ECLI:NL:RBDHA:2013:12101
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beperkingen op het recht tot betoging in verband met locatiekeuze voor demonstratie
Op 19 september 2013 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van de burgemeester van Den Haag. Dit besluit, genomen op 16 september 2013, hield in dat een aangekondigde demonstratie op 21 september 2013 op het Koningin Julianaplein niet kon doorgaan op die locatie, maar verplaatst moest worden naar het Spuiplein. De verzoekers, die een tegendemonstratie wilden houden tegen een demonstratie van Geert Wilders en de PVV, stelden dat de afstand tussen de twee locaties klein was en dat er geen fysieke barrières waren die een demonstratie op het Koningin Julianaplein zouden belemmeren.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester in redelijkheid de kans op ongeregeldheden en wanordelijkheden op het Koningin Julianaplein had kunnen inschatten, gezien de tegengestelde overtuigingen van de demonstranten. De rechter benadrukte dat het recht op betoging niet zonder meer mag worden verboden, maar dat de burgemeester wel bevoegd is om beperkingen op te leggen ter bescherming van de openbare orde. De rechter oordeelde dat de beperking van de locatie niet het recht op betogen illusoir maakte, aangezien de verzoekers op het Spuiplein voldoende gelegenheid hadden om hun boodschap over te brengen.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en de rechter concludeerde dat er geen aanleiding was om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er kon geen hoger beroep tegen worden ingesteld.