Uitspraak
Rechtbank den haag
[A],
1.De feiten
2.Het geschil
3.De beoordeling van het geschil
"Tevens is in dit lid het retentierecht neergelegd: de kosten van de bewaring en van de daaraan voorafgegane overbrenging dienen te worden betaald, alvorens het voertuig aan de rechthebbende wordt teruggegeven."(Stb. 1990, 441, p. 3). Het retentierecht op de auto - dat ontstond op het moment dat de buitengebruikstelling eindigde - is niet verloren gegaan door de toepassing van de schuldsaneringsregeling op [A], gelet op artikel 299b Fw.
€ 4.523,25 op [A] bij de bewindvoerder op 27 juni 2013 geen melding heeft gemaakt van het retentierecht, brengt in ieder geval niet mee dat de bewindvoerder ervan mocht uitgaan dat de Staat de bevoegdheid om zich daarop te beroepen heeft prijsgegeven. Van misbruik van recht - zoals de bewindvoerder stelt - is evenmin sprake. Het enkele feit dat de Staat voor het eerst op 20 augustus 2013 uitdrukkelijk aan de bewindvoerder te kennen heeft gegeven zich te beroepen op het retentierecht is hoe dan ook onvoldoende om aan te nemen dat de Staat zijn bevoegdheid misbruikt.