ECLI:NL:RBDHA:2013:10333

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
14 augustus 2013
Zaaknummer
C/09/429323 / HA ZA 12-1241
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.F.M. Hofhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid onder AVB-polis voor schade door onjuiste codering van etiketten

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Clever Etiketten B.V. (hierna: Clever) van Aegon Schadeverzekering N.V. (hierna: Aegon) een verklaring voor recht dat Aegon gehouden was dekking te verlenen onder de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB-polis) voor schade die Clever had geleden als gevolg van onjuiste codering op geleverde etiketten. De procedure begon met een dagvaarding in 2012, en na verschillende processtukken en een comparitie van partijen, werd op 17 juli 2013 vonnis gewezen.

Clever had in 2002 een AVB-polis afgesloten bij Aegon, die in 2010 nog steeds van kracht was. De polis dekte de aansprakelijkheid van Clever voor schade die voortvloeit uit haar activiteiten als eigenaar van een drukkerij. In 2011 ontdekte een afnemer, [A] Orchideeën, dat de etiketten die Clever had geleverd, niet de juiste unieke barcodes bevatten, wat leidde tot onverkoopbaarheid van orchideeën en andere schade. Clever meldde deze schade bij Aegon, maar de verzekeraar weigerde dekking te verlenen.

De rechtbank oordeelde dat de schade die Clever had geleden niet onder het begrip 'schade' viel zoals omschreven in de AVB-polis. De rechtbank stelde vast dat de PGC's (Plant Groei Cellen) zelf niet beschadigd waren, maar dat de schade indirect was ontstaan door de onjuiste codering. De rechtbank verwierp het verzet tegen de eiswijziging en wees de vordering van Clever af, waarbij Clever werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijke definities van schade in verzekeringspolissen en de gevolgen van onjuiste informatie in de keten van productie en levering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/429323 / HA ZA 12-1241
Vonnis van 17 juli 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap
CLEVER ETIKETTEN B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. E. den Hartog te Capelle aan den IJssel,
tegen
de naamloze vennootschap
AEGON SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. P.P.H. Lems te Den Haag.
Partijen worden hierna Clever en Aegon genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 31 mei 2012 (met de producties 1-11), die destijds mede namens de besloten vennootschap Clever Holding BV is uitgebracht;
  • de conclusie van antwoord van 28 november 2012 (met de producties 1-2);
  • het tussenvonnis van 12 december 2012, waarbij de rechtbank een comparitie van partijen heeft bevolen;
  • de akte uitlaten tevens akte overleggen producties (met de producties 12-14) van
26 maart 2013 van Clever en Clever Holding BV, waarbij te kennen is gegeven dat de vordering van Clever Holding BV niet wordt gehandhaafd;
  • de brief van 15 maart 2013 van de advocaat van Clever, met productie 15;
  • het proces-verbaal van comparitie van 26 maart 2013, waarin onder meer is vermeld dat Aegon de intrekking van de vordering van Clever Holding BV zonder verdere consequenties aanvaardt;
  • de akte uitlaten houdende overlegging van twee producties en eiswijziging (met de producties 16-17), van 24 april 2013 van de zijde van Clever;
  • de antwoordakte overlegging producties en eiswijziging (met productie 3) van
22 mei 2013 van Aegon, waarin (deels en voorwaardelijk) bezwaar wordt gemaakt tegen de eiswijziging.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen Clever (als verzekeringnemer) en Aegon (als verzekeraar) is in 2002 een “aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven en beroepen” (hierna ook te noemen: de AVB-polis) tot stand gekomen. Deze verzekering is van jaar tot jaar verlengd en was ook in 2010 tussen partijen van kracht. De AVB-polis dekt, in algemene zin gezegd, de aansprakelijkheid van Clever voor schade die voortvloeit uit een handelen of nalaten van haar in haar hoedanigheid van eigenaar/exploitant van onder meer een drukkerij van labels, etiketten, tickets e.d.
2.2.
In de voor de verzekering bij Aegon geldende “Algemene voorwaarden aansprakelijkheidsverzekering” is het begrip “schade” als volgt omschreven:
1.5.
Schade:
Schade aan personen en schade aan zaken.
1.5.1. […]
1.5.2.
Onder schade aan zaken wordt verstaan:
Beschadiging, vernietiging, verdwijning alsmede verontreiniging van zaken van anderen dan de verzekeringnemer met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.
Artikel 2 van deze Algemene voorwaarden (“
Omschrijving van de dekking”) houdt onder meer het volgende in:
2.7.
Uitsluitingen en bijzondere insluitingen
[…]
2.7.6.
2.7.6.
Geleverde zaken/verrichte werkzaamheden
Uitgesloten is de aansprakelijkheid:
a.voor schade aan geleverde zaken, alsmede voor schade en kosten verband houdende met het terugroepen, vervangen, verbeteren of herstellen van geleverde zaken;
b.[…]
Rubriek III (“
Bijzondere voorwaarden productaansprakelijkheid”) bepaalt in artikel 12 lid 1 (“
Dekking”):
Met inachtneming van de bepalingen van de algemene voorwaarden aansprakelijkheidsverzekering is verzekerd de aansprakelijkheid van verzekerden, in de verzekerde hoedanigheid als op het polisblad vermeld, voor schade van derden door zaken die door of onder verantwoordelijkheid van een verzekerde in het verkeer zijn gebracht, zijn geleverd, dan wel na constructie, bewerking of behandeling zijn opgeleverd. […]
2.3.
Op 30 juli 2010 heeft Clever een opdracht aanvaard van WPS Hortisystems BV (hierna: WPS). De opdracht hield in dat zij voor een bedrag van € 26.411 (excl. btw) 1.580.000 stickers, met daarop telkens een unieke barcode en een uniek nummer, zou leveren. De aflevering moest geschieden bij een door WPS ingeschakelde spuitgieter, genaamd Gebaplast. Deze heeft de stickers, met de unieke nummers, gegoten in de bodem van teeltvazen (een soort kunststof bloempotten) die PGC’s 50 worden genoemd; “PGC” staat voor: Plant Groei Cellen. WPS heeft de aldus vervaardigde PGC’s geleverd aan [A] Orchideeën (hierna: [A]) te Wateringen. [A] kweekt bedrijfsmatig orchideeën. Het teeltproces van [A] vindt plaats volgens een (door WPS ontwikkeld) geautomatiseerd systeem. Hierbij wordt één orchidee in een PGC geplaatst. Er zijn verschillende teeltfasen. In teeltfase 3 worden gebruikgemaakt van de PGC’s met de unieke barcode, waaraan gegevens zoals soort, plantleverancier, oppotweek, kleur en bloemen zijn gekoppeld. Scanners aan de onderkant van de loopband lezen de unieke barcode in. De gegevens uit het groeiproces worden aangevuld met informatie over het aantal knoppen, het wel of niet vertakt zijn, de rijpheid en de hoogte van de planten. Dit gehele systeem maakt het mogelijk om bij bestellingen via transportbanden de juiste orchideeën uit de kassen beschikbaar te krijgen.
2.4.
In 2011 heeft [A] in zijn bedrijf vastgesteld dat zich, in diverse teeltfasen, in PGC’s orchideeën bevonden waarvan de eigenschappen niet overeenstemden met de aan de desbetreffende barcode gekoppelde gegevens. Dit heeft geleid tot onverkoopbaarheid van orchideeën, bijvoorbeeld doordat zij overrijp waren geworden of met elkaar verstrengeld waren geraakt, en daarmee tot schade voor [A]. Ook werden leveringen van orchideeën door [A] verstoord doordat orchideeën die met behulp van het hier beschreven systeem naar een inpakstation werden geroepen, niet de voor die leveringen nodige eigenschappen bleken te hebben.
2.5.
Na een onderzoek heeft WPS vastgesteld dat er soms, in plaats van unieke nummers, dubbele nummers op de stickers voorkwamen. Dit kon ertoe leiden, en heeft ook ertoe geleid, dat twee PGC’s, met orchideeën die onderling sterk van elkaar verschilden, een en hetzelfde nummer hadden. In de software van het geautomatiseerde systeem was geen rekening gehouden met de mogelijkheid van dergelijke dubbele nummers. In geval van dubbele nummers had elke scan van de barcode in het teeltproces of elke toevoeging van gegevens door cameraopnamen tot gevolg dat “oude” informatie, die aan de barcode was gekoppeld, werd overschreven door de nieuwe informatie. Deze doublures waren niet ontdekt bij de spuitgieter en evenmin bij interne controles bij WPS. In de door WPS gebruikte software was geen rekening gehouden met het controleren van nummers op mogelijke doublures.
2.6.
Het aantal dubbele nummers heeft vele tienduizenden (240.000, met in totaal 480.000 PGC’s met planten) bedragen.
2.7.
[A] heeft WPS en Clever aansprakelijk gesteld voor de schade die hij, [A], heeft geleden onder meer door de onverkoopbaarheid van bepaalde partijen orchideeën. Clever heeft daarop, met verwijzing naar de AVB-polis, de schade gemeld aan Aegon. Deze heeft, na onderzoek door een door haar ingeschakelde expert, met een
e-mailbericht van 14 juni 2011 polisdekking afgewezen. [A] heeft in dat stadium zijn schade begroot op € 779.708,29 (excl. btw).
2.8.
Met een brief van 25 februari 2013 heeft de advocaat van WPS aan de advocaat van Clever bericht dat de aansprakelijkheidsverzekeraar van WPS (“via de beurs Aegon 25% en Centraal Beheer 75%”) onder de tussen deze verzekeraar en WPS geldende polis dekking heeft aanvaard voor de schade van [A]. Het daarbij verzekerde bedrag is
€ 500.000, verminderd met een eigen risico van € 10.000. In de brief is verder vermeld dat [A] en WPS “hebben besproken de Verzekeraar niet verder te zullen aanspreken onder de voorwaarde gezamenlijk de overige schade op Clever te verhalen, zo nodig in een procedure”. Blijkens deze brief bedraagt de restvordering van WPS op Clever € 406.828,97, met rente.

