Zaaknummer: 253634 JE RK 12-1503
253625 JE RK 12-1507
beschikking betreffende ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing,
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Midden- en West-Brabant,
gevestigd Meerten Verhoffstraat 18, 4811 AS Breda,
hierna te noemen de[de minderjarige]
de minderjarige [naam minderjarige geboorteplaats en datum]
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 7 september 2012 ingekomen verzoekschrift met bijlagen;
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 17 september 2012 als bevestiging van de mondelinge beslissing van 14 september 2012;
- de brieven van de griffier van deze rechtbank van 10 september 2012 aan de hierna te noemen belanghebbenden;
- de brief van de griffier van deze rechtbank van 10 september 2012 aan de minderjarige;
- het op 17 september 2012 ingekomen faxbericht van de raad;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 september 2012;
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
1. de minderjarige,
2. mevrouw [naam moeder], moeder van de minderjarige en gezagdragende ouder,
3. de heer [naam vader] vader van de minderjarige,
4. de Stichting Nidos, gevestigd Maliebaan 99, 3581 CH Utrecht.
De raad verzoekt de minderjarige onder toezicht te stellen van Stichting Nidos en deze te machtigen de minderjarige uit huis te plaatsen.
3.1 Voornoemde minderjarige is geboren uit het huwelijk van de onder 2 en 3 genoemde belanghebbenden.
3.2 Bij voormelde beschikking is de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld van de stichting tot 12 oktober 2012 en is deze gemachtigd de minderjarige uit huis te plaatsen in een accommodatie zorgaanbieder 24 uur tot 12 oktober 2012.
3.3 [de minderjarige] heeft ter terechtzitting, daartoe afzonderlijk gehoord, verklaard dat het goed met hem gaat binnen de speciale groep van Kompaan. Hij heeft het daar beter naar zijn zin dan bij Karam en het Verdihuis. Ook in de thuissituatie ging het niet goed, aldus [de minderjarige]. De relatie met zijn ouders is momenteel verstoord. [de minderjarige] vraagt zich af of en wanneer hij weer naar huis kan.
3.4 De vertegenwoordigster van de raad heeft ter terechtzitting het verzoek nader toegelicht. [de minderjarige] is verleden week middels een voorlopige machtiging geplaatst op een voor hem geschikte groep bij Kompaan. [de minderjarige] behoort daar met zijn achtergrond en verleden thuis. Binnen de huidige groep verblijven tevens andere minderjarigen met een soortgelijke achtergrond. Gelet op het feit dat de raad geen nader onderzoek meer nodig acht, verzoekt de raad om gelijktijdig met het verzoek tot de voorlopige ondertoezichtstelling het verzoek tot een definitieve ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te behandelen. De raad geeft aan dat [de minderjarige], via zijn moeder, een verblijfsvergunning heeft voor de duur van vijf jaar. De raad stelt zich op het standpunt dat de maatregelen moeten worden uitgevoerd door Stichting Nidos aangezien [de minderjarige] pas sinds februari van dit jaar in Nederland verblijft. Voornoemde stichting bezit de kennis en deskundigheid om de kinderbeschermingsmaatregelen van [de minderjarige] zo goed mogelijk uit te voeren.
3.5 De vertegenwoordigster van Stichting Nidos heeft ter terechtzitting verklaard dat Stichting Nidos bereid is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing uit te voeren. Stichting Nidos onderschrijft het standpunt van de raad dat [de minderjarige], gelet op zijn problematiek, thuishoort binnen de huidige groep van Kompaan. [de minderjarige] kan daar echter alleen worden geplaatst wanneer hij onder toezicht van Stichting Nidos staat.
3.6 De vader heeft ter terechtzitting verklaard dat hij sinds maart van dit jaar de beschikking heeft over een woning in Dongen. In de thuissituatie ontstonden problemen nadat [de minderjarige] bij de ouders was komen wonen. [de minderjarige] heeft lange tijd zonder zijn ouders door moeten brengen in Afghanistan. Hij heeft daardoor het idee dat zijn ouders hem in de steek hebben gelaten. [de minderjarige] kan de reden daarvan niet begrijpen. De vader geeft aan dat [de minderjarige] zich na zijn komst naar Nederland met de verkeerde zaken bezighield. De vader is van mening dat [de minderjarige] moet leren om zich aan de regels te houden zoals die in Nederland gelden. Voorts heeft de vader te kennen gegeven dat hij hoopt dat er binnen de hulpverlening zal worden gesproken over het verleden. Voor de ouders is dit een pijnlijk punt.
