ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2613
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en boete wegens verzwegen buitenlandse bankrekening
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en een boete die is opgelegd aan belanghebbende wegens het verzwegen hebben van buitenlandse banktegoeden. Belanghebbende was in 1995 houder van een bankrekening bij Van Lanschot Bankiers in Luxemburg, waaruit hij rente-inkomsten heeft verkregen. De inspecteur van de Belastingdienst heeft een navorderingsaanslag opgelegd, omdat hij vermoedde dat belanghebbende deze bankrekening niet had vermeld in zijn aangifte inkomstenbelasting. Belanghebbende ontkent dit en stelt dat de originele aangifte over 1995 door de belastingdienst is vernietigd, waardoor de inspecteur niet kan bewijzen dat de bankrekening niet is opgegeven.
De rechtbank overweegt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de rente-inkomsten uit de bankrekening niet in de aangifte zijn opgenomen. De vernietiging van de originele aangiften door de belastingdienst heeft geleid tot het ontbreken van bewijs, en aangezien belanghebbende geen plicht heeft om gegevens over 1995 tot heden te bewaren, moeten de gevolgen van deze vernietiging voor rekening van de inspecteur blijven. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt zowel de navorderingsaanslag als de boete.
De uitspraak is gedaan op 6 december 2012 door mr. C.A.F.M. Stassen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is aangetoond dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.