3.Het geschil

3.1.
Clever vordert, na de wijziging van haar eis en samengevat, de verklaring voor recht dat Aegon gehouden is onder de AVB-polis aan haar, Clever, dekking te verlenen voor de schade van WPS en [A] als gevolg van de dubbele barcodes en nummers, en wel voor de volgende schadeposten:
.extra uitval, begroot op ten minste € 133.323,60;
.verminderde opbrengst door verkoop van groene planten, begroot op ten minste
€ 65.068;
c.extra omvang kwaliteit A2, begroot op ten minste € 146.564,10;
d.minder opbrengst omdat meer planten in een mix van kleuren zijn verkocht, begroot op ten minste € 73.212,92;
e.extra arbeid (beredderingskosten), begroot op ten minste € 100.000,
met dien verstande dat de posten
a,
ben
cgezamenlijk klaarblijkelijk kunnen worden verminderd met een bedrag van € 123.234, wegens niet aan haar, Clever, toe te rekenen, althans door de verzekeraar Achmea vergoede schade, en onverminderd de gehoudenheid van Aegon om andere polisschade te vergoeden, zo nodig op te maken bij straat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Aegon in de kosten.
3.2.
Clever legt aan deze vordering ten grondslag dat de schade onder het polisbegrip “zaakschade” is te rekenen. Door de doublures zijn de PGC’s in feite beschadigd en op zijn minst genomen verontreinigd; zij konden niet meer worden gebruikt. Het gebeurde heeft ertoe geleid dat planten niet op tijd zijn afgeroepen en daardoor te rijp zijn geworden, dat takken zijn gaan hangen, stokken zijn uitgezakt, planten met elkaar verstrengeld zijn geraakt en extra bewegingen van planten nodig zijn geworden. Al deze gevolgen zijn te kwalificeren als schade aan de individuele planten dan wel aan het samenstel van PGC, grond, plant en stokken of aan een verzameling planten van één kleur.
3.3.
Aegon voert verweer, zowel tegen de eiswijziging als tegen de eis zelf. Het bezwaar tegen de wijziging van de eis is aangevoerd voor het geval dat de eis strekt tot een verklaring voor recht dat zij, Aegon, tot bepaalde bedragen dekking moet verlenen. Inhoudelijk betoogt Aegon in de kern dat de door Clever gestelde schade niet onder het in de polis omschreven begrip “schade” valt. Bovendien is schade aan geleverde zaken niet meeverzekerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het bezwaar van Aegon tegen de eiswijziging wordt verworpen. Van de aanvang af ging het in deze zaak om de vraag of Aegon onder de AVB-polis gehouden is dekking te verlenen voor schade die haar verzekerde, Clever, lijdt doordat derden, WPS en [A], haar, Clever, aansprakelijk houden voor de gevolgen van de onjuiste codering die is aangebracht op de geleverde PGC’s. Niet kan gezegd worden dat de wijze waarop Clever haar desbetreffende vordering thans heeft verwoord, in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De omvang van de schade verdient uiteraard nader onderzoek, maar de rechtbank komt daaraan pas toe als zij tot het oordeel komt dat de opgetreden schade geheel of ten dele onder de dekking van de AVB-polis valt. De rechtbank zal dus beslissen op de vordering zoals deze na de eiswijziging luidt en in 3.1 is samengevat.