3.7 De onder 2 genoemde belanghebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
3.8 De kinderrechter oordeelt dat uit de overgelegde stukken en de behandeling ter terechtzitting blijkt dat voldaan is aan de wettelijke voorwaarden voor ondertoezichtstelling en dat deze maatregel in het belang van de minderjarige is. Verder blijkt dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is deze gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen. De kinderrechter overweegt daarbij dat de situatie van [de minderjarige] bij zowel Karam als het Verdihuis, vanwege de gedragsproblematiek van [de minderjarige], niet langer te handhaven was. Ook in de thuissituatie is het daardoor misgelopen. [de minderjarige] verwijt zijn ouders dat zij hem in de steek hebben gelaten. [de minderjarige] accepteert geen gezag in de thuissituatie en hij is meerdere malen van huis weggelopen. Voorts heeft hij de overige gezinsleden bedreigd.
Uit het verzoek van de raad blijkt dat [de minderjarige] het meest is gebaat bij plaatsing in een woonvoorziening van Kompaan. De problematiek van [de minderjarige] sluit aan bij de problematiek van andere alleenstaande minderjarige vreemdelingen, zoals het verwerken van het verleden, het ontbreken van een opvoeding door de eigen ouders, het leren van regels en gewoonten en het opgroeien in Nederland. [de minderjarige] lijkt het beste te passen in de opvang en begeleiding die Stichting Nidos samen met het COA bij Kompaan voor deze groep minderjarigen heeft. [de minderjarige] verblijft sinds 14 september 2012 op de woonvoorziening van Kompaan.
Gelet op het voorgaande en het feit dat alle betrokkenen instemmen met het verblijf van [de minderjarige] bij Kompaan, zal de kinderrechter het verzoek van de raad toewijzen.
Naar de rechtbank begrijpt is plaatsing van [de minderjarige] in de woonvoorziening van Kompaan alleen mogelijk als de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] wordt uitgevoerd door Stichting Nidos.
Op grond van art. 1:254, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter een minderjarige door of voor wie een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is ingediend en die in verband daarmee in een opvangcentrum als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet Centraal Orgaan asielzoekers verblijft, onder toezicht stellen van Stichting Nidos. Het vijfde lid van artikel 1:254 BW bepaalt, dat indien ten tijde van een verlenging van de duur van de ondertoezichtstelling niet meer wordt voldaan aan de in het tweede lid genoemde eisen voor benoembaarheid, de kinderrechter ambtshalve Stichting Nidos vervangt door een Stichting Bureau Jeugdzorg, tenzij voortzetting van de taken door Stichting Nidos hem om reden van continuïteit noodzakelijk voorkomt.
De kinderrechter constateert dat op dit moment niet (langer) wordt voldaan aan de eisen van benoembaarheid, zoals vermeld in het tweede lid van artikel 1:254 van het BW, aangezien [de minderjarige], via de moeder, reeds over een verblijfsvergunning beschikt voor de duur van vijf jaren. Echter, gelet op de achtergrond en de problematiek van [de minderjarige] is het het meest in zijn belang om specifieke hulpverlening en begeleiding te krijgen van Kompaan en Stichting Nidos. Gelet op de voorwaarden die Kompaan stelt en gelet op het belang van de plaatsing van [de minderjarige] in deze speciale groep, oordeelt de kinderrechter dat het in dit specifieke geval voor de continuïteit van de hulpverlening aan [de minderjarige] noodzakelijk is dat Stichting Nidos (verder) wordt belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
Het voorgaande betekent dat de mondelinge beslissing van 14 september 2012, bevestigd bij beschikking van 17 september 2012, wordt gehandhaafd en het verzoek voor het overige wordt toegewezen.
handhaaft de beschikking van 17 september 2012;
stelt de minderjarige met ingang van 12 oktober 2012 tot uiterlijk 14 september 2013 onder toezicht van de Stichting Nidos;
machtigt de Stichting Nidos de minderjarige uit huis te plaatsen in een voorziening voor 24-uurs begeleiding van Kompaan, bedoeld voor jongeren met AMV-problematiek, met ingang van 12 oktober 2012 tot het einde van de ondertoezichtstelling, doch uiterlijk tot 14 september 2013;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Scheij, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
in tegenwoordigheid van Heerkens, griffier.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld
a. door de verzoeker en degene aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.