ECLI:NL:RBBRE:2012:BW3471

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
19 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
700043-11
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Poerink
  • mr. Kok
  • mr. Van Bergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens schuld aan een verkeersongeval met dodelijke afloop

Op 19 april 2012 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die verantwoordelijk werd gehouden voor een verkeersongeval op 16 februari 2011, waarbij twee mensen om het leven kwamen. De verdachte, bestuurder van een vrachtwagen, reed met een snelheid van ongeveer 88 km/u in op stilstaand verkeer op de Rijksweg A29, terwijl de verkeersborden en matrixborden waarschuwden voor een geopende beweegbare brug. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat hij ten tijde van het ongeval een black-out had, en dat hij in hoge mate onvoorzichtig en onachtzaam had gereden. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte schuld had aan het ongeval, en sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De rechtbank legde een werkstraf op van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor materiële schade van € 1.000,00 aan de benadeelde partij. De rechtbank benadrukte de onherstelbare schade die het ongeval had aangericht voor de nabestaanden en de psychische impact op de verdachte zelf. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 700043-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 april 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [plaats en datum]
wonende te [adres]
raadsman mr. Smit, advocaat te Middelburg
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 april 2012, waarbij de officier van justitie, mr. Breman, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, bestuurder van een vrachtwagen, schuld heeft aan een verkeersongeval waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden. Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij zich op de weg zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg is ontstaan waardoor de hiervoor genoemde personen om het leven zijn gekomen. Meer subsidiair wordt verdachte verweten dat hij zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn vrachtwagen tijdig tot stilstand te brengen.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in aanzienlijke mate onvoorzichtig heeft gereden waardoor het aan zijn schuld is te wijten dat er een dodelijk ongeval heeft plaatsgevonden. Zij baseert zich daarbij met name op technisch onderzoek dat is uitgevoerd. De verklaring van verdachte dat hij een black-out heeft gehad acht de officier van justitie niet aannemelijk.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Daartoe is aangevoerd dat valt uit te sluiten dat verdachte bij vol bewustzijn een dergelijk ongeval plaats heeft laten vinden omdat het aannemelijk is dat de kans dat hij zelf het leven zou laten aanmerkelijk was. Voor verdachte is een black-out de enige mogelijke oorzaak van het ongeval. Deze black-out dient hem niet verweten te worden. Geconcludeerd wordt dat sprake is van afwezigheid van alle schuld zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem primair is tenlastegelegd.
Mocht de rechtbank de verdediging hierin niet volgen dan wordt verzocht het onderzoek ter zitting aan te houden teneinde de verdediging in de gelegenheid te stellen een neurologisch rapport van dr. [naam dokter] over te leggen. De rechtbank leest dit verzoek zo, dat in dat geval verzocht wordt om een heropening van het onderzoek.
Voor het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde dient naar de mening van de verdediging ontslag van alle rechtsvervolging te volgen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
In de ochtend van 16 februari 2011 vond een aanrijding plaats op de Rijksweg A29 in Willemstad, gemeente Moerdijk . Verdachte reed die dag met zijn trekker met oplegger over de A29, richting Rotterdam . Als gevolg van die aanrijding werden de bestuurder en een inzittende van een personenauto, de heer [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2] , gedood.
Met betrekking tot de vraag hoe deze aanrijding heeft kunnen gebeuren heeft een technisch onderzoek plaatsgevonden .
Op het moment van het ongeval was de beweegbare brug over de Volkeraksluizen geopend waardoor het verkeer moest stoppen voor de gesloten slagbomen. De vóór verdachte rijdende voertuigen, te weten diverse personenauto’s en trekkers met opleggers, waren in verband met de geopende brug en gesloten slagbomen tot stilstand gebracht.
In de rechterberm van de A29 waren vanaf 900 meter voor de brug en om de 300 meter borden geplaatst van het model J15 (beweegbare brug). Verder waren er boven de rijbaan, voorbij de 900 meter, 600 meter en 300 meter voor de beweegbare brug matrixborden aangebracht met twee afbeeldingen van bord A1 en een afbeelding van bord J33 (file). Bij aanvang van het onderzoek gaven deze borden voorbij de 600 meter een maximum snelheid aan van 50 km/u. Door onder meer de getuige [getuige 1] werd gezien dat de matrixborden een snelheid aangaven van 70 km/u, respectievelijk 50 km/u.