4.2.
De kern van het geschil wordt gevormd door twee vragen:
(i) valt de schade die het gevolg is van de onjuiste codering op de etiketten van Clever, onder het begrip “schade” in artikel 1.5.2 van de Algemene voorwaarden van de aansprakelijkheidsverzekering, en zo ja,
(ii) doet zich hier de uitsluitingsgrond van artikel 2.7.6 van die voorwaarden voor?
4.3.
Bij de beantwoording van deze eerste vraag kan worden vooropgesteld dat tussen partijen niet in geschil is dat de PGC’s op zichzelf bezien (en “objectief”) niet beschadigd zijn geraakt. Veel PGC’s waren, anders dan beoogd, niet voorzien van een unieke barcode, en daardoor is (aanzienlijke) schade in het verdere productieproces veroorzaakt, maar de PGC’s zelf zijn gaaf gebleven. Hun vorm is niet aangetast, zij zijn niet tenietgegaan of verdwenen en zij zijn ook niet verontreinigd geraakt.
4.4.
Ook de gestelde schade aan de planten of aan het samenstel van PGC’s met grond, stokken en/of planten, met verder toebehoren, betreft geen beschadiging of verontreiniging in de hier bedoelde zin. Er zijn wel planten overrijp geworden of op het verkeerde moment afgeroepen en in die zin in hun gaafheid (en daarmee hun verkoopbaarheid) aangetast, maar deze vorm van schade is te zien als een indirecte schade, die het gevolg is geweest van de abusievelijk niet-unieke codering van vele PGC’s. De planten (met pot en toebehoren) zijn verwisseld met andere planten en daardoor te vroeg of te laat, of in verkeerde combinaties, afgeroepen en “aan snee” gekomen in het verwerkingsproces van de kweker [A].
4.5.
Deze indirecte vorm van schade, aan andere zaken dan de door Clever geleverde producten (te weten de van een code voorziene etiketten), vormt geen schade in de zin van artikel 1.5.2. De rechtbank beantwoordt de eerste in 4.2 vermelde vraag dus ontkennend.
4.6.
Hiermee kan de tweede in 4.2 geformuleerde vraag onbeantwoord blijven. Ten overvloede voegt de rechtbank hieraan toe dat, voor zover zou moeten worden geoordeeld dat de geleverde etiketten ondeugdelijk waren en daardoor schade hebben veroorzaakt aan het samenstel van PGC’s, grond en planten (met verder toebehoren), de uitsluiting van artikel 2.7.6 van toepassing is.
4.7.
De vordering van Clever slaagt dus niet. Clever dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechtbank begroot deze kosten aan de zijde van Aegon op € 575 wegens verschotten (griffierecht) en op € 2.194 voor salaris van de advocaat (twee punten à € 452, volgens tarief II, en een half punt à
€ 2.580, volgens tarief VII).

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verwerpt het verzet tegen de eiswijziging;
5.2.
wijst de vordering af;
5.3.
veroordeelt Clever in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Aegon tot aan deze uitspraak begroot op € 575 voor verschotten en op € 2.194 voor salaris van de advocaat;
5.4.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.M. Hofhuis en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.