Zaaknummer: 255046 FA RK 12-4789
beschikking betreffende artikel 1:253a BW, eerste lid,
in de zaak van
[naam moeder]
wonende te [adres]
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. J.C. Snikkenburg-den Haan,
[naam vader],
wonende te [adres]
hierna te noemen de man,
advocaat mr. E. Sijnesael.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het 11 oktober 2012 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de beschikking van de rechtbank te Zwolle van 6 december 2000;
- het door beide partijen op 15 november 2000 ondertekende convenant;
- de beschikking van deze rechtbank van 15 juni 2006;
- het op 30 oktober 2012 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek met bijlagen;
- de op 1 november 2012 ontvangen producties van de advocaat van de vrouw;
- het op 1 november 2012 ontvangen verweerschrift van de vrouw op het zelfstandige verzoek van de man;
- het uittreksel uit het gezagsregister betreffende na te noemen minderjarige;
- de pleitnotitie van de advocaat van de man;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 november 2012.
Ter terechtzitting is tevens aanwezig geweest een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Midden- en West-Brabant, gevestigd Spoorlaan 394, 5038 CG Tilburg, hierna te noemen de raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.
De vrouw verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de hierna te noemen minderjarige met de vrouw naar Engeland, althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in het belang van deze minderjarige wenselijk voorkomt.
De man verzoekt, thans:
I. het verzoek van de vrouw tot het verlenen van vervangende toestemming voor de verhuizing van de minderjarige naar Engeland af te wijzen.
bij wijze van zelfstandig verzoek:
II. te bepalen dat de man iedere maand gedurende een weekend van vrijdagmiddag 17.00 uur tot maandagochtend 9.00 uur, alsmede gedurende een deel van de vakanties en feestdagen de zorg voor de minderjarige zal hebben en daarbij te bepalen dat de vrouw de kosten van de reis voor de minderjarige voor haar rekening zal nemen en dat zij de minderjarige naar Zeeland zal brengen en hem daar weer zal ophalen.
III. deze beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
IV. kosten rechtens.
3.1 Tussen partijen staat, op grond van de stellingen en overgelegde stukken, het hierna vermelde vast.
- Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest.
- Uit hun huwelijk is geboren de thans nog minderjarige [naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats en datum]
- De man en de vrouw hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarige.
- De minderjarige heeft zijn hoofdverblijf bij de vrouw.
- de man en de minderjarige hebben in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken contact gedurende éénmaal per veertien dagen een weekend, alsmede gedurende een deel van de (school)vakanties.
3.2 De vrouw legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij graag met [naam minderjarige] wil gaan verhuizen naar Engeland. Zij wil daar haar leven opnieuw inrichten en gaan samenwonen met haar partner. Daarnaast heeft de vrouw een eigen onderneming. Deze wil zij verder uitbreiden in Engeland. De vrouw acht het in het belang van [naam minderjarige] dat hij met haar mee zal gaan naar Engeland. Zij heeft vanaf de geboorte van [naam minderjarige] de dagelijkse zorg voor hem gehad. Partijen zijn uit elkaar gegaan toen [naam minderjarige] enkele maanden oud was. De partner van de vrouw heeft eerst geprobeerd om in Nederland een baan te vinden, maar dit is niet gelukt. In Engeland heeft hij wel een vaste baan en een eigen woning. De vrouw heeft de verhuizing met [naam minderjarige] goed voorbereid. Zo is zij met [naam minderjarige] en zijn (meerderjarige zus en broer) naar Engeland afgereisd. Daar heeft zij met [naam minderjarige] scholen bezocht en [naam minderjarige] heeft een aantal uren op een school meegelopen. Door de huidige school van [naam minderjarige] in Nederland zal een aanbevelingsbrief worden opgesteld en na een taaltest zal [naam minderjarige] in een passende groep worden ingedeeld. Daarnaast zal er extra aandacht voor [naam minderjarige] zijn om zo de overgang zo goed mogelijk te laten plaatsvinden. De vrouw verwacht dat [naam minderjarige] het onderwijsniveau in Engeland aan kan. [naam minderjarige] zit nu op het VWO (plus). De vrouw erkent dat een verhuizing van [naam minderjarige] en haar naar Engeland een beperking van de contacten tussen de man en [naam minderjarige] zal inhouden. Zij acht het in het belang van [naam minderjarige] dat er een contactregeling zal zijn. Zij stelt dan ook voor om eenmaal per maand een weekend contact te laten plaatsvinden waarbij [naam minderjarige] naar de man zal komen. Voorts heeft de vrouw een voorstel geformuleerd voor de contactregeling gedurende de vakanties. De vrouw zal de reiskosten van [naam minderjarige] voor haar rekening nemen. Daarnaast kan er contact tussen de man en [naam minderjarige] plaatsvinden via de telefoon, Skype en e-mail. De vrouw heeft tot slot aangegeven dat wanneer haar onderhavige verzoek wordt afgewezen en zij geen vervangende toestemming krijgt om met [naam minderjarige] naar Engeland te verhuizen, zijzelf ook niet naar Engeland zal verhuizen.
3.3 Door en namens de man is aangevoerd dat het belang van de vrouw om te verhuizen naar Engeland niet prevaleert boven het belang van [naam minderjarige] om een frequent en inhoudsvol contact te onderhouden met de man. Door de vrouw is gesteld noch gebleken dat het voortzetten van de huidige LAT-relatie niet tot de mogelijkheden zou behoren. Daarnaast betwist de man dat de aanwezigheid van de vrouw in Engeland noodzakelijk is voor het op- en uitbouwen van haar onderneming. De onderneming van de vrouw betreft een webwinkel die vanuit ieder land kan worden gevoerd. De man heeft voorts naar voren gebracht dat de vrouw de man niet zelf direct heeft geïnformeerd over haar voornemen om naar Engeland te verhuizen. Hij heeft dit via de kinderen in maart 2012 moeten vernemen. Zelf heeft de vrouw hem op 24 augustus 2012 middels een e-mail geïnformeerd over haar voorgenomen verhuizing met [naam minderjarige]. Doordat de vrouw haar tijdelijke huurwoning moest verlaten zou alles in een stroomversnelling komen en wilde de vrouw eind september 2012 met [naam minderjarige] naar Engeland vertrekken. De man kan zich niet vinden in deze gang van zaken. Hij betwist dat de door de vrouw voorgenomen verhuizing doordacht en goed voorbereid is. De man vreest dat de door de vrouw voorgestelde contactregeling met [naam minderjarige] niet uitvoerbaar en te belastend voor [naam minderjarige] zal zijn. De reistijd is volgens de man langer dan door de vrouw wordt voorgehouden en daarnaast is het onvoldoende duidelijk hoe de reiskosten van de regeling worden voldaan. Een verhuizing van [naam minderjarige] zal een drastische beperking van de contacten tussen de man en [naam minderjarige] inhouden. Voor de toekomst bestaat het reële gevaar dat er geen contact meer tussen [naam minderjarige] en de man zal plaatsvinden gezien de grote afstand. Ook is het voor de man bij een verhuizing niet mogelijk om bij belangrijke gebeurtenissen aangaande [naam minderjarige] aanwezig te zijn. Een verhuizing van [naam minderjarige] naar Engeland zal voorts een grote impact op [naam minderjarige] hebben. Hij moet de taal nog leren en hij zal lange tijd nodig hebben om aan het Engelse schoolsysteem te wennen. [naam minderjarige] kan de gevolgen van een verhuizing zelf niet overzien. Hij wil volgens de man ook niet naar Engeland verhuizen, maar wonen waar hij zijn familie en vrienden genoeg kan zien. De man stelt dat afwijzing van het verzoek van de vrouw in de lijn is met de wet Voortgezet ouderschap na echtscheiding en de (huidige) jurisprudentie. Van een gelijkwaardige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan immers geen sprake zijn als [naam minderjarige] in Engeland woont. De man is dan ook van mening dat het verzoek van de vrouw moet worden afgewezen. Aangezien de vrouw heeft aangegeven dat zij bij afwijzing van het verzoek in Nederland zal blijven wonen, heeft de man zijn zelfstandige verzoek tot wijziging van het hoofdverblijf van [naam minderjarige] ingetrokken.
