ECLI:NL:RBBRE:2012:BV9999

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
23 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
800582-11
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kok
  • A. Struijs
  • J. van Ginneken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen en onttrekking aan wettig gezag van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 23 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het onttrekken van deze minderjarige aan het wettig gezag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het licht na een melding van de minderjarige, die aangaf dat de verdachte ontuchtige handelingen had verricht. Tijdens het onderzoek zijn er twee mobiele telefoons van de verdachte in beslag genomen, waarop afbeeldingen zijn aangetroffen die mogelijk als kinderporno kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde echter dat niet kon worden vastgesteld dat de personen op de afbeeldingen jonger dan 18 jaar waren, waardoor de verdachte van dit feit werd vrijgesproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige zonder toestemming van de ouders had opgehaald en meegenomen, wat in strijd is met de wet. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer meegewogen in de strafoplegging. De verdachte had geen geweld gebruikt en was niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de rechtbank leidde tot de conclusie dat een gevangenisstraf van 10 maanden passend was. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor materiële schade aan de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 175,- toegewezen kreeg. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, zowel aan de benadeelde partij als aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 800582-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 maart 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Jansen, advocaat te Tilburg
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 maart 2012, waarbij de officier van justitie, mr. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging ten aanzien van feit 2 is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: met [slachtoffer], terwijl hij nog geen 16 jaar oud was, ontuchtige handelingen heeft verricht, bestaande onder meer uit het seksueel binnendringen;
feit 2: kinderporno heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad;
feit 3: opzettelijk de minderjarige [slachtoffer] aan het wettig over hem gestelde gezag heeft onttrokken.
3 De voorvragen
De geldigheid van de dagvaarding.
De verdediging heeft aangevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 nietig is, omdat niet duidelijk is waartegen verdachte zich dient te verweren. In de tenlastelegging staat onvoldoende feitelijk weergegeven over hoeveel afbeeldingen het gaat en evenmin is duidelijk over welke afbeeldingen het gaat.
De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat de dagvaarding, gelezen in samenhang met het dossier, voldoende feitelijk omschreven is en ook overigens aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering voldoet. De rechtbank overweegt verder dat op basis van het dossier voldoende duidelijk is waartegen verdachte zich moet verweren en ter zitting ook niet is gebleken dat de verdediging daartoe niet in staat was.
De dagvaarding is daarom geldig.
De bevoegheid van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het onderzoek ter zitting vast dat verdachte niet de Nederlandse nationaliteit bezit en dat hij niet in Nederland woonachtig is. [slachtoffer], die nog geen 18 jaar oud is, heeft wel de Nederlandse nationaliteit. Tevens stelt zij vast dat de tenlastegelegde feiten, strafbaar gesteld op grond van de artikelen 240b, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht, zowel in Nederland als in België zouden hebben plaatsgevonden.
Uit artikel 5b, sub 2 van het Wetboek van Strafrecht volgt dat de Nederlandse strafwet op een ieder van toepassing is die zich schuldig heeft gemaakt aan één der misdrijven omschreven in de artikelen 240b, 242 tot en met 250 en 273f, indien het feit is gepleegd tegen een Nederlander of een vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de feiten 1 en 2 de Nederlandse strafwet ook op verdachte van toepassing is voor zover deze in België zijn gepleegd, zodat hij voor het tenlastegelegde vervolgd mag worden. Dit geldt niet voor feit 3. Ten aanzien van dit feit kan verdachte derhalve uitsluitend vervolgd worden voor zover dit feit in Nederland is gepleegd.
De rechtbank is ten aanzien van feit 3 niet bevoegd kennis te nemen van de tenlastelegging, voor zover het feit in België is gepleegd. Voor het overige is de rechtbank wel bevoegd kennis te nemen van de tenlastelegging.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] (feit 1). Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte.
Ook het bezit van kinderporno (feit 2) acht zij wettig en overtuigend bewezen. De foto’s zijn op de mobiele telefoons van verdachte aangetroffen en de politie heeft deze foto’s herkend als kinderporno. Ten slotte acht zij ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] aan het wettig gezag heeft onttrokken (feit 3). Verdachte wist dat [slachtoffer] minderjarig was en dat [slachtoffer] een smoes had verzonnen om met verdachte mee te gaan. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer] opgehaald en meegenomen naar zijn woning. Verdachte heeft het feit bekend.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank op grond van het dossier en de bekennende verklaring van verdachte tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 kan komen.
Verdachte dient van feit 2 vrijgesproken te worden, omdat niet uit het dossier blijkt dat de aangetroffen afbeeldingen daadwerkelijk kinderporno is. Zo kan niet vastgesteld worden of de personen die op de afbeeldingen staan jonger dan 18 jaren oud zijn.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 9 maart 2012;
- het proces-verbaal ;
- het proces-verbaal ;
Feit 2
Op grond van het dossier en het onderzoek ter zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Onder verdachte zijn twee mobiele telefoons, te weten een toestel van het merk Blackberry en van het merk Nokia, in beslag genomen. Op het toestel van het merk Blackberry werd een foto aangetroffen die volgens een bevoegd zedenrechercheur mogelijk te classificeren is als kinderporno. De leeftijd van de naakte jongen met erectie wordt tussen de 16 en 18 jaar geschat. Op het toestel van het merk Nokia werd eveneens een foto aangetroffen die volgens een bevoegd zedenrechercheur te classificeren is als kinderporno. De leeftijd van de naakte jongen met erectie wordt tussen de 16 en 18 jaar geschat.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal niet vastgesteld kan worden dat de personen die op deze afbeeldingen staan kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. De leeftijd wordt immers geschat tussen de 16 en 18 jaar, hetgeen niet uitsluit dat de personen op de foto’s 18 jaar zijn. De rechtbank merkt voorts op dat uit het voornoemd proces-verbaal blijkt dat de foto die op de Blackberry staat mogelijk kinderporno betreft en dat aldus niet vaststaat dat het daadwerkelijk kinderporno betreft. Ter zitting heeft de rechtbank de afbeeldingen, die overigens niet in kleur waren, bekeken. Zij nam waar dat op één foto een persoon stond met een ontbloot bovenlijf, maar naar het oordeel van de rechtbank staat niet onomstotelijk vast dat deze afbeelding kinderpornografisch van aard is. Op de andere foto was een persoon met een erectie zichtbaar, maar het gezicht van deze persoon was niet waar te nemen, zodat niet vastgesteld kan worden dat deze persoon kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de aangetroffen afbeeldingen kinderporno betreffen, zodat verdachte van dit feit vrijgesproken dient te worden.
Feit 3
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 9 maart 2012;
- het proces-verbaal .
De rechtbank zal dit feit bewezen verklaren voor zover haar bevoegdheid strekt en derhalve uitsluitend de handelingen van verdachte op Nederlands grondgebied bewezen verklaren. De rechtbank is van oordeel dat met het ophalen en meenemen van [slachtoffer] door verdachte, terwijl verdachte wist dat [slachtoffer] daarvoor geen toestemming van zijn ouders had, de delictsomschrijving reeds is vervuld.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2011 tot en met 29 mei 2011 te Tilburg en/of De Moer, gemeente Loon op Zand en/of Boom met [slachtoffer] (geboren op [datum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de mond en/of anus van die [slachtoffer] gebracht en/of de penis van die [slachtoffer] betast en/of die [slachtoffer] afgetrokken en/of zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten betasten en/of zich door die [slachtoffer] af laten trekken;
3.
in de periode 27 mei 2011 tot en met 29 mei 2011 te De Moer, gemeente Loon op Zand en/of Boom opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer], geboren op [datum], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag , immers heeft verdachte daar toen, die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, auto opgehaald terwijl hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] tegen zijn ouders had gezegd dat hij in bovengenoemde periode bij een vriendje zou gaan logeren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank, indien zij tot een bewezenverklaring komt, verdachte te veroordelen tot een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en een werkstraf.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij de 14-jarige [slachtoffer]. Deze handelingen vonden op meerdere momenten plaats, waaronder in het huis van verdachte. Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld.
Verder heeft hij [slachtoffer] onttrokken aan het wettig gezag. Verdachte wist dat hij geen toestemming had van de ouders van [slachtoffer] om hem mee te nemen. Toch heeft verdachte dat gedaan.
