vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 februari 2012
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. M.J. Smit, advocaat te Dordrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 februari 2012, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met anderen geprobeerd heeft om [slachtoffer] te doden dan wel samen met anderen [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen die [slachtoffer].
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot doodslag. Het is niet komen vast te staan dat verdachte het (voorwaardelijke) opzet had om [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer]) te doden. Ook voor het subsidiair tenlastegelegde medeplegen van zware mishandeling is naar de mening van de officier van justitie onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Weliswaar staat vast dat aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, maar ook hiervoor geldt dat niet is komen vast te staan dat verdachte het opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De officier van justitie verzoekt verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit vrij te spreken. De officier van justitie acht de meer subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging wel wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte en op de verklaringen van de getuigen van [getuige 1] en [getuige 2], [mededader 1] (hierna te noemen: [mededader 1]) en verdachte. De officier van justitie merkt het handelen van verdachte niet aan als een flagrante overtreding van de regels binnen het voetbalspel. [slachtoffer] was degene die als eerste een flagrante overtreding - natrappen- maakte en de reactie van verdachte hierop had sowieso niets meer met voetbal van doen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het tenlastegelegde feit, omdat uit de zich in het dossier bevindende verklaringen onduidelijk blijft wat er zich nu exact heeft afgespeeld. De verdediging wijst er verder op dat uit meerdere verklaringen blijkt dat verdachte en [mededader 1] kortstondig hebben gereageerd op de charge van [slachtoffer]. Vervolgens heeft verdachte niets meer gedaan. Nadien heeft een andere speler een zodanige trap aan [slachtoffer] uitgedeeld dat deze als gevolg daarvan op de intensive care van het ziekenhuis terecht is gekomen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen relatie is geweest tussen het handelen van verdachte en het handelen van die andere speler. Aldus is geen sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op het doden dan wel op de zware mishandeling van [slachtoffer]. Daarbij kan uit het handelen van verdachte niet het opzet op de dood dan wel op de zware mishandeling van [slachtoffer] worden afgeleid. Gelet hierop kunnen het primaire en subsidiaire feit niet bewezen worden verklaard. Ook het meer subsidiaire feit kan volgens de verdediging niet bewezen worden verklaard. Verdachte heeft naar [slachtoffer] toe gereageerd, nadat er een overtreding werd gemaakt richting een teamgenoot. Hij maakte op het moment van zijn handelen geen deel uit van een groep die het voornemen had om in vereniging geweld te plegen tegen [slachtoffer]. De verdediging verzoekt verdachte dan ook integraal van het tenlastegelegde feit vrij te spreken.
Verder is de verdediging van mening dat de handelswijze van verdachte niet meer is dan een emotionele reactie op een flagrante overtreding van de regels van het voetbalspel door [slachtoffer]. Volgens de verdediging valt de wederrechtelijkheid van deze handelswijze hier in verband met het voetbalspel weg en dient verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Primair:
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte het opzet heeft gehad op het doden van [slachtoffer]. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte van het medeplegen van poging tot doodslag van [slachtoffer] vrijspreken.
Subsidiair:
Ook kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte het opzet heeft gehad op de zware mishandeling van [slachtoffer]. Evenmin kan worden vastgesteld dat hij een bijdrage heeft geleverd aan het aan [slachtoffer] toegebrachte zwaar lichamelijk letsel. Daarbij hecht de rechtbank veel waarde aan de verklaring van [slachtoffer] dat hij verdachte op afstand zag lopen toen hem zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van het medeplegen van zware mishandeling van [slachtoffer].
Tweede subsidiair:
De rechtbank overweegt dat er in het dossier veel verschillende verklaringen zitten over hetgeen zich op 10 september 2011 op het voetbalveld heeft afgespeeld. De rechtbank zal daarom de aangifte van [slachtoffer] en de verklaringen van verdachte en [mededader 1] als uitgangspunt voor de bewezenverklaring nemen.
[slachtoffer] speelde als speler van SV Terheijden op 10 september 2011 een voetbalwedstrijd tegen TSC uit Oosterhout. Deze voetbalwedstrijd vond plaats op het voetbalveld van SV Terheijden. Tijdens de wedstrijd schopte [slachtoffer] tegen het onderbeen van de speler van TSC met nummer 9. [slachtoffer] zag dat de spelers van TSC met nummers 8 en 9 vervolgens naar hem toe kwamen en hem begonnen te duwen ter hoogte van zijn borst. [slachtoffer] zag en voelde dat hij tegen zijn linker bovenbeen en in zijn zij werd geschopt. Hierdoor is hij op de grond gevallen.
