ECLI:NL:RBBRE:2012:BW8801

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
20 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-701
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast ex artikel 509hh Sv

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 20 juni 2012 uitspraak gedaan in een beroep tegen een gedragsaanwijzing die op 17 mei 2012 door de officier van justitie was gegeven. De gedragsaanwijzing hield in dat de verdachte zich gedurende 90 dagen niet mocht ophouden in het horecaconcentratiegebied te Tilburg, tussen 21.00 uur en 06.00 uur. De verdachte, die niet op de zitting verscheen, had beroep aangetekend tegen deze maatregel. Tijdens de behandeling van het beroep waren de officier van justitie, mr. Koolen, en de raadsman, mr. Van Rijsbergen, aanwezig.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestonden, maar dat er geen sprake was van een strafbaar feit dat de openbare orde ernstig verstoorde. De rechtbank overwoog dat, hoewel het strafbare feit dat de verdachte werd verweten op zichzelf de openbare orde ernstig kan verstoren, er geen grote vrees voor herhaling was gebleken uit het strafblad van de verdachte of anderszins.

Daarnaast werd er door de officier van justitie een mogelijke link gelegd tussen de verdachte en de motorclub Satudarah, maar de rechtbank vond deze link onvoldoende onderbouwd. Er was geen bewijs dat de verdachte het strafbare feit samen met andere leden van de motorclub had gepleegd of dat er eerdere incidenten waren geweest die deze vrees konden rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de gedragsaanwijzing niet op basis van de onder b en c genoemde gronden kon worden gehandhaafd.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de verdachte gegrond en vernietigde de gedragsaanwijzing. Deze beschikking werd gegeven door mr. Janssen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Korsten, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 20 juni 2012.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 12/701
Uitspraakdatum: 20 juni 2012
Beschikking (gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast ex art. 509hh Sv)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Blijkens een daarvan opgemaakte akte is op 22 mei 2012 op de griffie van de rechtbank Breda verschenen:
[verdachte]
Geboren te [plaats en datum]
Woonplaats kiezende ten kantore van mr. E.M.J. Thomas
Breda, Parkstraat 10,
die beroep aantekende tegen de op 17 mei 2012 door de officier van justitie te Breda gegeven gedragsaanwijzing ex artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering, inhoudende dat verdachte zich met ingang van 17 mei 2012 gedurende 90 dagen niet zal ophouden in het horecaconcentratiegebied te Tilburg, alle dagen van de week tussen de uren 21.00 uur en 06.00 uur.
Op 13 juni 2012 is het ingestelde beroep in raadkamer behandeld.
Verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Wel waren aanwezig de officier van justitie mr. Koolen en de raadsman mr. Van Rijsbergen, advocaat te Breda.
2. Beoordeling
Uit de feiten en omstandigheden blijkt naar het oordeel van de rechtbank van ernstige bezwaren tegen verdachte wegens de verdenking van een strafbaar feit
Er is echter naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van verdenking van een strafbaar feit:
a) waardoor de openbare orde, gelet op de aard van het strafbare feit is gepleegd, ernstig is verstoord, en waarbij grote vrees voor herhaling voor herhaling bestaat, dan wel
b) in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens personen, dan wel
c) in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor goederen oplevert.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het strafbare feit dat verdachte wordt verweten op zichzelf de openbare orde ernstig kan verstoren, echter uit het strafblad van verdachte of anderszins is niet gebleken dat er een grote vrees voor herhaling bestaat. Derhalve acht de rechtbank de onder a genoemde grond niet van toepassing.
Voorts stelt de rechtbank vast dat de onder b genoemde vrees voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens personen door de officier van justitie wordt onderbouwd middels mogelijk bestaande (ver)banden tussen verdachte enerzijds en de motorclub Satudarah anderzijds. Uit de voorliggende stukken is dit verband voor de rechtbank echter onvoldoende komen vast te staan. Verdachte mag dan wel lid zijn van deze motorclub, niet is gebleken dat verdachte het strafbare feit zou hebben gepleegd tezamen en in vereniging met andere leden van Satudarah, dat verdachte clubkleding droeg of dat er een link zou bestaan met mogelijk eerdere incidenten met leden van Satudarah.
De onder c genoemde grond behoeft geen nadere bespreking, nu de officier van justitie de gedragsaanwijzing niet op basis van deze grond heeft gegeven.
Gelet op al het voorgaande wordt het door verdachte ingestelde beroep tegen de gedragsaanwijzing, gegrond verklaard.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart gegrond het door verdachte aangetekende beroep tegen de door de officier van justitie op 17 mei 2012 bevolen gedragsaanwijzing.
Deze beschikking is gegeven door mr. Janssen, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. Korsten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2012.