ECLI:NL:RBBRE:2012:BX1352
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de waarde van onroerende zaken in box 3 bij ontnemingsvordering
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 26 april 2012 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende in beroep ging tegen de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2007. De inspecteur had een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen vastgesteld van € 39.815, gebaseerd op de waarde van de onroerende zaken van belanghebbende. Belanghebbende betwistte de waarde van deze onroerende zaken, die onder conservatoir beslag stonden in verband met een ontnemingsvordering van in totaal € 3.900.000. De rechtbank heeft vastgesteld dat het conservatoir beslag geen invloed heeft op de objectieve waarde van de onroerende zaken per 31 december 2007, aangezien het beslag pas na 1 januari 2007 was gelegd. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de waarde van de onroerende zaken correct had vastgesteld en dat er geen grond was om een schuld in aanmerking te nemen die voortvloeit uit de ontnemingsvordering, omdat deze vordering in 2007 nog niet onherroepelijk vaststond. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.