Uitspraak
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG
1.De voorgeschiedenis en het procesverloop
[de heer A.]heeft op 14 mei 2013 een zitting voor de kantonrechter mr. B.C. Vink plaatsgevonden, betreffende een comparitie van partijen. Bij schriftelijk verzoekschrift van 7 juni 2013, ingekomen bij deze rechtbank op dezelfde datum, heeft gemachtigde een verzoek tot wraking van mr. Vink voornoemd ingediend.
2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
3.Het standpunt van verzoekster
4.Het standpunt van mr. Vink
5.De beoordeling
6.De beslissing
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
- de verzoekster, p/a haar gemachtigde mr. A.I. Al-Alim/Ruttink;
- de kantonrechter mr. B.C. Vink;
- de heer [de heer A.], p/a zijn gemachtigde mr. A. ter Meulen.