ECLI:NL:RBBRE:2012:BV3841
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de vereffening van een nalatenschap en publicatievereisten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Breda op 31 januari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van Wilhelmus Johannes Marinus Raijmakers, die op 26 april 2011 is overleden. De verzoekers, erfgenamen van de erflater, hebben op basis van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht om de opheffing van de vereffening, omdat de waarde van de baten van de nalatenschap zo gering is dat deze niet opweegt tegen de schulden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de kosten van publicatie in de Staatscourant en twee nieuwsbladen niet voorgeschreven hoeven te worden, aangezien de bekendmaking op internet een even goede, zo niet betere, mogelijkheid biedt voor belanghebbenden om geïnformeerd te worden over de nalatenschap.
De procesgang omvatte een verzoekschrift dat op 15 december 2011 is ingediend, en een brief van 24 december 2011 waarin werd aangegeven dat er geen behoefte was aan een hoorzitting. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de kosten van publicatie voor rekening van de Staat zouden komen, gezien de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap. De beschikking is bekendgemaakt op rechtspraak.nl/uitspraken, wat in de huidige tijd beter aansluit bij de wetgeving dan de traditionele publicatiemethoden.
De kantonrechter heeft de opheffing van de vereffening bevolen, de reeds gemaakte vereffeningskosten vastgesteld op nihil, en de griffier opgedragen om de opheffing in het boedelregister in te schrijven. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden, afhankelijk van de wijze van bekendmaking.