Zaaknummer: 244840 FA RK 12-354
beschikking betreffende registers van de burgerlijke stand
het Openbaar Ministerie,
te Breda.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 23 januari 2012 ontvangen verzoek van het openbaar ministerie met bijlagen;
- de akte nr. (…) van het jaar 2010 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Breda;
- de akte nr. (…) van het jaar 2011 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Breda;
- de op 2 en 16 februari 2012 ontvangen instemmingsverklaringen van de hierna onder 2 en 3 te noemen belanghebbenden;
- de op 12 maart 2012 ontvangen brief van het openbaar ministerie;
- de op 1 mei 2012 ontvangen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda;
- de ter terechtzitting van 2 mei 2012 overgelegde pleitnota van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda, met bijlagen;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 2 mei 2012.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
1. mevrouw (namen), moeder van de minderjarige;
2. de heer (naam man I), vader van de minderjarige;
3. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank verbetering van voormelde akten zal gelasten.
3.1 In voormelde akte, opgemaakt op (…) april 2010, met nr. (…) opgenomen dat op (…) april 2010 te Breda is geboren de minderjarige met de volgende naam:
Geslachtsnaam : (twee geslachtsnamen)
Voornamen : (naam)
Voorts is in deze akte opgenomen dat zijn ouders zijn:
Geslachtsnaam vader : -
Voornamen vader : -
Naam moeder : (twee geslachtsnamen)
Voornamen moeder : (naam)
De aangifte van de geboorte is gedaan door de heer (naam man II), geboren te (plaatsnaam), Somalia, op (geboortedatum).
3.2 In voormelde akte, opgemaakt op (..) mei 2011, met nr. (..) is opgenomen dat op
(…) mei 2011 te Breda is geboren de minderjarige met de volgende naam:
Geslachtsnaam : (twee geslachtsnamen)
Voornamen : (naam)
Voorts is in deze akte opgenomen dat haar ouders zijn:
Geslachtsnaam vader : -
Voornamen vader : -
Naam moeder : (twee geslachtsnamen)
Voornamen moeder : (naam)
De aangifte van de geboorte is gedaan door de heer (naam man II), geboren te (plaatsnaam), Somalia, op (geboortedatum).
3.3 Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, aangezien ten tijde van indiening van het verzoekschrift belanghebbenden hun woonplaats hebben in Nederland. De rechtbank Breda is bevoegd nu het verzoek ziet op verbetering van akten welke zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand binnen haar rechtsgebied.
3.4 Het openbaar ministerie verzoekt, naar aanleiding van voormelde brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda van 11 januari 2012, de geboorteakten van de minderjarigen aldus te verbeteren dat de persoonsgegevens van de vader van de minderjarigen (naam man I)) worden opgenomen, dat de namen van de minderjarigen worden gewijzigd en dat de naam van de moeder op de juiste wijze wordt opgenomen. Aan het verzoek van het openbaar ministerie is ten grondslag gelegd dat op het moment van de geboorteaangiftes niet bekend was maar nadien is gebleken dat de moeder op (…) 2006 te Mogadishu, Somalia, is gehuwd met de heer (naam man I). Op 8 september 2011 is een aanvullende verklaring onder ede opgemaakt ten behoeve van de inschrijving van dit huwelijk in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Omdat de kinderen binnen het huwelijk zijn geboren, wordt verzocht de vadergegevens in de geboorteakten te vermelden. Omdat zowel moeder als vader van Somalische afkomst is, verkrijgen de wettige kinderen naar Somalisch recht een eigen naam gevolgd door de naam van de vader en de grootvader. Derhalve verzoekt het openbaar ministerie ook de naam van de kinderen te wijzigen in respectievelijk (namenreeks) en (namenreeks).
3.5 Het openbaar ministerie is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen, overeenkomstig de aankondiging van niet verschijnen in voormelde brief, welke op 12 april 2012 ter griffie is ontvangen.