Verdachte speelde als speler van TSC Oosterhout met nummer 8. Nadat [slachtoffer] [mededader 1], nummer 9 van TSC Oosterhout, tijdens de wedstrijd een trap tegen zijn onderbeen gaf, liep verdachte op [slachtoffer] af en gaf hem een trap. Vervolgens is hij weggelopen.
[mededader 1] speelde als speler van TSC Oosterhout met nummer 9. Hij kreeg tijdens de wedstrijd van [slachtoffer] een harde schop van achteren. Hierop liep hij naar [slachtoffer] toe om verhaal te halen. Hij gaf hem vervolgens een duw en een trap. Vervolgens werd hij vastgepakt door een speler van SV Terheijden en bij [slachtoffer] weggetrokken.
Op basis van deze verklaringen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] door verdachte en [mededader 1] is geschopt/getrapt. De vraag waar de rechtbank zich voor staat gesteld, is of verdachte en [mededader 1] deze geweldpleging in vereniging hebben gepleegd. In dit verband wijst de rechtbank op de hierna volgende getuigenverklaringen.
Getuige [getuige 3] zag dat, nadat [slachtoffer] een speler van TSC natrapte, de spelers van TSC met nummers 8 en 9 hard naar [slachtoffer] toeliepen en de speler met nummer 8 tegen [slachtoffer] aan duwde.
Getuige [getuige 1] zag dat onmiddellijk na het natrappen door [slachtoffer], er een reactie kwam van de spelers van TSC met nummers 8 en 9. Hij zag dat de speler met nummer 8 [slachtoffer] wegduwde en dat de speler met nummer 9 [slachtoffer] op zijn bovenlichaam trapte. Van [getuige 1] heeft speler nummer 9 vastgepakt en bij [slachtoffer] weggetrokken. [slachtoffer] lag toen al op de grond.
Getuige [getuige 4] zag dat, nadat [slachtoffer] een speler tegen zijn schenen trapte, [slachtoffer] meteen door twee spelers van TSC werd benaderd, waaronder de speler met nummer 8. [slachtoffer] werd door deze speler getrapt. [slachtoffer] is uiteindelijk op de grond terecht gekomen door toedoen van deze twee spelers.
Getuige [getuige 5] zag dat de speler die [slachtoffer] had nagetrapt en een speler van TSC met nummer 8 samen op [slachtoffer] afkwamen en dat zij probeerden [slachtoffer] neer te halen door hem te trappen. Hij zag dat [slachtoffer] op een gegeven moment op de grond viel.
Ook de getuigen [getuige 6] en [getuige 7] hebben gezien dat na het natrappen door [slachtoffer], twee spelers van TSC naar [slachtoffer] toeliepen.
Op basis van de aangifte en genoemde getuigenverklaringen stelt de rechtbank vast dat, nadat [slachtoffer] [mededader 1] natrapte, verdachte en [mededader 1] samen naar [slachtoffer] toe zijn gegaan. Zij hebben [slachtoffer] vervolgens geduwd en trappen gegeven, waardoor [slachtoffer] op de grond terechtkwam. Verdachte en [mededader 1] hebben aldus nagenoeg tegelijkertijd geweld gepleegd tegen eenzelfde slachtoffer, namelijk [slachtoffer]. De rechtbank leidt hieruit af dat tussen verdachte en [mededader 1] sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van geweld tegen [slachtoffer]. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer]. De rechtbank volgt het verweer van de verdediging dat verdachte geen deel uitmaakte van een groep die het voornemen had om geweld te plegen dan ook niet.
