Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 25 februari 2013, met producties;
- het op 19 juni 2013 ingekomen verweerschrift, met producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, betreft het een deelgeschil in het kader van letselschade. Verzoekster, weduwe van de heer [X], heeft het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van een onzorgvuldige behandeling die heeft geleid tot het overlijden van haar man. De heer [X] had een hoge dwarslaesie en was opgenomen in het ziekenhuis voor de behandeling van een doorligplek. Tijdens zijn opname was er geen functionerende blaasbel aanwezig, ondanks verzoekster's expliciete verzoek hierom. Dit heeft geleid tot ernstige complicaties, waaronder een hartstilstand en uiteindelijk zijn overlijden op 10 november 2009.
Verzoekster verzoekt de rechtbank om te bevestigen dat er een causaal verband bestaat tussen het ontbreken van de blaasbel en het overlijden van haar man, en om de kosten van de procedure te begroten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om het causale verband te bevestigen, omdat de relevante feiten niet vaststaan. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er onduidelijkheid bestaat over de medische situatie van de heer [X] en de omstandigheden van zijn overlijden.
De rechtbank concludeert dat er nadere bewijsvoering noodzakelijk is om een definitief oordeel te vellen over het causale verband. De verzoeken van verzoekster worden afgewezen, maar de rechtbank begroot de kosten van de procedure op € 2.936,--, die alleen vergoed worden indien later in rechte wordt vastgesteld dat er een causaal verband bestaat. De beslissing is genomen door mr. J.L.M. Luiten en openbaar uitgesproken op 5 augustus 2013.