3.6 Blijkens voormelde instemmingsverklaring heeft de onder 2 genoemde belanghebbende geen bezwaar tegen toewijzing van het verzoek. Hij is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
wat betreft de opneming van de vadergegevens
3.7 De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda heeft ter zitting haar standpunt op dit onderdeel gewijzigd. Zij is thans van mening dat bij de beoordeling van de vraag of de vadergegevens in de geboorteakten moeten worden opgenomen, moet worden betrokken de verblijfsstatus van de ouders ten tijde van de geboorte van de minderjarigen. Nu zowel de moeder als de heer (naam man I) over de asielstatus beschikt, ook ten tijde van de geboorte van de minderjarigen, dienen de ouders voor het toepasselijke recht inzake de afstamming te worden aangemerkt als Nederlanders en is Nederlands recht van toepassing op de afstamming van de minderjarigen. Nu de ouders ten tijde van de geboorte van de minderjarigen met elkaar gehuwd waren, is de heer (naam man I) de vader van de minderjarigen en dienen zijn gegevens te worden opgenomen in de geboorteakten.
3.8 De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij inderdaad in Somalië gehuwd is met de heer (naam man I). Het huwelijk is echter volgens de moeder door verstoting, in Nederland, ontbonden. Verder stelt moeder dat zij in augustus 2009 in Nederland ten overstaan van een Imam is gehuwd met de heer (naam man II), die volgens de moeder de biologische vader van de minderjarigen is.
3.9 De rechtbank overweegt ten aanzien van de opneming van de vadergegevens als volgt:
3.10 In voormelde geboorteakten zijn geen vadergegevens opgenomen. Uit de rapporten eerste gehoor bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst blijkt dat zowel de moeder als de heer (naam man I) heeft verklaard dat zij met elkaar zijn gehuwd. Verder is op
9 oktober 2009 in de gemeente Middelburg een verklaring onder ede opgenomen van de heer (naam man I) en is op 8 september 2011 in de gemeente Gilze en Rijen een verklaring onder ede opgenomen van de moeder. Uit deze verklaringen blijkt, kort samengevat, dat de moeder en de heer (naam man I) met elkander zijn gehuwd op (…) 2006 te Mogadishu, Somalia. Naar aanleiding van deze verklaringen onder ede zijn de huwelijksgegevens in het GBA van de moeder en de heer (naam man I) aangepast.
Op grond van vorenstaande verklaringen staat voor de rechtbank vast dat
de moeder en de heer (naam man I) in (…) 2006 in Somalië een religieus huwelijk zijn aangegaan en dat hier sprake is van een in Somalië rechtsgeldig huwelijk. Op grond van het bepaalde in artikel 10:31 BW wordt dit huwelijk in Nederland erkend.
3.11 Voor zover de vrouw ter zitting heeft betoogd dat haar huwelijk met de heer (naam man I) in juli 2009, derhalve voorafgaand aan de geboorte van de minderjarigen, is ontbonden door middel van verstoting, overweegt de rechtbank dat in de eigen verklaring van de moeder deze verstoting in Nederland heeft plaatsgevonden. Ingevolge artikel 10:55 BW kan in Nederland een huwelijk slechts worden ontbonden door de Nederlandse rechter. Nu ook het bepaalde in de artikelen 10:57 en 10:58 BW geen grond geeft voor erkenning van een verstoting die in Nederland heeft plaatsgevonden, wordt de gestelde verstoting in 2009, indien deze in rechte zou komen vast te staan, in Nederland niet erkend. Dit betekent dat er naar het oordeel van de rechtbank nog steeds sprake is van een rechtsgeldig huwelijk tussen de moeder en de heer (naam man I) en dat de minderjarigen zijn geboren staande het huwelijk van de moeder en de heer (naam man I).
3.12 Nu vast staat dat de moeder en de heer (naam man I) ten tijde van de geboorte van de beide minderjarigen met elkaar gehuwd waren, dient voor de vraag of de vadergegevens opgenomen dienen te worden in de geboorteakte te worden beantwoord aan de hand van artikel 10:92 BW juncto artikel 1 van de ten tijde van de geboorte van de minderjarigen geldende Wet conflictenrecht afstamming. Ingevolge genoemde wetsbepalingen wordt de vraag, of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde man, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de man en de vrouw. Indien dit ontbreekt is het recht van de staat waar de man en de vrouw elk hun gewone verblijfplaats hebben bepalend, of, indien ook dit ontbreekt, het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
Door de ambtenaar van de burgerlijke stand is het standpunt ingenomen dat in casu van Nederlands recht dient te worden uitgegaan, omdat de moeder en de heer (naam man I) beiden in Nederland de asielstatus hebben.
De rechtbank volgt de ambtenaar van de burgerlijke stand in dit standpunt. Uit de overgelegde uittreksels uit het vreemdelingenregister blijkt dat de moeder en de heer (naam man I) ten tijde van de geboorte van de minderjarigen een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd bezaten. Artikel 10:17 BW bepaalt, voor zover thans van belang, dat de persoonlijke staat van een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 (verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd) of artikel 33 (verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd) van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, wordt beheerst door het recht van zijn woonplaats, of, indien hij geen woonplaats heeft, door het recht van zijn verblijfplaats. Een soortgelijke bepaling gold ten tijde van de geboorte van de minderjarigen, te weten artikel 113 van de Vreemdelingenwet 2000. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 113 van de Vreemdelingenwet 2000 (Kamerstukken 26732 Algemene Herziening van de Vreemdelingenwet) blijkt dat de wetgever hiermee het advies van de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht aan de Staatssecretaris van Justitie bij brief van 17 mei 2000 heeft overgenomen, onder meer inhoudend dat bij toepassing van verwijzingsregels waarin nationaliteit als aanknopingsfactor wordt gebezigd de vreemdeling met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt beschouwd als Nederlands onderdaan.
In navolging van genoemd advies verstaat de rechtbank onder “de persoonlijke staat” van een vreemdeling alle verwijzingscategorieën in het personen- en familierecht, waarin volgens het Nederlandse internationaal privaatrecht de nationaliteit als aanknopingsfactor geldt. Naar het oordeel van de rechtbank valt ook de afstammingsrelatie tussen ouders en een kind onder de “persoonlijke staat” als bedoeld in artikel 10:17 BW/artikel 113 Vreemdelingenwet 2000. Dit brengt met zich mee dat de afstammingsrelatie tussen de moeder en de minderjarigen en tussen de heer (naam man I) en de minderjarigen valt onder de persoonlijke staat van de moeder respectievelijk de heer (naam man I). Nu de moeder en de heer (naam man I) ten tijde van de geboorte van de minderjarigen een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd bezaten is Nederlands recht van toepassing op hun afstammingsrelatie met de minderjarigen, als het recht van hun woonplaats.
3.13 Ingevolge artikel 1:199 onder a BW, is vader van een kind de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren is gehuwd. Het voorgaande betekent dat de heer (naam man I) de juridische vader van de minderjarigen is. Zijn gegevens dienen als vadergegevens in de geboorteakten van de minderjarigen te worden opgenomen.
3.14 Ter terechtzitting is door de moeder nog gesteld dat zij in augustus 2009 in Nederland ten overstaan van een Imam in het huwelijk is getreden met de heer (naam man II) en dat de heer (naam man II) als vader van de minderjarigen moet worden aangemerkt. In het standpunt van de moeder dienen dan ook de gegevens van de heer (naam man II) in de geboorteakten van de minderjarigen onder vadergegevens te worden opgenomen. De rechtbank volgt de moeder hierin niet. Indien het gestelde huwelijk tussen de moeder en de heer (naam man II) in rechte zou komen vast te staan, geldt dat dit huwelijk in Nederland niet wordt erkend. Dit omdat in Nederland een huwelijk slechts kan worden gesloten (bepaalde huwelijken op een consulaat daargelaten) ten overstaande van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Op grond van het voorgaande zal het verzoek van het openbaar ministerie om de gegevens van de heer (naam man I) in de geboorteakte op te nemen worden toegewezen.
wat betreft de naam van de minderjarigen
3.15 Het openbaar ministerie verzoekt de rechtbank de geslachtsnaam en voornaam van elk van de minderjarigen te wijzigen in de namenreeksen: (namenreeks) en (namenreeks).
3.16 De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft ter zitting haar standpunt gewijzigd met betrekking tot de namen van de minderjarigen. Naar Somalisch recht is er naar de mening van de ambtenaar geen sprake van wettige kinderen van de moeder en de heer (naam man I), omdat de moeder en de heer (naam man I) in de onmogelijkheid verkeerden om in de in de Somalische wet genoemde periode voorafgaande aan de geboorte van de minderjarigen gemeenschap met elkaar te hebben. Nu moeder heeft aangegeven met de heer (naam man II) te zijn gehuwd, zouden de kinderen aan hem de Somalische nationaliteit kunnen ontlenen. Volgens de ambtenaar dienen de namen van de kinderen, indien de kinderen de Somalische nationaliteit ontlenen aan de heer (naam man II) als volgt te komen luiden: (namenreeks) en (namenreeks). Mocht het huwelijk tussen de moeder en de heer (naam man II) niet erkend worden dan dienen de kinderen naar de mening van de ambtenaar als staatloos te worden beschouwd. Indien de kinderen als staatloos worden aangemerkt dienen zij enkel te worden opgenomen met een voornaam of voornamen, aldus de ambtenaar.
