In deze zaak verzoekt de verzoeker de rechtbank vast te stellen dat hij in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De verzoeker, geboren in 1976, stelt dat hij bij zijn geboorte zowel de Nederlandse als de Dominicaanse nationaliteit heeft verkregen. Hij voert aan dat hij de Dominicaanse nationaliteit niet vrijwillig heeft verkregen, waardoor hij zijn Nederlandse nationaliteit niet zou hebben verloren. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 17 juli 2012 werd ingediend, gevolgd door verschillende correspondenties tussen de verzoeker en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De mondelinge behandeling vond plaats op 25 juli 2013, waarbij de verzoeker en zijn advocaat, mr. M. de Miranda, aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de IND, mr. C.M. Meijer.
De IND betwist de claim van de verzoeker en stelt dat hij bij zijn geboorte alleen de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. De IND stelt dat de verzoeker op 20 april 2011 de Dominicaanse nationaliteit heeft verkregen door de inschrijving van zijn Nederlandse geboorteakte in de registers van de Dominicaanse Republiek. De officier van justitie heeft zich aangesloten bij het standpunt van de IND. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker bij zijn geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, maar dat niet is komen vast te staan dat hij ook de Dominicaanse nationaliteit heeft verkregen.
De rechtbank concludeert dat de verzoeker zijn Nederlandse nationaliteit niet heeft verloren, omdat de verkrijging van de Dominicaanse nationaliteit niet kan worden aangemerkt als een vrijwillige wilsdaad. De rechtbank wijst het verzoek van de verzoeker toe en stelt vast dat hij vanaf zijn geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad wordt afgewezen, en er worden geen kosten aan de verzoeker opgelegd. Deze beschikking is gegeven door de rechters op 15 augustus 2013.