ECLI:NL:RBBRE:2012:BV1237
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kooijman
- A. Volkers
- J. Peeters
- Rechtspraak.nl
Valsheid in geschrift bij halalvleesleveringen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 18 januari 2012, stond de verdachte terecht voor valsheid in geschrift in het kader van de verkoop van halalvlees. De rechtbank onderzocht de tenlastelegging die inhield dat de verdachte samen met anderen verkoopfacturen had opgemaakt voor de levering van vlees, terwijl er in werkelijkheid geen fysieke levering had plaatsgevonden. De hoofdverdachte had deze facturen gebruikt om halaltraceerbaarheidsformulieren te verkrijgen, wat essentieel was voor de export naar Franse afnemers. De rechtbank stelde vast dat de facturen vals waren, omdat ze waren gekoppeld aan inkoopfacturen van dezelfde hoeveelheid vlees, maar tegen een hogere prijs waren verkocht.
De rechtbank beoordeelde de verklaringen van medeverdachten en concludeerde dat de verdachte, via haar feitelijk leidinggevende, op de hoogte was van de valse facturen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon aantonen dat zij niet op de hoogte was van de misleidende praktijken. De feiten waren gepleegd in de periode van september 2007 tot juni 2009, en de rechtbank achtte de verdachte strafbaar, omdat er geen omstandigheden waren die haar strafbaarheid uitsloten.
De rechtbank legde een geldboete op van € 5.000, wat lager was dan de eis van de officier van justitie, omdat niet was vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de specifieke intenties van de hoofdverdachte met betrekking tot de halalcertificaten. De rechtbank concludeerde dat de ernst van de feiten, de duur en de hoeveelheid van de valsheid in geschrift een onvoorwaardelijke geldboete rechtvaardigden. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters de ernst van de zaak onderstreepten.