ECLI:NL:RBBRE:2012:BY6439

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
17 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
257082 / KG ZA 12-658
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van Hooff
  • J. de Baar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod gebruik complex De Vliet voor opvang verslaafde dak- en thuislozen

In deze zaak vorderden eisers, waaronder de Bredaase en Nieuwginnense Mixed Hockey Club 'Zwart-Wit' en de stichting Stichting Maatschappelijke Opvang Breda en Omstreken, dat de voorzieningenrechter gedaagde, de stichting Stichting Maatschappelijke Opvang Breda en Omstreken (SMO), zou verbieden om het complex De Vliet aan de Galderseweg 15 in Breda te gebruiken voor de opvang van verslaafde dak- en thuislozen. Eisers stelden dat dit gebruik in strijd was met het geldende bestemmingsplan, dat op 24 september 2009 was vastgesteld en op 2 november 2011 in werking was getreden. De voorzieningenrechter constateerde dat het bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid' van toepassing was op de locatie en dat de bestemming 'Maatschappelijk' was. Eisers voerden aan dat het gebruik van het complex door SMO onrechtmatig was, omdat er geen omgevingsvergunning was verleend voor de beoogde woonvoorziening.

Gedaagde verweerde zich door te stellen dat het gebruik van De Vliet als woonvoorziening voor mensen met psychiatrische problemen en een CIZ-indicatie voor 'zorg met verblijf' onder de bestemming 'Maatschappelijk' viel. De voorzieningenrechter oordeelde dat de kern van het geschil lag in de vraag of de beoogde woonvoorziening voor verslaafde dak- en thuislozen onder de bestemming 'Maatschappelijk' viel. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen omgevingsvergunning was aangevraagd en dat het gebruik van De Vliet niet in strijd was met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter weigerde de gevorderde voorziening, omdat niet met voldoende zekerheid kon worden gesteld dat de bodemrechter de vordering van eisers zou toewijzen.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vordering van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, begroot op EURO 1.391,-. Dit vonnis werd uitgesproken op 17 december 2012 door mr. M. van Hooff, in aanwezigheid van mr. J. de Baar.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 257082 / KG ZA 12-658
Vonnis in kort geding van 17 december 2012
in de zaak van
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
BREDASE EN NIEUWGINNEKENSE MIXED HOCKEY CLUB “ZWART-WIT”,
gevestigd te Breda,
2. de stichting
STICHTING SPORTACCOMODATIE HOCKEY CLUB “ZWART-WIT”,
gevestigd te Breda,
3. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
TUSSEN MARK EN MASTBOS,
gevestigd te Breda,
4. [eiser sub 4],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. R.Th.J. van ‘t Zelfde,
tegen
de stichting
STICHTING MAATSCHAPPELIJKE OPVANG BREDA EN OMSTREKEN,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
advocaat mr. L. van Schie-Kooman.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 5 december 2012 betekende dagvaarding met de producties 1 tot en met 21;
- de aanvullende producties 22 tot en met 30 van eisers;
- de producties 1 tot en met 18 van gedaagde;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 12 december 2012;
- de pleitaantekeningen van mr. Van ‘t Zelfde;
- de pleitaantekeningen van mr. Van Schie-Kooman.
1.2. Het vonnis is bepaald op 19 december 2012.
2. De beoordeling
2.1. Eisers vorderen dat de voorzieningenrechter gedaagde verbiedt om (het complex De Vliet aan) de Galderseweg 15 te Breda als voorziening voor verslaafde dak- en thuislozen in gebruik te nemen althans anderszins in strijd met het vigerende bestemmingsplan in gebruik te nemen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
2.2. Aan hun vordering leggen eisers ten grondslag dat gedaagde (hierna te noemen: SMO) voornemens is een woonvoorziening voor verslaafde dak- en thuislozen te realiseren in complex De Vliet dat deel uitmaakt van de justitiële jeugdinrichting Den Hey-Acker aan de Galderseweg 15 in Breda en dat dit gebruik van het complex De Vliet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, voor welke strijdigheid geen omgevingsvergunning is verleend. Vanwege de strijdigheid met het bestemmingsplan en vanwege het ontbreken van de vereiste omgevingsvergunning handelt SMO onrechtmatig jegens eisers, die daardoor schade lijden. Vanaf 18 december 2012 zullen de eerste verslaafde dak- en thuislozen in De Vliet worden ondergebracht, zodat eisers een spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorziening.
