetenschap had van de bestemmingswijziging.Hoofdstuk 8 (Algemene bepalingen), Paragraaf 11Veranderingen die gemeld moeten wordenGeldt voor: Hoofdstuk 1 t/m 3Als wij gebouwen (...) verzekeren, achten wij ons voldoende bekend met de ligging, de bouwaard, de inrichting en het gebruik van de gebouwen (...) zoals die waren op het moment dat de verzekering is gesloten.Na het sluiten van de verzekering moet de verzekerde de volgende veranderingen zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen 14 dagen aan ons melden. Als de verzekerde dit niet tijdig meldt, hoeven wij geen schade te vergoeden.Het betreft in ieder geval:- een verandering in bouwaard en of gebruik van de gebouwen (...);(...)Als door die verandering ons risico wordt verzwaard hebben wij het recht de premie en/of de voorwaarden te herzien, dan wel de verzekering te beëindigen.(...)
Clausule 004 Verhuur is in 2009 niet gewijzigd en luidt:
Het (opnieuw) verhuren van het bedrijf wordt beschouwd als risicowijziging. De maatschappij dient hiervan derhalve onverwijld in kennis te worden gesteld waarna eventueel premies en/of voorwaarden worden herzien.
In de nacht van maandag 9 op dinsdag 10 augustus 2010 is op de zolder van het pand aan de Stationsweg 12 een brand uitgebroken. Daarbij is schade ontstaan.
Op 10 augustus 2010 heeft [eiser] melding gedaan van de brand aan Interpolis.
Op 8 oktober 2010 schrijft Interpolis aan [eiser]:
Wij verlenen geen dekking voor de ontstane schade aan het gebouw. De afwijzing baseren wij op de volgende bepalingen in de voorwaarden: de bepalingen bestemmingswijziging en risicoverzwaring en de clausule verhuur. In deze brief krijgt u een toelichting. (...)Uit onze gegevens blijkt dat het bedrijfsgebouw op vernoemd adres aan een Chinees-Indisch restaurant verhuurd is. Dit is als huurdersactiviteit op de polis vermeld. Uit het onderzoek van CED Forensic blijkt nu dat de boven het restaurant gelegen studio’s en appartement eveneens verhuurd waren. In het verhuurde appartement is een illegale hennepkwekerij aangetroffen.De illegale aftakking van de meterkast in het restaurant zorgde voor de stroomvoorziening van de hennepkwekerij. De kabel liep vanaf de meterkast naar het appartement op de 1e etage, direct onder de kwekerij. In dit appartement was op de wand een lasverbinding gemaakt met de kabel die van daaruit doorliep naar de verdeelinrichting in de kweekruimte. In de kweekruimte was een verdeelinrichting geplaatst met zekeringautomaten voor de voeding van elektrische gebruikers in de kwekerij. Waaronder een 20-tal voorschakelapparaten voor de assimilatieverlichting in de kweekruimte (...) en de ventilatoren voor de luchtbehandeling en filters.In de brandhaard (...) trof de expert restanten aan van de bedrading van de elektrische installatie en de daarop aangesloten toestellen. In de bedrading waren op meerdere plaatsen sporen zichtbaar van extreme warmte ontwikkeling die duidden op over- of kortsluitstromen tussen de geleiders onderling of ten opzichte van andere metalen delen.Uit dit alles blijkt dat de aangetroffen situatie, voor wat betreft de uitvoering van deze elektrische installatie ten behoeve van de kwekerijen, een groter risico vormt op het ontstaan van brand dan de bestemming die het gebouw normaliter heeft.Er is sprake van bestemmingswijziging; deze bestemmingswijziging is duurzaam. Daarnaast bestaat er causaal verband tussen de gewijzigde bestemming (hennepkwekerij) en de schade.De aanwezigheid van een hennepkwekerij betekent dat het gebouw aan meer gevaar wordt blootgesteld. Allereerst wordt het gebouw blootgesteld aan meer brandgevaar. (...) Het verhoogde brandgevaar heeft zich ook verwezenlijkt.Het gevaar wat omschreven wordt in de uitsluiting bestemmingswijziging beperkt zich niet alleen tot het punt van het brandgevaar. Het gaat om gevaar in het algemeen. (...)Aangezien de gevaren die aan de aanwezigheid van een illegale hennepkwekerij verbonden zijn, zouden wij deze overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zijn aangegaan of hebben voortgezet als wij van de bestemmingswijziging op de hoogte waren geweest. (...)
Op 29 november 2010 is door partijen een akte van benoeming experts opgemaakt.
Bij akte van taxatie van 7 februari 2011 is de totale schade vastgesteld op
€ 242.630,00 exclusief BTW.
