ECLI:NL:RBBRE:2012:BY6495

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
3 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/1134 en 12/2180
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aanvragen om vergoeding vervoerskosten leerlingenvervoer naar ds. Joh. Groenewegenschool te Werkendam

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen om vergoeding van vervoerskosten voor het leerlingenvervoer naar de ds. Joh. Groenewegenschool te Werkendam. De afwijzing is gebaseerd op de stelling dat de statuten en grondslag van de ds. Joh. Groenewegenschool overeenkomen met die van de Vereniging voor Protestants-Christelijk Basisonderwijs te Sprang-Capelle, waarbij basisschool De Rank is aangesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de positieve ervaringen van eisers met het onderwijs op de ds. Joh. Groenewegenschool niet voldoende zijn om aan te tonen dat deze school een andere richting vertegenwoordigt dan De Rank. De rechtbank heeft de statuten van beide scholen als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen zijn dat De Rank fundamenteel van richting is veranderd.

De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat de aanvragen om vergoeding van vervoerskosten zijn afgewezen op basis van de geldende verordening van de gemeente Loon op Zand. De rechtbank heeft overwogen dat de statuten van de scholen bepalend zijn voor de richting en dat de duiding van De Rank als protestants-christelijke basisschool door de Inspectie van het Onderwijs niet afdoet aan de reformatorische grondslag van de school. De rechtbank heeft ook de verklaring van de voorzitter van het schoolbestuur niet als voldoende bewijs beschouwd voor een fundamentele verandering van richting.

De uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 3 december 2012. De beslissing is in het openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen op 11 december 2012. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Team bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/1134 VEROR en 12/2180 VEROR
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 december 2012 in de zaak tussen
1. [eiser 1] en [eiseres 1],
te Werkendam,
2. [eiser 2] en [eiseres 2],
te Kaatsheuvel,
eisers,
gemachtigde: mr. [gemachtigde],
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand, verweerder.
Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 24 januari 2012 (bestreden besluit) van verweerder inzake de afwijzing van hun aanvraag om vergoeding vervoerskosten schoolbezoek schooljaar 2011/2012.
Op 16 april 2012 heeft verweerder de gevraagde stukken ingezonden. Ten aanzien van gedingstuk 15 (adviesnota) heeft verweerder verzocht om geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb. Bij beslissing van 1 mei 2012 heeft de rechtbank dit verzoek afgewezen. De adviesnota is alsnog toegevoegd aan het openbare procesdossier.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2012. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde mr. [gemachtigde] en [directeur], directeur van de ds. Joh. Groenewegenschool te Werkendam. Verweerder werd vertegenwoordigd door [woordvoerder verweerder].
Overwegingen
1. Eisers sub 1 zijn thans woonachtig in Werkendam. Ten tijde van de aanvraag waren zij woonachtig in Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand. Eisers sub 2 zijn woonachtig in Kaatsheuvel.
Eisers hebben aanvragen ingediend om vergoeding vervoerskosten schoolbezoek schooljaar 2011/2012 voor de kinderen [zoon eisers 1], [dochter eisers 1], [dochter eisers 2] en [zoon eisers 2]. De vergoeding is aangevraagd voor vervoer naar de ds. Joh. Groenewegenschool te Werkendam.
Bij de primaire besluiten van 1 september 2011 heeft verweerder de aanvragen afgewezen op grond van de overweging dat de grondslag van de statuten van de ds. Joh. Groenwegen-school te Werkendam overeenkomt met zowel die van Christelijke Basisschool De Rank in Sprang-Capelle als de Ds. Koelmanschool in Gorinchem. Aangezien er zich één of meerdere scholen van dezelfde onderwijssoort bevinden binnen de zes kilometergrens van de woning van eisers, wordt de aanvraag voor leerlingenvervoer afgewezen.
Bij brief van 6 oktober 2011 hebben eisers bezwaar gemaakt. Daarbij hebben zij gemotiveerd uiteengezet waarom de scholen De Bron en De Rank te Sprang-Capelle in hun optiek niet gezien kunnen worden als de dichtstbijzijnde voor de leerlingen toegankelijke basisschool.
Bij het bestreden besluit zijn de bezwaren tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
2. Eisers hebben in beroep betoogd dat De Rank tot de protestans-christelijke richting (denominatie) behoort en de ds. Joh. Groenewegenschool tot de reformatorische richting. Daarmee is De Rank niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school.
3. Ter zitting is van de zijde van eisers desgevraagd aangegeven dat de vier kinderen in het schooljaar 2011-2012 op de ds. Joh. Groenwegenschool in Werkendam onderwijs hebben gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat eisers nog procesbelang hebben bij onderhavig beroep, ondanks het feit dat het betreffende schooljaar inmiddels is afgelopen.
De gevraagde vergoeding voor het leerlingenvervoer kan immers met terugwerkende kracht worden toegekend, al dan niet in de vorm van een schadevergoeding.
De rechtbank komt dan ook toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
4. Artikel 1, sub l, van de Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Loon op Zand (hierna: de Verordening) definieert toegankelijke school voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs als: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Verordening wordt bekostiging van de vervoerskosten toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Het tweede lid bepaalt dat, indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, zij daarop slechts aanspraak kunnen maken als zij schriftelijk verklaren dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Op grond van artikel 11, eerste lid, van de Verordening verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
5. In navolging van de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 29 november 2012 (LJN: BY4862) komt de rechtbank tot de volgende beoordeling.
Als lid van de Vereniging voor Protestants-Christelijk Basisonderwijs te Sprang-Capelle heeft basisschool De Rank statutair als grondslag voor haar handelen de Bijbel als Gods Woord en in overeenstemming daarmede de belijdenisgeschriften van de Reformatorische Kerken in Nederland, zoals die zijn neergelegd in de drie Formulieren van Enigheid (zijnde de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels). De Bijbel wordt gebruikt in de Statenvertaling. Eisers hebben niet de statuten van de ds. Joh. Groenewegenschool overgelegd, maar afgaande op het citaat in het advies van de Bezwaarschriftencommissie geldt als grondslag van die school “de Bijbel als Gods onfeilbaar Woord, volgens de Statenvertaling, als gezaghebbend over alle aspecten van het leven en volgens de drie Formulieren van Enigheid. Daarbij wordt de reformatorische levensstijl beschreven.”
Uit de hiervoor weergegeven statutaire bepalingen leidt de rechtbank af dat, uitgaande van die statuten op beide scholen onderwijs wordt gegeven op reformatorische grondslag. De rechtbank stelt voorop dat de reformatorische richting is erkend als een richting die onderscheiden moet worden van andere richtingen.
De rechtbank stelt voorts vast dat niet ter beoordeling voorligt de vraag of de ds. Joh. Groenewegenschool de reformatorische richting vertegenwoordigt. Eisers en verweerder verschillen daarover ook niet van mening. Eisers hebben in beroep met name hun positieve ervaringen met het onderwijs op de ds. Joh. Groenewegenschool benoemd. Deze ervaringen brengen echter niet met zich dat de ds. Joh. Groenewegenschool een richting vertegenwoordigt die onderscheiden moet worden van die welke De Rank vertegenwoordigt.
De vraag die ter beoordeling voorligt, is de vraag of De Rank, die dichterbij de woningen van eisers is gelegen, de reformatorische richting vertegenwoordigt. De rechtbank overweegt dat de statuten van een school, juist vanwege hun statische karakter, hebben te gelden als het uitgangpunt voor de bepaling van de richting van de school. Dit is slechts anders wanneer met objectieve en kenbare gegevens wordt aangetoond dat de uitwerking van het onderwijs feitelijk structureel anders is of is geworden.
Eisers hebben daartoe naar voren gebracht dat op de website van de Inspectie van het Onderwijs basisschool De Rank als een protestants-christelijke basisschool is aangeduid. De rechtbank hecht aan deze feitelijkheid niet de betekenis die eisers daaraan toekennen. Daargelaten dat deze duiding geen verklaring is afkomstig van De Rank, heeft de Inspectie hiermee kennelijk het oog de op de algemene aanduiding zoals opgenomen in de naam van de vereniging waarbij De Rank is aangesloten. Deze duiding doet naar het oordeel van de rechtbank aldus niet af aan de statutair vastgelegde reformatorische grondslag.
In dit verband hebben eisers voorts nog gewezen op de Paasboodschap van de voorzitter van het schoolbestuur in april 2011. Daarin verklaart de voorzitter dat naar zijn mening De Rank door de tijd heen verder weg is komen te staan van het gedachtegoed dat de oprichters 108 jaar geleden voor ogen hadden. De persoonlijke verklaring van de voorzitter dat De Rank door de tijd heen verder weg is komen te staan van het gedachtegoed van de oprichters van de school, kan niet worden beschouwd als een concrete objectieve aanwijzing dat De Rank fundamenteel van richting is veranderd.
De stelling dat sprake is van een fundamentele verandering van richting van De Rank ten opzichte van haar statutaire grondslag is door eisers aldus onvoldoende feitelijk onderbouwd.
6. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van eisers ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2012.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 11 december 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.