ECLI:NL:RBBRE:2012:BX4332
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de wegingsfactor voor proceskostenvergoeding in bezwaar bij WOZ-waarde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 28 juni 2012, staat de wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding in bezwaar centraal. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de waardering van zijn onroerende zaak voor het belastingjaar 2011, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk. De rechtbank oordeelt dat het beleid van de heffingsambtenaar voor het bepalen van de wegingsfactor niet in overeenstemming is met de wettelijke grondslagen. De rechtbank besluit om zelfstandig te beoordelen in welke gewichtscategorie de zaak van de belanghebbende valt.
De heffingsambtenaar had een wegingsfactor van 0,25 toegepast, wat de rechtbank niet terecht acht. De rechtbank stelt vast dat de inhoud van het bezwaarschrift en de uitspraak op bezwaar een wegingsfactor van 1 rechtvaardigen, gezien de gemotiveerde stellingen van de belanghebbende en de verlaging van de WOZ-waarde. De rechtbank wijst erop dat een WOZ-zaak niet per definitie eenvoudig is en dat de bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van de zaak niet alleen afhangt van de hoogte van de waarde.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt de beslissing op het verzoek om proceskostenvergoeding en veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 436,50 aan proceskosten aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.