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat de wederrechtelijkheid ontbreekt, nu het feit is gepleegd binnen het voetbalspel, overweegt de rechtbank het volgende. De actie van verdachte en medeverdachte [mededader 1] op het natrappen door [slachtoffer] had naar het oordeel van de rechtbank niets meer met het voetbalspel te maken en wordt door de rechtbank als wederrechtelijk beschouwd. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de scheidsrechter in reactie op het natrappen door [slachtoffer] middels een fluitsignaal het spel had stilgelegd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 10 september 2011 te Terheijden, gemeente Drimmelen, met een ander, op of aan de openbare weg, de [adres], en een voor het publiek toegankelijke plaats, het voetbalveld van SV Terheijden, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meerdere malen met kracht tegen het lichaam trappen of schoppen;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Zoals onder 4.3 is gemotiveerd, volgt de rechtbank het betoog van verdachte ten aanzien van de wederrechtelijkheid niet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen en werkstraf van 160 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met het zwaar lichamelijk letsel dat, nadat [slachtoffer] door toedoen van verdachte en [mededader 1] op de grond terecht is gekomen, aan [slachtoffer] is toegebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om bij de strafbepaling rekening te houden met de omstandigheden dat het voetbalteam van verdachte uit de competitie is gehaald en verdachte diende te verschijnen voor de tuchtcommissie van de KNVB. Daarbij heeft verdachte twee nachten in een politiecel doorgebracht en is rondom deze zaak de nodige publiciteit geweest. Deze gehele gang van zaken heeft verdachte, mede gezien zijn leeftijd, enorm aangegrepen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat hetgeen [slachtoffer] is overkomen op het voetbalveld als uitermate kwalijk moet worden beoordeeld. Als gevolg van zijn overtreding binnen het voetbalspel heeft daarna een escalatie van geweld plaatsgevonden waar [slachtoffer] het slachtoffer van is geworden. Hij heeft daarbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De rechtbank houdt verdachte en zijn medeverdachte [mededader 1] weliswaar niet verantwoordelijk voor het toegebrachte zwaar lichamelijk letsel, maar zij hebben wel openlijk en in vereniging geweld gepleegd tegen [slachtoffer] door hem tegen het lijf te trappen. De rechtbank acht deze handeling van verdachte afkeurenswaardig. Verdachte had de actie van [slachtoffer] door de scheidsrechter moeten laten afstraffen in plaats van hierop gewelddadig te reageren.
Verdachte heeft geen strafblad. De rechtbank zal dit in zijn voordeel meenemen bij het bepalen van de straf.
Verder zal de rechtbank bij de strafbepaling rekening houden met de rapporten die door de raad voor de kinderbescherming over verdachte zijn geschreven. In deze rapporten komt naar voren dat verdachte op alle leefgebieden goed functioneert en dat er bij hem geen risico's zijn voor zijn verdere ontwikkeling. De raad adviseert aan verdachte een werkstraf op te leggen.
Ook ziet de rechtbank in dit geval aanleiding om bij de strafbepaling rekening te houden met de zaak die bij de tuchtcommissie van de KNVB dient en de publiciteit rondom deze zaak.
Nu verdachte door de rechtbank zal worden vrijgesproken van het medeplegen van poging tot doodslag en zware mishandeling van [slachtoffer], zal de rechtbank bij de strafbepaling geen rekening houden met het zwaar lichamelijk letsel dat door een ander dan verdachte aan [slachtoffer] is toegebracht. De rechtbank acht verdachte enkel verantwoordelijk voor de door hem en [mededader 1] gegeven trappen tegen het lichaam van [slachtoffer], waar [slachtoffer], zoals uit zijn eigen verklaring blijkt, geen noemenswaardig letsel aan heeft overgehouden. De rechtbank zal dan ook in substantiële zin afwijken van de eis van officier van justitie.
Alles afwegende en rekeninghoudend met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, acht de rechtbank een werkstraf van 40 uur met aftrek van het voorarrest passend. De rechtbank zal verdachte dan ook deze straf opleggen.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 27, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder primair en subsidiair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Tweede subsidiair: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 20 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Schoonen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Slot en
mr. Scheij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Venekamp-Vriends, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 februari 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 10 september 2011 te Terheijden, gemeente Drimmelen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die van [slachtoffer] meerdere malen
(met kracht) in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of e buik en/of de milt
en/of de ribben en/of de zij en/of de rug en/of het lichaam heeft geslagen
en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 september 2011 te Terheijden, gemeente Drimmelen,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een
persoon, (te weten [slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(een gescheurde milt en/of een klaplong), heeft toegebracht, door deze
opzettelijk (meerdere malen) (met kracht) in/tegen het gezicht en/of het hoofd
de buik en/of de milt en/of zij en/of de rug en/of het lichaam te slaan en/of
te stompen en/of te trappen/schoppen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 september 2011 te Terheijden, gemeente Drimmelen, met
een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres], en/of
een voor het publiek toegankelijke plaats, het voetbalveld van SV Terheijden,
in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meerdere malen
(met kracht) in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de buik en/of de milt
en/of de ribben en/of de zij en/of de rug en/of het lichaam slaan en/of
stompen en/of trappen en/of schoppen, (ook) terwijl die van [slachtoffer] op de
grond lag;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht