4.4De beoordeling van de tenlastelegging
Zoals hierboven onder punt 3 besproken, kwam via processen-verbaal van de CIE, in december 2012 over verdachte belastende informatie binnen, welke werd bevestigd door het feit dat in diverse panden die verdachte als makelaar verhuurde hennepkwekerijen werden aangetroffen. Op 28 januari 2013 is vervolgens een opsporingsonderzoek tegen verdachte gestart. Er is toestemming verleend tot het opnemen van telecommunicatie van het mobiele telefoonnummer en het vaste werktelefoonnummer van verdachte en er zijn diverse observaties verricht.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
[adres]
Op 22 mei 2013 wordt in het pand aan de [adres] te Rotterdam een in werking zijnde hennepkwekerij met in totaal 811 hennepplanten aangetroffen.De planten waren bijna oogstrijp en er waren geen vermoedens van eerdere oogsten. Verder is zichtbaar dat een doorgang naar een naastgelegen pand was dichtgemetseld.
Uit onderzoek is gebleken dat het leveringscontract voor elektra en gas ten behoeve van de [adres] vanaf 18 maart 2013 op naam staat van [betrokkene 3].
Uit de weergave van een tapgesprek van 13 maart 2013 waarbij verdachte werd gebeld door [betrokkene 20], blijkt dat [betrokkene 20] tegen verdachte zegt dat ‘de jongens’ willen gaan stuken, maar dat er nog steeds geen stroom is en dat verdachte zegt dat hij het voor hem gaat regelen. Uit de weergave van een tapgesprek van 18 maart 2013 blijkt dat verdachte in dat gesprek met Stedin heeft gezegd dat hij een energieaanvraag heeft gedaan via Nuon, van een pand in Rotterdam, [adres], op naam van meneer [betrokkene 3] en een afspraak wil maken voor de aansluiting van energie. Er wordt een afspraak gemaakt voor de aansluiting op de 20ste maart tussen 10 en 12 uur. Enkele minuten later stuurt verdachte een sms naar [betrokkene 20] met de tekst “20 tussen 10 en 12”
Op de huurovereenkomst voor de [adres] staat [betrokkene 8] als verhuurder en de heer [betrokkene 3] (hierna ook: [betrokkene 3]), wonende: [adres] te Den Haag, als huurder vermeld. Als datum van ondertekening door de huurder en de verhuurder is 12 maart 2013 respectievelijk 13 maart 2013 vermeld.Bij de huurovereenkomst zijn een uitdraai van een uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK), gedateerd 13 oktober 2010, op naam van [betrokkene 3]en een kopie van een identiteitsbewijs (nr. IRHH1CJ98) op naam van [betrokkene 3],geldig tot en met 12 december 2012 gevoegd. Op de kopie van de identiteitskaart staan met de hand getallen bijgeschreven, namelijk: “850,- p.u.” en “1700,-”.Uit nader onderzoek bleek dat [betrokkene 3] in 2011 aangifte heeft gedaan van verlies c.q. diefstal van bovengenoemde identiteitskaart en dat op 23 november 2011 door de gemeente een nieuwe identiteitskaart op naam van [betrokkene 3] is afgegeven.
[betrokkene 3] heeft verklaard dat hij het pand aan de [adres] niet kent en dat hij het pand niet heeft gehuurd. Hij heeft verklaard dat de handtekening op de huurovereenkomst niet van hem is.Hij woont en staat ingeschreven in de [adres] te Den Haag.[betrokkene 3] heeft aangifte gedaan van het feit dat zonder zijn toestemming gebruik is gemaakt van zijn gegevens.Voorts heeft [betrokkene 3] verklaard dat hij in 2010 is gehoord in verband met een aangetroffen hennepkwekerij. Deze hennepkwekerij bevond zich in een pand aan de [adres] te Den Haag. Ook toen stond [betrokkene 3] als huurder op het huurcontracten waren een kopie van zijn identiteitskaart ([nummer]) met daarop de handgeschreven getallen “850,- p.u.” en “1700,-”en het KvK-uittreksel van 13 oktober 2010bij de huurovereenkomst gevoegd.
De eigenaar van het pand, [betrokkene 8], heeft verklaard dat verdachte hem heeft benaderd en hem vertelde dat hij een huurder voor het pand aan de [adres] in Rotterdam wist. Verdachte heeft de gegevens van de huurder [betrokkene 3] op 11 maart 2013 aan hem verstrekt, waarop [betrokkene 8] het huurcontract aan de hand van kopieën van het identiteitsbewijs en het KvK-uittreksel heeft opgemaakt en dit aan verdachte heeft gegeven. Voorts heeft [betrokkene 8] verklaard dat hij het getekende huurcontract van verdachte heeft gekregen. Verdachte betaalde de huur de eerste keer contant en daarna vanaf de bankrekening van zijn kantoor. [betrokkene 8] heeft verklaard dat verdachte alles regelde en dat hij de huurder nooit heeft gezien.
Verdachte heeft verklaard dat de hem bekende [betrokkene 9] het pand wilde huren maar het niet op naam kon nemen. Hij kreeg van [betrokkene 9] kopieën van het identiteitsbewijs en het KvK-uittreksel aangeleverd maar heeft de huurder [betrokkene 3] niet zelf ontmoet. Nadat het huurcontract was gemaakt, gaf hij dit aan [betrokkene 9] en ontving hij het getekend door [betrokkene 3] retour.In 2011 heeft verdachte als getuige, na het ontdekken van een hennepkwekerij in het pand aan de [adres] te Den Haag, verklaard dat [betrokkene 3] de huurder was, dat [betrokkene 3] naar zijn kantoor was gekomen met zijn legitimatiebewijs en daar op zijn kantoor toen kopieën van zijn gemaakt die bij het huurcontract voor de [adres] zijn gevoegd.Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij – ondanks het feit dat [betrokkene 3] eerder de Parallelweg huurde, daar een hennepkwekerij was aangetroffen en hij [betrokkene 3] toen ook voor 100% heeft herkend van zijn foto op de identiteitskaart – niet is aangeslagen op de naam [betrokkene 3] en dat hij heeft verzuimd [betrokkene 3] op zijn zwarte lijst van huurders te zetten. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de energie voor het pand heeft aangevraagd als service.
De rechtbank stelt vast dat de kopieën van de identiteitskaart van [betrokkene 3] en van het KvK-uittreksel die aan de huurovereenkomsten voor de [adres] en de [adres] exact hetzelfde zijn. Uit verdachtes verklaring blijkt dat deze kopieën bij de verhuur van de [adres] op zijn kantoor zijn gemaakt. Nu verdachte niet kan verklaren hoe [betrokkene 9] drie jaar later aan deze kopieën kan zijn gekomen en deze [betrokkene 9] kennelijk zowel voor verdachte als voor de politie niet traceerbaar is, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij deze documenten van die [betrokkene 9] heeft gekregen niet aannemelijk geworden. Dat [betrokkene 3] daadwerkelijk betrokken is geweest bij de huur van dit pand acht de rechtbank, gelet op diens eigen verklaring en het feit dat gebruik is gemaakt van een legitimatiebewijs dat als vermist was opgegeven, evenmin aannemelijk geworden.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat voor het pand aan de [adres] door verdachte een “spookhuurder” is geregeld in de persoon van de heer [betrokkene 3]. De rechtbank stelt voorts vast dat, gelet op het relatief korte tijdsverloop van ruim twee maanden tussen het afsluiten van het huurcontract en het aantreffen van de hennepkwekerij het valse huurcontract is afgesloten met als enige doel een hennepkwekerij in het pand op te zetten. Deze omstandigheden kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat direct na het afsluiten van het huurcontract de hennepkwekerij is opgezet, ingericht en in werking gesteld. Uit die omstandigheden leidt de rechtbank het opzet van verdachte af.
[adres]
Op [geboortedag] 2013 werd in een pand aan de [adres] te Den Haag naar aanleiding van onverklaarbare wateroverlast in de kelderboxen een onderzoek ingesteld. In het pand werd een in werking zijnde hennepkwekerij met in totaal 816 hennepplantenaangetroffen.
Op de huurovereenkomst staat [betrokkene 10] als verhuurder genoemd. De heer
[betrokkene 1] en mevrouw[betrokkene 2], wonende in de [adres] te Den Haag, staan als hurende partij vermeld. De overeenkomst is gedateerd 1 februari 2013. Bij de huurovereenkomst zijn verschillende kopieën van documenten, waaronder legitimatiebewijzen en salarisstroken, gevoegd.
Eigenaar [betrokkene 10] heeft verklaard dat hij de woning via makelaarskantoor [makelaarskantoor] en via verdachte aan een Pools echtpaar dat hij nooit heeft gezien of gesproken heeft verhuurd en dat verdachte de huur betaalde. Voorts heeft [betrokkene 10] verklaard dat toen hij in januari 2013 in de woning was, er ineens meerdere Turks uitziende mannen binnenkwamen die verklaarden dat zij de woning kwamen bezichtigen en dat zij de sleutel van de makelaar hadden. [betrokkene 10] had dit met Verbeek besproken. Verbeek was furieus op verdachte, omdat verdachte van hem de sleutel zou hebben gekregen.
[betrokkene 11] heeft verklaard dat de huurders op zijn verzoek door verdachte waren aangedragen en dat hij verdachte de sleutel van de woning heeft gegeven. Verdachte heeft de documenten die nodig waren voor het opstellen van het huurcontract aangeleverd. [betrokkene 11] heeft vervolgens het huurcontract opgesteld en ondertekend. [betrokkene 11] heeft verklaard dat hij de huurders nooit heeft gezien en dat hij er niet bij was toen zij het contract ondertekenden. De eerste keer zijn de huur en borg contant betaald door verdachte, daarna kwam dit via de bankrekening van verdachte.[betrokkene 2]
[betrokkene 2] en [betrokkene 1] hebben verklaard dat het adres [adres] in Den Haag en de naam [betrokkene 11] hen niets zeggen, dat zij het huurcontract nooit hebben ondertekend en dat de handtekeningen vals zijn. Zij hebben verklaard dat zij in april/mei 2012 kopieën van onder andere hun paspoorten, jaaropgaven en arbeidscontracten op het kantoor van verdachte hebben achtergelaten, zodat hij hun krediethoogte ten behoeve van een hypotheekaanvraag kon bepalen. Zij hebben de documenten niet meer opgehaald en zij hebben verder geen gebruik gemaakt van de diensten van verdachte. Zij hebben nergens anders gelijksoortige documenten achtergelaten. Per 1 augustus 2012 stonden[betrokkene 2]
en [betrokkene 1] ingeschreven op het adres van hun koopwoning in de[adres] te Den Haag.[betrokkene 1] verklaarde bovendien dat hij op 1 februari 2013, de dagtekening van de huurovereenkomst, aan het werk was bij mevrouw [betrokkene 12]. Dit is door haar bevestigd.[betrokkene 2] en [betrokkene 1] hebben aangifte gedaan van valsheid in geschrift.
Verdachte heeft verklaard dat hij het pand aan de [adres] via [betrokkene 13] heeft verhuurd en dat hij van hem de betaling had ontvangen. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij van de huurders documenten heeft gekregen ten behoeve van een hypotheekaanvraag en dat het kan zijn dat hij die gegevens nog heeft.
De rechtbank stelt vast dat tegenover de verklaring van verdachte dat hij het pand via [betrokkene 13] aan de familie [betrokkene 1] heeft verhuurd, de verklaringen van[betrokkene 2]
en [betrokkene 1] staan, inhoudende dat zij het pand in het geheel niet hebben gehuurd. Deze verklaringen worden ondersteund door objectieve gegevens, het feit dat zij ruim voor ingang van de huur reeds een ander huis hadden gekocht en het feit dat [betrokkene 1] op de dag van de ondertekening elders was. Bovendien hebben zowel eigenaar [betrokkene 10] als makelaar [betrokkene 11] de vermeende huurders nooit ontmoet en regelde verdachte alles met betrekking tot de huur. Daar komt bij dat Andrzejewska-[betrokkene 1] de door verdachte naar voren geschoven – en de tevens zowel voor de politie als voor verdachte kennelijk onvindbare – [betrokkene 13] niet kent.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte ook voor dit pand een spookhuurder heeft geregeld. Voorts concludeert de rechtbank dat ook hier, gelet op de korte tijd die is verstreken tussen het opmaken van het (valse) huurcontract en het aantreffen van de hennepkwekerij, dit contract is afgesloten met het doel in het pand een hennepkwekerij op te zetten.
[adres]
Verdachte is op 17 juni 2013 aangehouden en in verzekering gesteld.Op 19 juni 2013 meldt makelaar [betrokkene 14] zich aan het politiebureau. Naar aanleiding van een krantenbericht over de aanhouding van verdachte, is hij gaan kijken in het pand aan de [adres] te Den Haag dat hij per 15 februari 2013 via verdachte aan[betrokkene 15] had verhuurd. [betrokkene 14] ontdekte een in werking zijnde hennepkwekerij in het pand.Door de politie werden in totaal 711 hennepplantenaangetroffen.Op de vloer in de hennepkwekerij lagen droge afvalbladeren en resten van hennepplanten, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst. De periode van één volledige hennepoogst bedraagt zeventig dagen. De aanwezige hennepplanten waren ongeveer zeven dagen oud.
[betrokkene 14] heeft verklaard dat hij door verdachte is benaderd, omdat verdachte een huurder voor het pand aan de [adres] had. Hij heeft verklaard dat verdachte heeft gezorgd voor alle gegevens van de huurder en dat hij de huurder niet in persoon heeft gesproken of gezien. Op 15 februari 2013, op het moment van incheck, stond hij samen met verdachte op de huurder te wachten, toen na telefonisch contact bleek dat de huurder in de file stond en de afspraak niet haalde. [betrokkene 14] heeft het verder allemaal met verdachte afgehandeld. Voorts heeft [betrokkene 14] verklaard dat alle betalingen via de rekening van verdachte verliepen.
Getuige [getuige 1] heeft op 25 juni 2013 verklaard dat zij sinds ongeveer een maand via een zekere [betrokkene 15] in de woning in de [adres]-236 verbleef. [betrokkene 15] had haar verteld dat hij bezig was met een wiethok en dat hij graag wilde dat er iemand woonde voor het zicht. Toen zij ergens in mei met [betrokkene 15] in de woning kwam, was de kwekerij al klaar.
De relevante opgenomen telefoongesprekken, die verdachte in de periode februari 2013 in het Engels met huurder[betrokkene 15]voerde, zijn opgevraagd, beluisterd, vertaald en uitgewerkt. Uit de uitwerking komt het navolgende naar voren:
14 februari 2013: (Verdachte belt [betrokkene 15])
(…)
Verdachte: “oke luister morgen om twee uur”
[betrokkene 15]: “wat?”
Verdachte: “we moeten eh, bel me ja? dat je het niet haalt oke”
[betrokkene 15]: “jij zult mij bellen om twee uur?”
Verdachte: “ik zal hen het telefoonnummer geven oke? Dat je mij hebt gegeven”
[betrokkene 15]: “oke, oke dit is een andere”
Verdachte: “ja, ja want zij zullen je waarschijnlijk bellen oke?”
[betrokkene 15]: “oke, oke”
Verdachte: “dus morgen om twee uur tekenen we en doen we zaken oke?
[betrokkene 15]: “oke, zeg me alleen wat ik hen moet vertellen wanneer zij mij bellen”
Verdachte: “ja natuurlijk, natuurlijk, je moet hen alleen vertellen dat je het niet haalt dat je het druk hebt, en dat ik alles regel oke?”
[betrokkene 15]: “oke dat alleen?
Verdachte: “ja”.
(…)