De trekker met oplegger van verdachte was voorzien van een elektronische tachograaf . Tijdens het uitlezen van deze tachograaf zagen verbalisanten dat er vóór de botsing werd gereden met een geregistreerde snelheid van circa 88 km/u. Met deze snelheid naderde verdachte de voor hem staande stilstaande voertuigen. Tijdens het uitlezen van de tachograafgegevens zagen verbalisanten dat de eerste botsing tussen de vrachtwagen van verdachte en de achterzijde van de Citroën personenauto (bestuurd door [slachtoffer 1]) ook met deze snelheid had plaatsgevonden. Na deze botsing werd een dalende snelheid vastgesteld. De volgende botsing, tegen de achterzijde van de trekker met oplegger (bestuurd door [naam bestuurder]), vond plaats met een geregistreerde snelheid van circa 68 km/u.
Dat de tachograafsnelheid anders is dan de werkelijk gereden snelheid zoals door de verdediging is aangevoerd, is de rechtbank niet gebleken. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij denkt dat hij rond de 90 km/u heeft gereden, aangezien hij dat meestal doet .
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat vast is komen te staan dat verdachte met een onverminderde snelheid van circa 88 km/u is ingereden op het stilstaande verkeer.
Ter zitting is aangevoerd dat verdachte een black-out moet hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat dit onvoldoende aannemelijk is gemaakt door de verdediging. Medisch is niet komen vast te staan of zelfs maar aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van een black-out. Na het ongeval heeft verdachte zelf ook niet (medisch) laten onderzoeken of bij hem sprake is/was van wegrakingen. Door de verdediging is aangeboden om alsnog een rapport over te leggen van neuroloog [naam dokter]. Dit is de arts die verdachte heeft onderzocht in het kader van de geschiktheidsprocedure voor het rijbewijs. De rechtbank ziet geen aanleiding het onderzoek daartoe te heropenen. Het rapport van dr. [naam dokter] heeft er immers (mede) toe geleid dat verdachte zijn rijbewijs heeft teruggekregen. Indien neuroloog [naam dokter] bij verdachte een aandoening zou hebben vastgesteld die een wegraking ten tijde van de aanrijding zou kunnen veroorzaken, zou dit zeker gevolgen hebben gehad voor het oordeel van deze neuroloog over de geschiktheid van verdachte om motorvoertuigen te besturen. Verdachte heeft evenmin beweerd, dat hij lijdende zou zijn aan enige neurologische aandoening, die dr. [naam dokter] zou hebben gediagnostiseerd.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het ongeval door de schuld van verdachte heeft plaatsgevonden. Door een reeks van onoplettendheden gedurende enkele honderden meters, te weten het niet opmerken van verkeersborden in de berm en boven de weg hangende matrixborden en het niet opmerken van het stilstaande verkeer voor hem, heeft verdachte in hoge mate onvoorzichtig en onachtzaam gereden als gevolg waarvan het ongeval heeft plaatsgevonden waarbij twee mensen om het leven zijn gekomen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezenverklaard worden.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
(primair)
op 16 februari 2011, te Willemstad, gemeente Moerdijk, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met oplegger), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A-29 en naderend een, in die weg gelegen, geopende, beweegbare brug (over de Volkeraksluizen), voor welke geopende, beweegbare brug, toen meerdere
motorrijtuigen stilstonden,zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door in hoge mate onvoorzichtig en onachtzaam , rijdend met dat motorrijtuig (trekker met oplegger) over die weg, Rijksweg A-29, met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur en naderend genoemde
geopende beweegbare brug,
- niet bij voortduring, zijn, verdachte's aandacht te richten op het voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en geen aandacht te schenken en geen gevolg te geven aan, op een afstand van respectievelijk 900 meter, 600 meter en 300
meter voor die brug, in de, gezien zijn, verdachte's, rijrichting, rechterberm van die weg, telkens geplaatste, in zijn,
verdachte's, richting gekeerde en voor hem, verdachte, bestemde, verkeersborden van het model J-15 (aanduidende:
"beweegbare brug"), alsmede, eveneens op voornoemde afstanden, boven het wegdek van die weg, telkens aangebrachte matrixborden, met daarin het verkeersbord A-1, (aanduidende: "maximumsnelheid 70 kilometer per uur", respectievelijk aanduidende: "50 kilometer per uur"), alsmede met daarin telkens het verkeersbord J-33 (aanduidende: "file"),
en
- niet tijdig dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig tot stilstand te
Brengen of niet tijdig behoorlijk uit te wijken, waardoor hij, verdachte, met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (trekker met oplegger), met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur, tegen de achterzijde van een, zich voor hem, verdachte, eveneens op die weg, Rijksweg A-29, in gelijke richting als hij, verdachte, bevindend (stilstaand) motorrijtuig (personenauto, bestuurd door: [slachtoffer 1], met als inzittende: [slachtoffer 2]) is gebotst, waarna hij, verdachte met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (trekker met oplegger), met een snelheid van ongeveer 68 kilometer per uur tegen de achterzijde van een, zich voor hem, verdachte, eveneens op die weg bevindend (stilstaand) motorrijtuig
(trekker met oplegger, bestuurd door: [naam bestuurder]) is gebotst, tengevolge waarvan twee personen, genaamd: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werden gedood.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Verzocht is, mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, het onderzoek te heropenen voor het laten opmaken van een reclasseringsrapport.
In het kader van de strafmaat is aangevoerd dat verdachte al ruim een jaar in onzekerheid heeft verkeerd en dat het ongeluk niet alleen op de nabestaanden maar ook op verdachte een grote impact heeft gehad. Verder is verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat het rijbewijs van verdachte niet is ingevorderd waardoor er geen aftrek kan plaatsvinden van de tijd dat verdachte zijn rijbewijs kwijt was.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 16 februari 2011 heeft verdachte een zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Door een reeks van onoplettendheden gedurende enkele honderden meters reed verdachte in op een aantal stilstaande motorvoertuigen. Door in hoge mate onvoorzichtig en onachtzaam deel te nemen aan het verkeer hebben twee medeweggebruikers het leven verloren. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
Het leed dat door dit verkeersongeval is aangericht is voor de nabestaanden onherstelbaar. In dit verband wijst de rechtbank nadrukkelijk op de slachtofferverklaring die door een van de nabestaanden ter zitting is voorgedragen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het onderzoek ter zitting te heropenen. De rechtbank is van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte ter zitting voldoende zijn toegelicht door verdachte en zijn raadsman. Ook heeft de raadsman voorafgaande aan de zitting de rechtbank gegevens toegezonden die zien op de persoon van verdachte.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten is voor het veroorzaken van een ongeval als het onderhavige in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar passend.
De rechtbank ziet echter aanleiding om verdachte geen gevangenisstraf op te leggen. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat verdachte een blanco strafblad heeft. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte zelf ernstig gewond is geraakt en zijn baan heeft verloren. Ook op verdachte heeft het ongeval een grote psychische impact gehad.
Alles afwegend komt de rechtbank tot oplegging van de maximale werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast zal de rechtbank, conform de oriëntatiepunten, een rijontzegging opleggen van 2 jaar. In de omstandigheid dat verdachte zijn rijbewijs al enkele maanden heeft moeten missen vanwege de (bestuursrechtelijke) procedure bij het CBR ziet de rechtbank geen aanleiding de rijontzegging te bekorten.
De rechtbank is van oordeel dat deze straf voldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte.
7 De benadeelde partijen
De benadeelde partij 1 [naam en adres benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 2.155,55.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.000,00 ter zake van materiële schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank acht toekenning van dit bedrag redelijk en billijk en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De [benadeelde partij 2] [naam en adres benadeelde 2], vordert een schadevergoeding van € 4.355,61.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.000,00 ter zake van materiële schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank acht toekenning van dit bedrag redelijk en billijk en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen van de benadeelde partijen zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 Het beslag
8.1 De bewaring ten behoeve van de rechthebbenden
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbenden gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen de artikelen 6, 175, 178, 179 en 188 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor anderen worden gedood;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Bijkomende straffen
- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 2 jaar;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een tachograafschijf uit het voertuig met kenteken [( - - )] en een tachograafschijf uit het voertuig met kenteken [( - - )];
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde] van € 1.000,00, ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.09)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 1.000,00, ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.09)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [naam benadeelde], € 1.000,00, 20 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [bena[slachtoffer 1], € 1.000,00, 20 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft; (BP04A)
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink, voorzitter, mr. Kok en mr. Van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 april 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij, op of omstreeks 16 februari 2011, te Willemstad, gemeente Moerdijk, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met
oplegger), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A-29
en naderend een, in die weg gelegen, geopende, beweegbare brug (over de
Volkeraksluizen), voor welke geopende, beweegbare brug, toen meerdere
motorrijtuigen stilstonden,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval in hoge, althans
aanzienlijke mate onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onnadenkend en/of
ondeskundig,
rijdend met dat motorrijtuig (trekker met oplegger) over die weg, die Rijksweg
