Uitspraak
Rechtbank Den Haag
Procesverloop
Overwegingen
De eventuele onjuistheid van het besluit waarvan wordt verzocht terug te komen, speelt naar het oordeel van de rechtbank geen rol bij de toets van de rechtbank aan artikel 4:6 van de Awb.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij de Koninklijke Landmacht, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Defensie. Eiser verzocht om met terugwerkende kracht in aanmerking te worden gebracht voor huur- en reiskostenvergoeding, na een wijziging in zijn woonsituatie per 1 februari 2011. Tot die datum ontving hij een verhoogde tegemoetkoming op basis van het Verplaatsingskostenbesluit militairen (VKBM) omdat hij een eigen huishouding voerde. De minister heeft het verzoek van eiser afgewezen, stellende dat hij geen eigen huishouding meer voert en daarom geen recht heeft op de gevraagde vergoedingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eiser moet worden aangemerkt als een verzoek om terug te komen van een eerder besluit. De rechtbank overweegt dat de gewijzigde interpretatie van eiser over het begrip 'eigen huishouding' geen nieuw feit of veranderde omstandigheid vormt in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de minister bevoegd was om het verzoek om herziening af te wijzen, en dat er geen aanleiding was om van het eerdere besluit terug te komen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 augustus 2013, en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.