Op 23 maart 2011 schrijft de advocaat van [eiser] aan Interpolis:
(...) Ik heb u reeds eerder medegedeeld dat cliënt zich niet berust in de afwijzing van Interpolis. (...)Cliënt kan het herstel van de schade niet langer uitstellen en zal aanstonds aanvangen met de herstelwerkzaamheden. Ik verzoek Interpolis dan ook haar standpunt te herzien en het bedrag van € 242.630,00 tezamen met het bedrag van de expertisekosten ad. € 4.658,85 (...) over te maken (...) binnen 10 dagen na datum van dit schrijven. Indien het bedrag (...) niet binnen de gestelde termijn (...) is bijgeschreven, is cliënt genoodzaakt rechtsmaatregelen jegens Interpolis te treffen. Cliënt zal daarbij tevens aanspraak maken op wettelijke handelsrente. (...)
Op 1 april 2011 schrijft Interpolis aan [eiser] dat zij geen aanleiding ziet om haar standpunt te wijzigen. In die brief zet Interpolis haar visie nog eens uiteen.
3.2.
[eiser] baseert zijn vordering op nakoming van de verzekeringsovereenkomst. Op grond daarvan stelt [eiser] recht te hebben op uitkering van schadevergoeding als gevolg van de brand, door de experts vastgesteld op € 242.630.00. Er zijn volgens [eiser] geen afwijzingsgronden van toepassing.
De door de experts vastgestelde schade dient volgens [eiser] bovendien verhoogd te worden met een bedrag van € 46.099,70 aangezien [eiser] de BTW niet kan verrekenen.
Voorts vordert [eiser] de taxatiekosten ten bedrage van € 4.658,85.
Ten slotte vordert [eiser] de wettelijke (handels)rente vanaf 4 mei 2011 en vanaf de datum dagvaarding voor wat betreft de BTW-schade.
3.3.
Interpolis doet een beroep op drie zelfstandige gronden die volgens haar tot verval van dekking leiden, namelijk:
1. Hoofdstuk 8, Paragraaf 11 (veranderingen die gemeld moeten worden in verband met risicoverzwaring);
2. Clausule 004 (verhuurclausule);
3. Uitsluiting 12 (bestemmingswijziging).
De gevorderde BTW komt volgens Interpolis in ieder geval niet voor vergoeding in aanmerking, omdat - kort gezegd - de schade door de experts bindend is vastgesteld en in de akte van taxatie uitdrukkelijk is opgenomen dat de BTW voor [eiser] verrekenbaar is.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van Interpolis op uitsluiting 12 (bestemmingswijziging) slaagt. De rechtbank zal dit toelichten.
3.5.
Zoals partijen terecht stellen, is artikel 293 WvK (oud) op de onderhavige verzekeringsovereenkomst van toepassing. Op grond van dat artikel is een verzekeraar niet tot dekking gehouden indien een verzekerd gebouw gedurende de looptijd van de verzekering een andere bestemming heeft gekregen waardoor het brandgevaar is verhoogd, waarbij als eis geldt dat de verzekeraar het gebouw niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben verzekerd indien deze bestemming reeds bij het sluiten van de verzekering had bestaan. Artikel 293 WvK (oud) is echter van regelend recht, zodat de dekkingsvraag allereerst moet worden beantwoord aan de hand van uitleg van de polisvoorwaarden.
3.6.
Voor de uitleg van polisvoorwaarden geldt, evenals voor andere overeenkomsten, de zogenaamde Haviltex-maatstaf. Het komt derhalve aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de poliswaarden mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Aangezien tussen partijen niet over de polisvoorwaarden is onderhandeld, is de uitleg daarvan vooral afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de betreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel.
Als uitgangspunt heeft daarbij te gelden dat het de verzekeraar vrij staat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat dient dan wel te geschieden op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van objectieve factoren voldoende kenbaar is.
3.7.
De kernvraag is of er - met inachtneming van het voorgaande - voor de door [eiser] gevorderde schade dekking bestaat onder (het systeem van) de onderhavige polis en de bijbehorende verzekeringsvoorwaarden. Zoals gezegd, beantwoordt de rechtbank deze vraag ontkennend. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
3.8.
In Hoofdstuk 1, Paragraaf 1 van de toepasselijke Verzekeringsvoorwaarden MKB (versie 5.2) staat - voor zover hier van belang - dat het verzekerde gebouw wordt verzekerd tegen schade veroorzaakt door brand en brandblussing. Tevens staat in Hoofdstuk 1, Paragraaf 1 dat de uitsluiting “bestemmingswijziging (12)” van toepassing is. Deze uitsluiting, die ook in Hoofdstuk 1 te vinden is, bepaalt dat de verzekering geen dekking geeft ingeval van bestemmingswijziging van het gebouw, waardoor dit gebouw aan meer gevaar wordt blootgesteld en de verzekeraar de verzekering niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben afgesloten. Daarbij wordt uitdrukkelijk bepaald dat het niet van belang is of de verzekeringnemer of verzekerde wetenschap had van de bestemmingswijziging.
3.9.
Gelet op het ingrijpende rechtsgevolg dat verbonden is aan een bestemmingswijziging in de zin van uitsluiting 12, namelijk het ontbreken van enige dekking, ligt het - naar analogie van de rechtspraak met betrekking tot artikel 293 WvK (oud) - in de rede om alleen in
duidelijk sprekende gevallente aanvaarden dat de bestemming van het verzekerde gebouw is veranderd. Bovendien moet sprake zijn van een bestemmingswijziging met een zekere duurzaamheid.
