ECLI:NL:RBBRE:2012:BY7496
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Scheij
- Rechtspraak.nl
Erkenning van buitenlandse gezagsbeslissingen en verzoek om eenhoofdig gezag over minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 30 november 2012 uitspraak gedaan in een verzoek van een vrouw om alleen met het gezag over haar minderjarige kind belast te worden. De vrouw, die zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit bezit, heeft het verzoek ingediend omdat de rechtbank in Antalya, Turkije, haar reeds het voogdijschap over de minderjarige had toegewezen. De rechtbank in Breda heeft vastgesteld dat deze buitenlandse gezagsbeslissing op grond van artikel 7 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 in Nederland wordt erkend. De vrouw heeft echter geen officiële documenten die haar eenhoofdig gezag kunnen aantonen, omdat buitenlandse gezagsbeslissingen niet meer in het Nederlands gezagsregister worden ingeschreven.
De rechtbank overweegt dat de vrouw geen belang heeft bij haar verzoek, aangezien zij reeds met het gezag over de minderjarige is belast op basis van de Turkse beslissing. De rechtbank verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek, maar verklaart wel voor recht dat de vrouw alleen met het gezag over de minderjarige is belast. De man, die in Turkije verblijft, is niet verschenen ter zitting en heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt de erkenning van buitenlandse gezagsbeslissingen en de praktische problemen die kunnen ontstaan wanneer deze beslissingen niet in het nationale register worden erkend. De vrouw heeft aangegeven dat zij van plan is om haar andere kinderen uit Turkije op te halen en met hen en de minderjarige in Nederland een gezin te vormen, maar dat zij hiervoor toestemming van de man nodig heeft, wat complicaties met zich meebrengt.