2.3. SMO verweert zich tegen de vordering. Kort gezegd voert zij aan dat De Vliet in gebruik wordt genomen als woonvoorziening voor mensen met psychiatrische problemen en een CIZ-indicatie voor ‘zorg met verblijf’, dat de woonvoorziening wordt gefinancierd met AWBZ-gelden en aldus valt onder de doeleindenomschrijving ‘(sociaal)-medisch’ als bedoeld onder de bestemming ‘Maatschappelijk’. Ook de gemeente Breda stelt zich volgens SMO op het standpunt dat de woonvoorziening past binnen de vigerende bestemming en dat er geen omgevingsvergunning is vereist.
2.4. Inzet van het geding is de opvang van aan alcohol en/of drugs verslaafde dak- en thuislozen in complex De Vliet. Eisers zijn gebruikers en/of eigenaars van de percelen nabij complex De Vliet en daarmee belanghebbend. Zij spreken SMO aan, zodat sprake is van een burengeschil. Omdat de gemeente geen partij is, gaat het niet om de vraag of de keuze voor deze locatie als woonvoorziening rechtmatig is. De kern van dit geschil is de vraag of de woonvoorziening past binnen de op complex De Vliet rustende bestemming. In dat kader constateert de voorzieningenrechter dat SMO geen omgevingsvergunning voor dit project heeft aangevraagd. Bij gebreke van een besluit met formele rechtskracht van het bevoegde gezag moet de voorzieningenrechter zelf vaststellen of de beoogde woonvoorziening voor aan alcohol en/of drugs verslaafde dak- en thuislozen past binnen de vigerende bestemming.
2.5. De voorzieningenrechter constateert dat thans op de locatie van complex De Vliet het bestemmingsplan ‘Buitengebied Zuid’ van de gemeente Breda van toepassing is. Dit plan is vastgesteld op 24 september 2009 en in werking getreden op 2 november 2011. Volgens de plankaart rust op het terrein van de justitiële inrichting Den Hey-Acker, met inbegrip van complex De Vliet, de enkelbestemming ‘Maatschappelijk’. Volgens artikel 13 van de regels van dit bestemmingsplan zijn de als ‘Maatschappelijk’ aangeduide gronden bestemd voor, kort gezegd, ‘maatschappelijke voorzieningen’ en ‘wonen voor zover gerelateerd aan de bestemming’. Volgens de begripsomschrijving in artikel 1.52 van de planregels moet onder ‘maatschappelijke voorzieningen’ worden begrepen: ‘educatieve, (sociaal)-medische, (sociaal)-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, met daaraan ondergeschikt detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, alsook kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang’.
In de Toelichting bij het bestemmingsplan staat in paragraaf 5.2.11:
‘Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn de diverse in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen opgenomen. Met name in het gebied langs de Galderseweg zijn verschillende van deze voorzieningen aanwezig en op basis van hun huidige gebruik bestemd.’
Op grond van artikel 24.2 onder a van de planregels is het verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de geldende bestemming.
2.6. Het gaat hier niet om de vraag of de beoogde woonvoorziening volgens gangbare opvattingen een maatschappelijke voorziening is, maar of het valt onder één van de onder de bestemming ‘Maatschappelijk’ genoemde doeleindenomschrijvingen. SMO heeft een standpunt van de gemeente Breda, geformuleerd in een brief van 11 december 2012 van de advocaat van de gemeente, in het geding gebracht. Daarin wordt niet ingegaan op de betekenis en reikwijdte van de doeleinden als genoemd in artikel 13 en in artikel 1.52 van de planregels. Er wordt verwezen naar de Toelichting bij het bestemmingsplan en een opsomming gegeven van alle locaties/instellingen in dit plangebied die op de plankaart zijn aangeduid met de bestemming ‘Maatschappelijk’. De gemeente concludeert dat het door SMO beoogde gebruik niet in strijd is met het bestemmingsplan.