3.10.
Gezien de omstandigheden van het geval, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval sprake is van een duidelijk sprekend geval van bestemmingswijziging met een zekere duurzaamheid.
Verzekerd is immers een bedrijfsgebouw, ten aanzien waarvan de polis vermeldt dat de verhuurdersactiviteit is het exploiteren van een Italiaans restaurant. De aangetroffen illegale hennepkwekerij is in casu aan te merken als een duidelijk sprekend geval van een bestemmingswijziging met een zekere duurzaamheid die de kans op brand aanmerkelijk heeft vergroot. Uit het onderzoek van CED Forensic, dat niet door [eiser] is betwist, blijkt immers dat in het appartement op de tweede etage van het pand [straatnaam] minimaal 12 weken een professionele hennepkwekerij in bedrijf was. Verder is gebleken dat een illegale aftakking van de meterkast van het restaurant zorgde voor de stroomvoorziening van de aangetroffen hennepkwekerij, terwijl in de bedrading van de elektrische installatie op meerdere plaatsen sporen zichtbaar waren van extreme warmte ontwikkeling die duidden op over- of kortsluitstromen tussen de geleiders onderling of ten opzichte van andere metalen delen. Het is overigens ook een feit van algemene bekendheid dat de kans op brandgevaar aanmerkelijk wordt vergroot in een illegale plantage als de onderhavige. Dat het in dit geval niet om verzekerde woonruimte gaat, maar om verhuurde bedrijfsruimte, maakt het voorgaande niet anders.
3.11.
Het behoeft verder geen betoog dat een redelijk handelend verzekeraar, indien van deze illegale hennepteelt op de hoogte, op die grond de brandverzekering had geweigerd. Interpolis heeft in dit kader ook gesteld dat het haar beleid is om hennepkwekerijen niet te verzekeren. Op zijn minst is aannemelijk dat Interpolis de bedrijfsactiviteit ‘illegale hennepkwekerij’ - gezien het grotere gevaar op brand - niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben verzekerd als de bedrijfsactiviteit ‘Italiaans restaurant’.
3.12.
Dat [eiser] geen wetenschap had van de aanwezige hennepkwekerij brengt niet met zich mee dat Interpolis redelijkerwijs geen beroep op uitsluiting 12 toekomt. In uitsluiting 12 staat immers duidelijk te lezen dat wetenschap van de verzekerde niet relevant is. Bovendien moet als er sprake is van een duidelijk sprekend geval van bestemmingswijziging - naar analogie met de vaste rechtspraak van de Hoge Raad met betrekking tot artikel 293 WvK (oud) - worden aangenomen, dat het belang van de verzekeraar, die zijn risico’s moet kunnen schatten en daarop zijn premies moet kunnen afstellen, zwaarder weegt dan de omstandigheid dat de verzekeringnemer, nadat zich een evenement heeft voorgedaan waartegen hij zich verzekerd waant, moet ondervinden dat zulks niet het geval is, terwijl hem ter zake redelijkerwijs geen verwijt valt te maken. Daarbij komt ten slotte dat de gevolgen van de keuze voor een bepaalde (rechts)persoon als huurder, die wordt toegestaan verdiepingen te onderverhuren, in de relatie tot de verzekeraar binnen de risicosfeer van de verhuurder, tevens verzekeringnemer, vallen.
3.13.
De opvatting van [eiser], inhoudende dat de (ruim en neutraal geformuleerde) bepaling terzake risicowijziging (Hoofdstuk 8, Paragraaf 11) derogeert aan de contractuele bepaling van de bestemmingswijziging, moet worden verworpen. De bepaling terzake risicowijziging behelst een mededelingsplicht van de verzekerde indien er zich tijdens de looptijd van de verzekering een wijziging in het verzekerd risico voordoet. Een dergelijke mededelingsplicht kan - zoals [eiser] terecht stelt - zich naar zijn aard slechts voordoen als de verzekerde wist of behoorde te weten dat sprake was van een risicoverzwaring.
Daarentegen vermeldt uitsluiting 12 uitdrukkelijk dat wetenschap van de verzekerde niet relevant is. Dat uitsluiting 12 een zelfstandige functie vervult binnen de polisvoorwaarden blijkt ook uit het feit dat de rechtsgevolgen van een beroep op uitsluiting 12 (namelijk: het ontbreken van dekking) verschillen met de rechtsgevolgen van een geslaagd beroep van de verzekeraar op Hoofdstuk 8, Paragraaf 11 (namelijk: de verzekeraar heeft het recht om de premie en/of de voorwaarden te herzien, dan wel de verzekering te beëindigen).
3.14.
De slotsom is dat Interpolis terecht de claim van [eiser] heeft afgewezen.
3.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Interpolis worden begroot op:
- griffierecht 3.529,00
- salaris advocaat
4.000,00(2,0 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal €  7.529,00

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Interpolis tot op heden begroot op € 7.529,00,
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Hooff, mr. Veldhuizen en mr. Van de Wetering, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.