ECLI:NL:RBDHA:2013:12177
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak en WOZ-waarde in geschil
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 10 september 2013, staat de waardering van een onroerende zaak centraal. Eiser, wonende te [Z], heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Waddinxveen, die de WOZ-waarde van zijn woning op € 217.000 heeft vastgesteld. Eiser betwist deze waarde en stelt dat de woning, gelegen aan [adres 1], in een benedengemiddelde staat van onderhoud verkeert en dat er negatieve omgevingsfactoren zijn die de waarde beïnvloeden. Hij vraagt om een onafhankelijke taxatie en stelt dat de waarde van zijn woning op € 203.000 moet worden vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd. De rechtbank heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 212.000, rekening houdend met het achterstallig onderhoud. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De rechtbank wijst erop dat de door eiser voorgestelde methode van waardebepaling, waarbij kosten voor reparaties en verbeteringen worden afgetrokken van de WOZ-waarde, niet in overeenstemming is met de wet. De rechtbank concludeert dat geen van beide partijen in hun bewijsvoering is geslaagd, maar stelt de waarde in goede justitie vast op € 212.000.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.