ECLI:NL:RBBRE:2012:BX6624
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Alferink
- A. Hertsig
- J. van Bergen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van moord of doodslag wegens onbekende doodsoorzaak
In de strafzaak tegen de verdachte, die zich op 20 augustus 2011 meldde na het overlijden van zijn vriendin, werd de verdachte beschuldigd van moord of doodslag. De verdachte had in zijn eerste verklaringen bij de politie aangegeven dat hij de keel van het slachtoffer had dichtgeknepen, maar later kon hij zich niets meer herinneren van het incident. Het technisch onderzoek in de woning leverde geen duidelijkheid op over de doodsoorzaak. Het pathologisch onderzoek, dat bemoeilijkt werd door de staat van ontbinding van het lichaam, kon geen bewijs leveren voor geweld op de hals van het slachtoffer. De pathologen concludeerden dat er geen doodsoorzaak kon worden vastgesteld, en dat er geen biomedische aanwijzingen waren voor schade aan de hals. De rechtbank oordeelde dat, nu de doodsoorzaak onbekend was, niet kon worden vastgesteld dat het slachtoffer door het handelen van de verdachte was overleden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, ondanks de eerdere verklaringen van de verdachte en de bevindingen van de officier van justitie. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor moord of doodslag. Het vonnis werd uitgesproken op 10 september 2012 door de meervoudige kamer van de Rechtbank Breda.