A-29, met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur en naderend genoemde
geopende beweegbare brug,
- (telkens) niet, althans niet voldoende, bij voortduring. zijn, verdachte's,
aandacht te richten, althans gericht te houden, op het voor hem, verdachte,
gelegen weggedeelte van die weg
en/of geen, althans onvoldoende, aandacht te schenken en/of geen gevolg te
geven aan, op een afstand van respectievelijk 900 meter, 600 meter en 300
meter voor die brug, in de, gezien zijn, verdachte's, rijrichting, rechterberm
van die weg, (telkens) geplaatste, in zijn, verdachte's, richting gekeerde en
voor hem, verdachte, bestemde, verkeersborden van het model J-15 (aanduidende:
"beweegbare brug"), alsmede, eveneens op voornoemde afstanden, boven het
wegdek van die weg, (telkens) aangebrachte matrixborden, met daarin (telkens)
het verkeersbord A-1, (aanduidende: "maximumsnelheid 70 kilometer per uur",
respectievelijk aanduidende: "50 kilometer per uur"), alsmede met daarin
(telkens) het verkeersbord J-33 (aanduidende: "file"),
en/of
- niet tijdig dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig tot stilstand te
brengen, althans de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde
motorrijtuig, niet tijdig en/of niet voldoende te verminderen en/of niet
tijdig behoorlijk uit te wijken,
waardoor hij, verdachte, met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
(trekker met oplegger), met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur, in
ieder geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de toen geldende
maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, tegen de achterzijde van een, zich
voor hem, verdachte, eveneens op die weg, die Rijksweg A-29, in gelijke
richting als hij, verdachte, bevindend (stilstaand) motorrijtuig
(personenauto, bestuurd door: [slachtoffer 1], met als inzittende: [slachtoffer 2])
is gebotst/gereden,
waarna hij, verdachte, (vervolgens), met dat door hem, verdachte, bestuurde
motorrijtuig (trekker met oplegger), met een snelheid van ongeveer 68
kilometer per uur, in ieder geval met een hogere snelheid dan de toen geldende
maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, tegen de achterzijde van een, zich
voor hem, verdachte, eveneens op die weg bevindend (stilstaand) motorrijtuig
(trekker met oplegger, bestuurd door: [naam bestuurder]) is gebotst/gereden,
tengevolge waarvan twee personen, genaamd: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werden
gedood,
art 6 Wegenverkeerswet 1994
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 16 februari 2011, te Willemstad, gemeente Moerdijk,, op
de weg, de Rijksweg A-29, als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met
oplegger), daarmede rijdende met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per
uur, in ieder geval met een hogere snelheid dan de toen daar geldende
maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, dat motorrijtuig niet tijdig tot
stilstand heeft gebracht, althans de snelheid van dat motorrijtuig niet tijdig
en/of niet voldoende heeft verminderd, althans niet behoorlijk is uitgeweken,
althans niet voldoende maatregelen heeft genomen, toen hij, verdachte, daartoe
genoodzaakt was, teneinde (telkens) een aanrijding/botsing te voorkomen met
een zich voor zijn, verdachte's, motorrijtuig op die weg bevindend
(stilstaand) motorrijtuig (personenauto, bestuurd door: [slachtoffer 1], met als
inzittende: [slachtoffer 2]),
waarna (vervolgens) het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, in
aanrijding/botsing is gekomen met dat vóór hem, verdachte, op die weg
bevindend motorrijtuig (personenauto, bestuurd door: [slachtoffer 1], met als
inzittende: [slachtoffer 2])
en/of (vervolgens) met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
(trekker met oplegger), rijdend met een snelheid van ongeveer 68 kilometer per
uur, in ieder geval met een hogere snelheid dan de toen daar geldende
maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in aanrijding/botsing is gekomen met
een, zich (eveneens) op die weg bevindend (stilstaand) motorrijtuig (trekker
met oplegger, bestuurd door: [naam bestuurder]), waarbij genoemde bestuurder [slachtoffer 1] en genoemde inzittende: [slachtoffer 2], werden gedood,
door welke gedraging(en) van hem, verdachte, gevaar op die weg werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd
gehinderd, althans kon worden gehinderd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 16 februari 2011, te Willemstad, gemeente Moerdijk, als
bestuurder van een motorvoertuig (trekker met oplegger), rijdende op de voor
het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A-29, zijn snelheid niet
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn motorvoertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers is het door hem verdachte, bestuurde
motorvoertuig in aanrijding/botsing gekomen met een zich vóór zijn,
verdachte's, motorvoertuig op die weg bevindend motorvoertuig (personenauto,
bestuurd door [slachtoffer 1], met als inzittende: [slachtoffer 2]) en/of
(vervolgens) in aanrijding/botsing is gekomen met een een zich eveneens op die
weg bevindend motorvoertuig (trekker met oplegger, bestuurd door: [naam bestuurder]
art 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990