3.17 De moeder heeft aangegeven dat zij wenst dat de kinderen de namen krijgen welke volgen uit de namenreeks van de heer (naam man II).
3.18 Ingevolge artikel 10:19 BW juncto artikel 1 van de ten tijde van de geboorte van de minderjarigen geldende Wet conflictenrecht namen, wordt de naam van een vreemdeling bepaald door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft.
3.19 De minderjarigen staan in de gemeentelijke basisadministratie geregistreerd als zijnde staatloos. Uit de GBA-uittreksels inzake de moeder en de heer (naam man I) blijkt niet welke nationaliteit de moeder en de heer (naam man I) hebben; vermeld staat dat zij een onbekende nationaliteit hebben. De rechtbank leidt uit de overgelegde stukken af dat de moeder en de heer (naam man I), nu zij zijn geboren in Somalia en aldaar zijn gehuwd, beiden de Somalische nationaliteit bezitten. De moeder en de man hebben ter gelegenheid van het eerste gehoor door de IND op respectievelijk 4 juni 2007 en 17 juli 2009 verklaard dat zij de Somalische nationaliteit bezitten. Deze nationaliteit is eveneens opgenomen in het uittreksel van het vreemdelingenregister. De rechtbank gaat derhalve uit van de gemeenschappelijke Somalische nationaliteit van de moeder en de heer (naam man I) ten tijde van de geboorte van de minderjarigen.
3.20 Naar Somalisch recht ontleent een kind aan een Somalische moeder niet de Somalische nationaliteit. De rechtbank gaat uit van de Somalische nationaliteit van de minderjarigen die zij ontlenen aan hetzij de heer (naam man I) dan wel de heer (naam
man II).
Wat betreft het ontlenen van de Somalische nationaliteit aan de heer (naam man I) overweegt de rechtbank dat ingevolge Somalisch recht een kind een wettig kind is indien het binnen het huwelijk en minstens 180 dagen na de huwelijkssluiting is geboren en indien er geen sprake is van een daadwerkelijke hindernis, waardoor het feitelijk samenzijn van de moeder en haar echtgenoot de heer (naam man I) onmogelijk was in de periode vanaf twaalf maanden vóór de geboorte tot aan 180 dagen vóór de geboorte. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de moeder sinds 1 juni 2007 in Nederland is. De heer (naam man I) verblijft sinds 6 juni 2009 in Nederland. Wat de op (…) april 2010 geboren (voornaam kind I) betreft moet derhalve worden vastgesteld of er in de periode tussen 16 april 2009 en 18 oktober 2009 sprake was van bedoelde daadwerkelijke hindernis. Naar het oordeel van de rechtbank is, wat er ook zij van de stelling van de moeder dat de heer (naam man II) de biologische vader van de minderjarigen is, op grond van voormelde data niet komen vast te staan dat samenzijn van de moeder en de heer (naam man I) niet mogelijk was in de periode vanaf twaalf maanden vóór de geboorte van (voornaam kind I) tot aan 180 dagen vóór de geboorte van (voornaam kind I). Aldus zou de heer (naam man I) naar Somalisch recht de juridische vader van de minderjarige (voornaam kind I) zijn en zou (voornaam kind I) de Somalische nationaliteit aan hem ontlenen. Ook ten aanzien van de op (…) mei 2011 geboren (voornaam kind II) is niet gebleken van een daadwerkelijke hindernis, waardoor het feitelijk samenzijn van de moeder en de heer (naam man I) onmogelijk was in de periode vanaf twaalf maanden vóór de geboorte tot aan 180 dagen vóór de geboorte. Aldus zou de heer (naam man I) naar Somalisch recht ook de juridische vader van (voornaam kind II) zijn en zou (voornaam
kind II) aan hem de Somalische nationaliteit ontlenen.