De eis van de officier van justitie is in het licht van hetgeen voor soortgelijke feiten wordt opgelegd op zich te begrijpen. De rechtbank is even wel van oordeel dat de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf aanzienlijk lager dient te zijn. Uit het onderzoek ter terechtzitting is immers gebleken dat verdachte geen geweld tegenover [slachtoffer] heeft gebruikt. Verder is verdachte niet eerder in Nederland veroordeeld voor soortgelijke feiten. Van belang is ook dat het initiatief om af te spreken niet alleen van verdachte is uitgegaan. Voorts heeft de rechtbank ter zitting de indruk gekregen dat verdachte doordrongen is van het kwalijke van zijn handelen en dat dat ook de reden voor hem is geweest om zich vrijwillig in België onder behandeling van een psycholoog te stellen.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht te volstaan met de oplegging van een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en een werkstraf, omdat verdachte een baan heeft. Hoewel de rechtbank begrijpt welke belangen op het spel staan, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met de straffen als door de verdediging is bepleit. Verdachte heeft ernstige feiten begaan.
In het onderhavige geval kent de rechtbank een groter gewicht toe aan de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de gevolgen voor het slachtoffer dan aan de persoonlijke belangen van verdachte. De door de verdediging bepleite straf zou een en ander onvoldoende tot uitdrukking brengen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], [adres] vordert een schadevergoeding van € 224,79.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 175,- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, ter zake van materiële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. De rechtbank heeft de schade aan de kleding vastgesteld op € 155,01 in plaats van € 204,80, aangezien de kleding niet nieuw was. Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf 29 mei 2011.
Voor het overige wijst de rechtbank de vordering van de benadeelde partij af.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 Het beslag
8.1 De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het voorwerp bij het onderzoek naar de tenlastegelegde feiten is aangetroffen. Het voorwerp behoort aan verdachte toe en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
8.2 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan [slachtoffer], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8.3 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de dagvaarding geldig;
- verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het onder 3 tenlastegelegde feit, voor zover het feit in België is gepleegd;
- verklaart zich bevoegd tot kennisneming van het overige deel van de tenlastelegging;
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3: Onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het op het aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen voorwerp, genummerd: 535111;
- gelast de teruggave aan [slachtoffer] van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 536597, 590489;
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 535085, 535089, 535092, 535097, 535102, 535105, 535107, 535108, 535109, 535110, 535112, 535113, 535117, 535119, 535120, 535121, 535122, 535123, 535124, 634686, 634687, 634695, 634698, 634731, 634735;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 175,-, ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 29 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], € 175,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 3 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04)
- vermeerdert dit bedrag met de wettelijke rente, berekend vanaf 29 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kok, voorzitter, mr. Struijs en mr. Van Ginneken, rechters, in tegenwoordigheid van Vermaat, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 maart 2012. Mrs. Struijs en Van Ginneken zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot
en met 29 mei 2011 te Tilburg en/of De Moer, gemeente Loon op Zand, in elk
geval in Nederland, en/of Boom, in elk geval in Belgie, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [datum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog
niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die (telksens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de mond en/of anus van die
[slachtoffer] gebracht en/of de penis van die [slachtoffer] betast en/of die
[slachtoffer] afgetrokken en/of zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer]
laten betasten en/of zich door die [slachtoffer] af laten trekken;
art 245 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2011 tot en met 29
mei 2011 te Tilburg en/of De Moer, gemeente Loon op Zand, in elk geval in
Nederland, en/of Boom, in elk geval in Belgie, (telkens) een (aantal)
afbeelding(en), te weten een of twee (aantal) foto('s) en/of (een) gegevensdrager(s)
(te weten een fotocamera, te weten een telefoon merk Blackberry en/of telefoon merk Nokia) bevattende (een) afbeelding(en) heeft verspreid
en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in
bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele
gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk
de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of
schijnbaar was betrokken, welke seksuele gedragingen bestond(en) uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij de afbeelding(en)
(aldus) een seksuele strekking heeft/hebben;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode 27 mei 2011 tot en met 29 mei 2011 te De Moer,
gemeente Loon op Zand, in elk geval in Nederland en/of Boom, in elk geval in
Belgie, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer], geboren op [datum], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde
gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die
minderjarige uitoefende, immers heeft verdachte daar toen, die [slachtoffer]
met zijn, verdachtes, auto opgehaald en/of die [slachtoffer] meegenomen naar
zijn, verdachtes, woning en/of die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, woning
laten overnachten terwijl hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] tegen
zijn ouders had gezegd dat hij in bovengenoemde periode bij een vriendje zou
gaan logeren;
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht