ECLI:NL:RBBRE:2012:BY0492
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en de vervaardiging van een nieuw onroerend goed in de melkveehouderij
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 4 september 2012, staat de vraag centraal of de bouwwerkzaamheden aan een melkveestal hebben geleid tot de vervaardiging van een nieuw onroerend goed. De belanghebbende, een melkveehouder, had in 2006 een nieuwe stal gebouwd, waarbij een deel van de oude stal was afgebroken en een nieuw gedeelte was aangebouwd. De rechtbank heeft na een descente vastgesteld dat de oude en nieuwe stallen beschikken over eigen in- en uitgangen, afzonderlijke mestafvoer, en dat de nieuwe stal eenvoudig kan worden verplaatst, wat bijdraagt aan de conclusie dat er sprake is van een nieuw vervaardigd goed.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur van de Belastingdienst de naheffingsaanslag omzetbelasting van € 7.929, die was opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010, ten onrechte had opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende gegrond en vermindert de naheffingsaanslag tot € 2.573. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 1.092,50 en moet het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 302 worden vergoed.
De rechtbank benadrukt dat de beoordeling of er sprake is van een nieuw vervaardigd goed niet alleen afhangt van de vergunningen, maar van de feitelijke situatie en de omstandigheden rondom de bouwwerkzaamheden. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.