2.7. De voorzieningenrechter is het met partijen eens dat de beoogde woonvoorziening enkel zou kunnen vallen onder het begrip ‘(sociaal)-medische voorziening’. Eisers stellen dat de beoogde woonvoorziening in complex De Vliet ten minste een medische voorziening moet zijn aangezien het woord ‘sociaal’ tussen haakjes staat en het woord ‘medische’ niet. Bij deze taalkundige uitleg sluit de voorzieningenrechter zich aan. Het geschil spitst zich dus toe op de vraag of de woonvoorziening voor verslaafde dak- en thuislozen in complex De Vliet (ook) een medische voorziening is. Aangezien dit geen bestuursrechtelijke maar een civielrechtelijke procedure is, zal de voorzieningenrechter zich bij het zoeken naar het antwoord op laatstgenoemde vraag niet alleen laten leiden door hetgeen in de officiële stukken (zoals het bestuursvoorstel d.d. 27 april 2012 van het college van burgemeester en wethouders van Breda, het document Stedelijk Kompas Breda, het verslag van de informatiebijeenkomst, publicaties op de website van de gemeente) bekendgemaakt is, maar ook door hetgeen ter zitting door een partij naar voren is gebracht en door de wederpartij niet is betwist.
2.8. De woonvoorziening in complex De Vliet is een pension voor aan alcohol en/of drugs verslaafde dak- en thuislozen. Elke bewoner krijgt een kamer. Alleen op de eigen kamer mag alcohol en drugs worden gebruikt. Het pension is niet alleen een opvang voor de nacht maar ook voor de dag. Voor een dagbesteding wordt door SMO gezorgd. Dat kan in het pension zijn, maar ook elders. Als de bewoners niet zelf koken, wordt er voor hen gekookt. Er is permanent begeleiding aanwezig en gedurende enkele uren per week zijn er sociaal-verpleegkundigen aanwezig. Andere hulpverleners zijn niet structureel aanwezig. Het pension richt zich op dak- en thuislozen die hun leefomstandigheden op termijn willen verbeteren, die willen integreren in de maatschappij en bereid zijn om daartoe van hun verslaving af te raken. Met betrekking tot deze personen stelt SMO onweersproken dat ze een psychiatrische stoornis hebben en op basis van een CIZ-indicatie in aanmerking komen voor beschermd wonen met intensieve begeleiding. De begeleiders hebben de taak om de bewoners te begeleiden en structuur te geven bij alledaagse activiteiten, zoals zelfverzorging en het innemen van medicijnen. Deze opvang en intensieve begeleiding van verslaafden moet een eerste stap zijn naar het bewerkstelligen van een gedragsverandering op de lange termijn. Het loskomen van de verslaving vormt een onmisbaar onderdeel van dit traject. Pas wanneer een bewoner niet langer verslaafd is, kan hij worden overgeplaatst naar een beschermde woonvorm waar geen verslavende middelen worden gebruikt en waar met daadwerkelijke maatschappelijke integratie wordt begonnen. SMO stelt onweersproken dat verslaving een medische stoornis is. Het is de taak van de begeleiders om de bewoners op dat pad naar het loskomen van de verslaving te houden. Om die reden is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet alleen sprake van een sociale voorziening maar ook van een medische voorziening.
2.9. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat thans niet kan worden vastgesteld dat het door SMO beoogde gebruik van De Vliet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
2.10. In een kortgedingprocedure staat de voorzieningenrechter voor de vraag of de bodemrechter de voorliggende vordering zou toewijzen. Op dit moment kan niet met voldoende zekerheid worden gesteld dat de bodemrechter de vordering van eisers zal toewijzen. Derhalve zal de gevorderde voorziening worden geweigerd.
2.11. Als de in het ongelijk te stellen partij zullen eisers worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De proceskosten aan de zijde van SMO worden begroot op EURO 1.391,-, welk bedrag is samengesteld uit EURO 575,- aan griffierecht en EURO 816,- aan salaris advocaat.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisers in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van gedaagde en begroot op EURO 1.391,-;
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Hooff in aanwezigheid van mr. De Baar en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 17 december 2012.