Voor zover in rechte zou komen vast te staan dat het huwelijk van de vrouw met de heer (naam man I) in juli 2009 naar Somalisch recht is ontbonden door verstoting in Nederland en dat de vrouw naar Somalische recht geldt als zijnde hertrouwd in 2009 met de heer (naam man II), zou naar Somalisch recht gelden dat de minderjarigen zijn geboren staande het huwelijk van de moeder en de heer (naam man II). Dan zouden de minderjarigen eveneens de Somalische nationaliteit bezitten, ontleend aan de heer (naam man II).
Aldus is Somalisch recht van toepassing op de namen van de minderjarigen.
3.21 Ingevolge Somalisch recht draagt iedere persoon een eigennaam, waaraan de namen van de vader en de grootvader worden toegevoegd. Het is ingevolge Somalisch recht ook mogelijk dat in sommige gevallen een geslachtsnaam en voornaam wordt gevoerd.
De ambtenaar zou in haar standpunt dat de kinderen naar Somalisch recht een namenreeks aan de heer (naam man II) zouden ontlenen in beginsel kunnen worden gevolgd, indien de door de moeder gestelde verstoting door de heer (naam man I) en het door de moeder gestelde huwelijk met de heer (naam man II) in rechte zouden zijn komen vast te staan. Beide gestelde feiten zijn echter op geen enkele wijze met bewijsstukken gestaafd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de minderjarigen een namenreeks ontlenen aan de heer (naam man I). Nu de moeder en de heer (naam man I), blijkens de overgelegde verklaringen onder ede, beiden een namenreeks voeren en men in Somalië namenreeksen als zodanig kent, is het verzoek van het openbaar ministerie met betrekking tot de naam van de minderjarigen voor toewijzing vatbaar. De minderjarige (voornaam kind I) dient in de geboorteakte te worden opgenomen met een namenreeks die bestaat uit zowel een eigen naam als de naam van de vader en de grootvader, te weten (…) (eigennaam) (…) (naam vader) (…) (naam grootvader, zoals ook opgenomen in de namenreeks van vader). De minderjarige (voornaam kind II) dient in de geboorteakte te worden opgenomen met eenzelfde namenreeks, te weten (…) (eigennaam) (…) (naam vader) en (…) (naam grootvader). Het verzoek van het openbaar ministerie tot verbetering van de namen van de minderjarigen zal derhalve worden toegewezen.
wat betreft de naam van moeder
3.22 Het openbaar ministerie heeft verzocht de in de geboorteakten vermelde naam van de moeder te verbeteren in die zin dat zij een namenreeks zal hebben in plaats van een voornaam en een geslachtsnaam. Deze gegevens zijn in het GBA van de moeder reeds aangepast naar aanleiding van de verklaring onder ede van de moeder d.d. 8 september 2011 en de door haar ondertekende verklaring, waarin zij niet akkoord gaat met verbetering van de geboorteakten van de minderjarigen en hun gegevens in de GBA.
Gelet op het hiervoor onder rechtsoverweging 3.21 overwogene met betrekking tot het Somalisch namenrecht en gelet op de verklaring onder ede van de moeder, staat voldoende vast dat de naam van de moeder als namenreeks moet worden opgenomen in de geboorteakte van elk van de minderjarigen. Het desbetreffende verzoek van het openbaar ministerie zal worden toegewezen.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand de akte nr. (…) van het jaar 2010 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Breda te verbeteren, en wel als volgt:
KIND
Naam : (namenreeks)
Voornamen : -
OUDERS
Naam vader : (naam man I)
Voornamen vader : -
Naam moeder : (namenreeks)
Voornamen moeder : -
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
Plaats van geboorte vader : (plaatsnaam), Somalia
Dag van geboorte vader : (datum) ;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand de akte nr. (…) van het jaar 2011 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Breda te verbeteren, en wel als volgt:
KIND
Naam : (namenreeks)
Voornamen : -
OUDERS
Naam vader : (naam man I)
Voornamen vader : -
Naam moeder : (namenreeks)
Voornamen moeder : -
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
Plaats van geboorte vader : (plaatsnaam), Somalia
Dag van geboorte vader : (geboortedatum) .
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Poel, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
in tegenwoordigheid van mr. Nederveen, griffier.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.