ECLI:NL:RBDHA:2013:10482

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2013
Zaaknummer
C/09/443826/KG RK 13-1075
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van kantonrechter mr. F.A.M. Veraart in civiele procedure tussen verzoeker en de Staat der Nederlanden

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2013 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende in de Republiek der Filipijnen, tegen de kantonrechter mr. F.A.M. Veraart. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een comparitie van partijen op 16 april 2013, waarbij de verzoeker zich benadeeld voelde door de wijze waarop de kantonrechter de zitting leidde. De verzoeker stelde dat de kantonrechter vooringenomen was en dat hij niet de gelegenheid kreeg om zijn standpunt volledig toe te lichten. De kantonrechter ontkende deze beschuldigingen en stelde dat zij de verzoeker voldoende gelegenheid had gegeven om zijn standpunt naar voren te brengen.

De wrakingskamer beoordeelde het verzoek en oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend. Er was bijna twee weken verstreken tussen de comparitie en het indienen van het wrakingsverzoek, en de verzoeker had niet aangetoond dat er belemmeringen waren om het verzoek eerder in te dienen. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking. De beslissing hield in dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden op de hoogte gesteld van de uitkomst.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2013/33
zaak-/rekestnummer: C/09/443826/KG RK 13-1075
rolnummer: 1227511/RL EXPL 12-33068
datum beschikking: 24 juni 2013
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats], Republiek der Filipijnen,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.L. Starreveld;
tegen
de Staat der Nederlanden,
zetelende te ’s-Gravenhage,
gemachtigde mr. L.C. van Leeuwen;
strekkende tot wraking van:
mr. F.A.M. Veraart,
kantonrechter in de rechtbank Den Haag.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

In de zaak tussen [verzoeker] en de Staat heeft op 16 april 2013 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Na afloop hiervan heeft [verzoeker] bij brief van 29 april 2013, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 1 mei 2013, de kantonrechter gewraakt. Bij brief van 6 juni 2013 heeft de kantonrechter de wrakingskamer in kennis gesteld van haar standpunt ter zake.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 10 juni 2013 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. [verzoeker] is verschenen en heeft zijn wrakingsverzoek toegelicht. De kantonrechter en de Staat zijn – zoals vooraf bericht – niet verschenen.

3.Het standpunt van verzoeker

Aan het wrakingsverzoek is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. De kantonrechter was vooringenomen tijdens de behandeling ter zitting. Zij liet namelijk blijken dat het schikkingsvoorstel van gedaagde een genereus aanbod was en zij heeft gedurende de zitting al duidelijk gemaakt dat de door [verzoeker] gevraagde schadevergoeding op basis van de kostprijs niet zal worden gevolgd. Voorts heeft de kantonrechter de zitting op zodanige wijze geleid dat [verzoeker] en zijn gemachtigde niet de gelegenheid kregen de vordering van [verzoeker] toe te lichten.

4.Het standpunt van mr. F.A.M. Veraart

De kantonrechter stelt dat zij tijdens de comparitie van partijen niet vooringenomen was en dat zij zich ook niet vooringenomen heeft getoond. Volgens de kantonrechter heeft zij het laatste schikkingsvoorstel dat voorafgaande aan de zitting was gedaan ter sprake gebracht om te onderzoeken of een schikking ter zitting tot de mogelijkheden behoorde en om verdere informatie van partijen te verkrijgen over hun meest recente standpunt. Zij betwist te hebben gezegd of laten blijken dat het laatste aanbod van de Staat genereus was. Zij betwist eveneens te hebben gezegd of laten blijken dat zij de stelling van [verzoeker] dat bij het berekenen van zijn schade de kostprijs als uitgangspunt moet worden genomen niet zal volgen. De kantonrechter stelt dat zij [verzoeker] bij het afronden van de zitting de gelegenheid heeft gegeven om het woord te voeren, maar dat zij hem later heeft onderbroken omdat hij in herhaling trad. [verzoeker] heeft volgens de kantonrechter meerdere malen de gelegenheid gekregen zijn standpunt toe te lichten, ook ten aanzien van het taxatierapport, en hij heeft bij monde van zijn gemachtigde ook meerdere keren van die gelegenheid gebruik gemaakt.

5.De beoordeling

5.1.
Artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering schrijft voor dat een verzoek tot wraking wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden aan verzoeker bekend zijn geworden. De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking niet tijdig is gedaan nu er tussen de comparitie van partijen op 16 april 2013 en het wrakingsverzoek van 29 april 2013 bijna twee weken zijn verstreken. Het betoog van verzoeker dat hij en zijn gemachtigde het niet eens waren over wel of niet wraken, dat zijn gemachtigde hier enige tijd over moest nadenken en dat het vervolgens nog enige tijd duurde voordat [verzoeker] het wrakingsverzoek op papier had staan, maakt dit niet anders. Vaststaat immers dat [verzoeker] tijdens of direct na de zitting al vond dat de behandeling ter zitting niet goed was verlopen, terwijl niet is gesteld of gebleken dat iets eraan in de weg stond om onverwijld een wrakingsverzoek in te dienen.
Dit leidt tot de conclusie dat [verzoeker] in zijn wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker p/a zijn gemachtigde mr. M.L. Starreveld;
• verweerder in de hoofdzaak p/a zijn gemachtigde mr. L.C. van Leeuwen;
• de kantonrechter mr
.F.A.M. Veraart;
Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. Verbeek, T.F. Hesselink en R. Cats, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Geerling als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2013.