3.4 De vertegenwoordigster van de raad heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat er een belangenafweging plaats moet vinden. [naam minderjarige] heeft vanaf het uiteengaan van partijen bij de vrouw gewoond en een contactregeling gehad met de man. [naam minderjarige] heeft – zoals door de rechtbank ter zitting is voorgehouden – in het kader van het minderjarigenverhoor aangegeven dat hij bij de vrouw wil blijven wonen. De raad verwacht dat [naam minderjarige] een verhuizing aan kan en kan wennen aan een nieuwe omgeving. Het is daarbij van belang dat [naam minderjarige] zich ook in Engeland goed kan ontwikkelen, het daar goed naar zijn zin heeft en een goed contact met de man en zijn broer en zus kan onderhouden. Dat is van belang voor een goede (identiteit)ontwikkeling. [naam minderjarige] zou een verhuizing enerzijds aan kunnen, maar anderzijds zou hij het fijn vinden om in Nederland te blijven wonen. Het zou in het belang van [naam minderjarige] zijn als partijen daar als ouders gezamenlijk verder over zouden kunnen praten. Een beslissing van de rechtbank zal niet betekenen dat de huidige impasse zal zijn opgelost. Of het verzoek wordt toegewezen of niet, partijen zullen gezamenlijk in gesprek moeten gaan hoe verder uitvoering moet worden gegeven aan hun ouderschap, aldus de raad.
3.5 De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 1:253a, eerste lid BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.6 Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de vrouw met haar partner, die woonachtig is in Engeland, wil gaan samenwonen in Engeland en haar eigen onderneming aldaar verder wil uitbreiden. De vrouw wenst dan ook met [naam minderjarige] naar Engeland te verhuizen. Zij heeft dit voornemen met [naam minderjarige] besproken en een school voor [naam minderjarige] gevonden welke reeds door [naam minderjarige] en de vrouw is bezocht. De man kan zich niet vinden in de verhuizing, omdat hij dit niet in het belang acht van [naam minderjarige]. Ook heeft de vrouw haar voornemen om te verhuizen niet meteen met de man besproken, maar heeft de man van de kinderen moeten vernemen dat de vrouw wil verhuizen naar Engeland. Zij heeft in een later stadium dit voorgelegd aan de man. Daarnaast acht de man de verhuizing niet in het belang van [naam minderjarige] omdat het contact tussen hem en [naam minderjarige] dan wordt beperkt. De man en [naam minderjarige] hebben vanaf het uiteengaan van partijen een structurele contactregeling gedurende een weekend per twee weken. Deze regeling is naar tevredenheid verlopen en de man heeft een goed contact met [naam minderjarige]. Het reizen in het kader van de voorgestelde contactregeling is volgens de man ook te belastend voor [naam minderjarige]. Daarnaast vreest de man dat de contactregeling op den duur niet uitvoerbaar blijkt te zijn. Ter gelegenheid van het minderjarigenverhoor heeft [naam minderjarige] aangegeven dat hij bij zijn moeder wil blijven wonen. Hij zou het liefste willen dat de feitelijke situatie niet veranderd.
3.7 De rechtbank stelt voorop dat de vrouw het recht heeft haar verblijfplaats te kiezen en een nieuw leven op te bouwen en samen met haar partner een gezin te vormen. De vrijheid van de vrouw om met [naam minderjarige] te verhuizen, kan echter worden beperkt op een wijze die in de wet is voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Nu de vrouw en de man gezamenlijk het gezag over [naam minderjarige] uitoefenen en de man een structurele contactregeling heeft met [naam minderjarige], zou een verhuizing van [naam minderjarige] – naar Engeland – meebrengen dat de daadwerkelijke uitoefening van het gezag en de contactregeling tussen de man en [naam minderjarige] sterk wordt beperkt. Om die reden zou de bescherming van de rechten en vrijheden van de man of van [naam minderjarige] (indirect) een inbreuk op de vrijheid van verplaatsing van de vrouw kunnen rechtvaardigen.
3.8 Alle belangen in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de vrouw tot vervangende toestemming in het belang van [naam minderjarige] kan worden toegewezen. [naam minderjarige] is 13 jaar en hij heeft duidelijk te kennen gegeven dat hij bij de vrouw wil blijven wonen. Het liefste zou hij willen dat de feitelijke situatie niet zou veranderen, maar ook in de situatie dat de vrouw met [naam minderjarige] in Nederland zou blijven, zouden zij moeten verhuizen aangezien de huur van de huidige woning van tijdelijke aard is en afloopt. De vrouw heeft de verhuizing voorbereid. Zij heeft met [naam minderjarige] gezocht naar scholen in Engeland en ook daarbij de meerderjarige kinderen van partijen betrokken. Daarnaast heeft de partner van de vrouw gezocht naar een baan in Nederland, maar dit is echter niet gelukt. In Engeland heeft de partner van de vrouw een vaste baan en een eigen woning. De vrouw zal met [naam minderjarige] bij hem intrekken. Voorts is de vrouw in de gelegenheid om haar eigen onderneming in Engeland verder uit te breiden. Het is de rechtbank voldoende gebleken dat het voornemen van de vrouw om te verhuizen een weloverwogen beslissing is.
Voorts is gebleken dat [naam minderjarige] een goede leerling is en hij op dit moment onderwijs volgt aan het VWO-top. Gelet op zijn capaciteiten en zijn leeftijd is hij flexibel en zal hij zich verder in Engeland goed kunnen ontwikkelen. Hierbij heeft de rechtbank meegewogen dat [naam minderjarige] op dit moment in het eerste jaar van de middelbare school zit waardoor het Nederlandse schoolsysteem nog niet in die mate geworteld is dat een schoolwisseling te belastend zou zijn voor [naam minderjarige]. Mede hierdoor kan het belang van de vrouw om een leven met haar partner op te bouwen in Engeland prevaleren. Dit zal ook ten goede komen aan de vrouw en daardoor ook aan [naam minderjarige].
De rechtbank begrijpt de zorgen van de man. Een verhuizing van [naam minderjarige] naar Engeland zal in de praktijk voor de uitoefening van het gezag niet veel verandering meebrengen nu de vrouw altijd de dagelijkse verzorging en opvoeding van [naam minderjarige] heeft gehad. Wel zal toewijzing van het verzoek van de vrouw een beperking van de contactregeling tussen de man en [naam minderjarige] inhouden. Ook zal het voor de man minder vanzelfsprekend worden om bij belangrijke gebeurtenissen in het leven van [naam minderjarige] aanwezig te zijn. De beperking van het contact is echter naar het oordeel van de rechtbank niet van dien aard dat dit toewijzing van het verzoek in de weg staat. De rechtbank merkt hierbij op dat de door de man aangevoerde jurisprudentie ziet op situaties waarin sprake is van co-ouderschap dan wel een zeer uitgebreide contactregeling. Dit is in het onderhavige geval niet het geval. Wel acht de rechtbank het van nadrukkelijk belang dat het contact tussen de man en [naam minderjarige] zal worden voortgezet nu is gebleken dat zij een goede band hebben met elkaar. De rechtbank zal een contactregeling vaststellen waarbij de man éénmaal per maand gedurende een weekend contact zal hebben met [naam minderjarige] en gedurende een deel van de vakanties. Daarbij moet wel worden benadrukt dat van de vrouw wordt verwacht dat zij zich inspant voor de uitvoering van deze contactregeling en dat zij de reiskosten ten behoeve van [naam minderjarige] op zich zal nemen. Het is van belang dat de angst van de man dat zijn contact met [naam minderjarige] in ernstige mate wordt verminderd en op den duur er geen uitvoering meer zal worden gegeven aan de contactregeling door de vrouw zal worden weggenomen. De rechtbank sluit zich dan ook aan bij het standpunt van de raad dat partijen hierover met elkaar in gesprek zouden moeten gaan teneinde de onderlinge communicatie te verbeteren en gezamenlijk afspraken te maken over [naam minderjarige]. De rechtbank merkt voorts op – wellicht ten overvloede – dat de man naast het (fysieke) contact éénmaal per maand, ook op andere wijzen zoals via e-mail, Skype, telefoon, etc, contact kan hebben met [naam minderjarige].
3.9 Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vrouw vervangende toestemming verlenen om met [naam minderjarige] naar Engeland te verhuizen en daarnaast zal een contactregeling tussen de man en [naam minderjarige] worden vastgesteld. De rechtbank acht het daarbij van belang dat de verhuizing alsmede de overgang naar een andere school in het belang van [naam minderjarige] zo goed mogelijk zal plaatsvinden. Zij zal dan ook bepalen dat deze overgang in de kerstvakantie zal gaan plaatsvinden.
3.10 Op grond van het bepaalde in artikel 289 Rv zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren.
verleent aan de vrouw - ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man - toestemming om in de kerstvakantie te verhuizen met de minderjarige [naam minderjarige], geboren te Zwolle op 21 november 1999 naar Engeland;
bepaalt dat de man en de minderjarige in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar éénmaal per maand van vrijdagmiddag tot maandagochtend, de tijden in onderling overleg tussen partijen te bepalen in aansluiting op de mogelijkheden van de school, alsmede een deel van de vakanties en feestdagen, nader in onderling overleg door partijen te regelen;
bepaalt dat de vrouw de reiskosten ten behoeve van de minderjarige in het kader van de contactregeling betaalt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Hinfelaar, Janssen en Scheij, kinderrechters, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.