ECLI:NL:RBBRE:2012:BY4998

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
4 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
801352-11
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Kooijman
  • mr. Dekker
  • mr. Prenger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot overval op een woning met geweld en bedreiging

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 4 december 2012, stond de verdachte terecht voor poging tot overval op een woning. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de noodzaak van behandeling van de verdachte op basis van persoonlijkheidsrapporten, een kale afstraffing van 30 maanden gevangenisstraf gerechtvaardigd was. De verdachte weigerde mee te werken aan klinische behandeling en begeleiding door de reclassering, wat de rechtbank deed besluiten dat het niet opportuun was om gemeenschapsgeld te investeren in een behandeling. De rechtbank hield rekening met de kans dat de verdachte zich zou onttrekken aan behandeling en toezicht, en oordeelde dat een kale afstraffing de enige reële optie was. De rechtbank benadrukte dat deze straf de mogelijkheid biedt om in de toekomst bijzondere voorwaarden te verbinden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals de verplichting tot behandeling. De verdachte was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten met geweld, wat de ernst van de zaak onderstreepte. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 23 december 2011 in Tilburg heeft geprobeerd om een woning te beroven, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die zwaarder was dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank vond dat de gevorderde straf onvoldoende recht deed aan de ernst van het feit en de kans op recidive. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen gaspatroonwapen onttrokken aan het verkeer, omdat het feitelijk was gebruikt bij de poging tot overval.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 801352-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 december 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende [adres]
gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda
raadsman mr. Van der Hardt Aberson, advocaat te Rotterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 5 juni 2012 en 20 november 2012, waarbij de officier van justitie, mr. Van Aalst respectievelijk mr. Janssen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] in zijn woning te beroven, dan wel dat hij deze persoon heeft bedreigd en heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit, de poging tot diefstal met geweld, heeft begaan. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, de bekennende verklaring van verdachte en de verklaring van de getuigen met betrekking tot de bedreigende woorden die verdachte gebezigd zou hebben.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primaire feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 5 juni 2012 ;
- de aangifte van [slachtoffer 1] ;
- de getuigeverklaring van [getuige 1] .
Met betrekking tot het in de tenlastelegging achter het 4e gedachtestreepje vermelde is de rechtbank van oordeel dat, voor zover dit deel niet door verdachte wordt bekend - hij verklaart immers dat hij zich niet meer kan herinneren dat hij de woorden “dadelijk komt mijn vriend met een echt pistool” heeft gebezigd, maar dat hij het misschien wel heeft gezegd, omdat hij in paniek was - de verklaring van de aangever op dat punt wordt gesteund door de verklaring van de getu[getuige 1]] Aangever heeft verklaard dat verdachte de genoemde woorden heeft gezegd. [getuige 1] verklaart dat hij verdachte hoorde zeggen: “Pas op want mijn vriend komt zo met een echt pistool”.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 23 december 2011 te Tilburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1] of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan van geweld en bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte
- op het raam van de woning van die [slachtoffer 1] heeft geklopt en
- op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gehouden
en
- die [slachtoffer 1] tegen zijn gezicht heeft geslagen en
- heeft geroepen "dadelijk komt mijn vriend met een echt pistool", althans
woorden van gelijke aard en strekking, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op 20 november 2012, na aanvankelijk op 5 juni 2012 een andere eis te hebben overgelegd, aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden:
- reclasseringsbegeleiding;
- opname en behandeling in een intramurale instelling op basis van een indicatiestelling, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de geneesheer-directeur;
- het toestaan van controle op alcohol en drugs middels urinecontrole;
- een meldingsgebod.
Zij baseert deze deels voorwaardelijke straf op de inhoud van de rapportages van psycholoog [naam psycholoog] (van 17 oktober 2012), psychiater [naam psychiater] (van 14 oktober 2012) en de reclassering (van 27 september 2012). Zij heeft geconstateerd dat de psycholoog en de psychiater van mening verschillen over de wijze van behandeling, klinisch dan wel ambulant. Het advies van de reclassering en met name de op 19 november 2012 tegenover de officier van justitie afgegeven verklaring van mevrouw [reclasseringsmedewerkster] van de reclassering dat een klinische behandeling bij de reclassering een sterke voorkeur geniet, hebben bij de officier van justitie de doorslag gegeven om te kiezen voor een klinische behandeling, ondanks de bezwaren van verdachte daartegen.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij, ondanks de wens van verdachte om kaal afgestraft te worden, opteert voor een straf zoals die door de officier van justitie is geëist. Hij beschouwt dit als een laatste kans voor verdachte. Verdachte zou bij De Rooyse Wissel terecht kunnen. Daar zou geen wachtlijst zijn.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot overval op een woning. De hoofdbewoner van de woning heeft de voordeur geopend nadat verdachte op het raam had geklopt. Verdachte heeft toen op een halve meter afstand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het gezicht van de bewoner gebracht. Toen de bewoner hem vastpakte, heeft verdachte met dit wapen tegen het gezicht van de bewoner geslagen. De bewoner heeft verdachte vervolgens weten te overmeesteren.
Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor het slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Het slachtoffer heeft op de zitting van 5 juni 2012 verteld wat de daad van verdachte teweeg heeft gebracht bij zijn gezin. Hij en zijn partner voelen zich niet meer veilig en hij slaapt sindsdien slecht. Het vertrouwen bij zowel hemzelf, als zijn partner in andere mensen is verdwenen. Hun twee dochtertjes hebben de overval zien gebeuren en zijn voor het leven getekend. Ook zij slapen slecht en durven zelfs niet zonder een van hun ouders naar de wc te gaan, aldus het slachtoffer.
Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om te proberen, ten koste van een ander, snel aan geld te komen.
De rechtbank acht het feit dan ook zeer ernstig. Zij neemt daarbij in ogenschouw dat voor een voltooide overval op een woning doorgaans een gevangenisstraf van 3 jaar wordt opgelegd en dat nu sprake is van een poging tot overval.
Daarnaast houdt de rechtbank ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat hij in 2009 al eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten met een geweldaspect.
Over verdachte zijn rapporten uitgebracht door de reclassering op 27 september 2012, psycholoog [naam psycholoog] op 17 oktober 2012 en psychiater [naam psychiater] op 14 oktober 2012. Door alle rapporteurs wordt de kans op recidive groot geacht. De psycholoog en de psychiater concluderen dat bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis met overwegend antisociale kenmerken en dat deze stoornis bijna is geëvolueerd tot een antisociale persoonlijkheids-stoornis. Op basis van deze stoornis beschouwen zij verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van het ten laste gelegde.
De rechtbank kan zich vinden in deze conclusie en beschouwing en zal daarmee bij de strafoplegging rekening houden.
Zowel de reclassering als de psycholoog adviseren een klinische behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen.
Psychiater [naam psychiater] stelt vast dat verdachte niet gemotiveerd is voor een klinisch behandeltraject, maar dat hij wel open staat voor een ambulant traject. Omdat verdachte meer gemotiveerd zou zijn voor een ambulant traject en omdat dit naar de mening van [naam psychiater] qua vorm meer aansluit bij de problematiek van verdachte, acht [naam psychiater] een ambulante behandeling van verdachte meer opportuun.
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet mee wil werken aan een klinische behandeling, maar ook niet aan begeleiding door de reclassering. Hij stelt geen vertrouwen in de reclassering te hebben.
Nu verdachte niet gemotiveerd is om aan een klinische behandeling mee te werken, zou een ambulante behandeling wellicht een optie zijn, ware het niet dat verdachte in het kader van een ambulante behandeling zich in het kader van toezicht aan de aanwijzingen van de reclassering zal dienen te houden en dat hij zegt daaraan ook niet mee te willen werken.
Hoewel de rechtbank een behandeling van verdachte ter voorkoming van recidive noodzakelijk vindt, acht zij de kans dat verdachte zich aan de behandeling, zowel klinisch als ambulant, en het toezicht van de reclassering zal onttrekken, groot. Onder die omstandigheden is het niet opportuun om gemeenschapsgeld te steken in een behandeling en begeleidingstraject van verdachte. Gelet op de houding van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een kale afstraffing de enige reële optie is. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat deze strafoplegging in het kader van artikel 15a van het Wetboek van Strafrecht de mogelijkheid geeft om tezijnertijd alsnog bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte te verbinden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals bijvoorbeeld een verplichting zich onder behandeling te stellen. Bovendien geeft deze strafoplegging de kans aan verdachte om tot een ander inzicht te komen voor wat betreft zijn motivatie om mee te werken aan een (klinische) behandeling en begeleiding van de reclassering. Voorts biedt het de reclassering gedurende de detentie van verdachte de mogelijkheid om met hem in gesprek te komen.
Alles afwegende, zal de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest opleggen.
De rechtbank realiseert zich dat de straf die zij oplegt zwaarder is dan door de officier van justitie is gevorderd. De reden hiervoor is niet alleen gelegen in de opstelling van verdachte, maar ook in het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het gepleegde feit en de recidive.
7 Het beslag
7.1 De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, te weten een gaspatroonwapen Pietro Beretta met houder waarin 15 kogeltjes, is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan of voorbereid met behulp van dit voorwerp.
Verder is het voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 45, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
- een gaspatroonwapen, merk Pietro Beretta, met houder waarin 15 metalen kogeltjes.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Dekker en mr. Prenger, rechters, in tegenwoordigheid van De Roos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 december 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 23 december 2011 te Tilburg ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te
doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij verdachte
- op het raam van de woning van die [slachtoffer 1] heeft geklopt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting
van het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gehouden
en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal tegen zijn gezicht heeft geslagen en/of
- heeft geroepen "dadelijk komt mijn vriend met een echt pistool", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2011 te Tilburg [slachtoffer 1] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte opzettelijk dreigend aangeklopt bij de woning van die [slachtoffer 1]
en/of -nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend- dreigend een pistool in de
richting van het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gehouden;
en/of
hij op of omstreeks 23 december 2011 te Tilburg opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer 1]) meermalen, althans eenmaal, met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd
heeft/hebben geslagen;
art 300 Wetboek van strafrecht
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht