ECLI:NL:RBBRE:2012:BX1358
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Berekening van aftrek ter voorkoming van dubbele belasting over box 3-inkomen van in Duitsland woonachtige belastingplichtige
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 26 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een in Duitsland woonachtige belastingplichtige en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Buitenland. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2008, die door de inspecteur was opgelegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 12 april 2012, waar de belanghebbende, vergezeld door zijn echtgenote, en een gemachtigde van de inspecteur aanwezig waren.
De belanghebbende had aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.434 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.910. De inspecteur had de aanslag vastgesteld op € 1.539, waarbij de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting was berekend volgens de geldende wet- en regelgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen strijd was met Europees recht, en dat de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting correct was toegepast. Dit was in lijn met het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland, dat bepaalt dat het heffingsrecht over het inkomen uit sparen en beleggen aan Duitsland is toegewezen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting overeenkomstig de Wet IB 2001 en het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 heeft berekend. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij zij heeft opgemerkt dat de stelling van de belanghebbende dat hij gelijk behandeld moet worden als een inwoner van Nederland zonder inkomen uit sparen en beleggen, niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken.