ECLI:NL:RBBRE:2012:BY0424
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Schoonen
- mr. Hinfelaar
- mr. Scheij
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik van minderjarige
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verkrachten of ontucht plegen met een jongen van 12 jaar of jonger, heeft de rechtbank Breda op 28 september 2012 uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat de verklaringen van het slachtoffer en zijn moeder slechts één bron kenden, namelijk het slachtoffer zelf. Dit leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van de verklaring, vooral omdat het slachtoffer voorafgaand aan zijn verhoor met verschillende personen had gesproken. Het deskundigenrapport van een klinisch psycholoog gaf aan dat er contra-indicaties waren voor de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Daarnaast werd er DNA-materiaal van de verdachte aangetroffen op de kleding van het slachtoffer, maar dit materiaal bevatte geen sperma of andere biologische sporen die de verklaring van het slachtoffer konden ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer niet als zelfstandig bewijs kon worden gebruikt, en dat de verklaringen van de moeder en de neef van het slachtoffer ook geen direct bewijs vormden voor het ten laste gelegde feit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, maar merkte op dat dit niet betekende dat het slachtoffer niet naar waarheid had verklaard. Er was simpelweg onvoldoende bewijs om aan de hoge maatstaf van wettig en overtuigend bewijs te voldoen.
De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De uitspraak werd gedaan door mr. Schoonen, voorzitter en kinderrechter, mr. Hinfelaar en mr. Scheij, rechters, in aanwezigheid van griffier Boink.