ECLI:NL:RBDHA:2013:13698
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Heropening van de procedure inzake het Zuid-Koreaanse staatsburgerschap voor Noord-Koreaanse asielzoekers
Op 26 september 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken AWB 13/10380 en AWB 13/11732, waarbij de rechtbank zich boog over de vragen van de meervoudige kamer met betrekking tot de tegenwerping aan een Noord-Koreaanse asielzoeker om zich in redelijkheid op het Zuid-Koreaanse staatsburgerschap te beroepen. De rechtbank heeft in het kader van de heropening van de procedure de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verzocht om schriftelijke inlichtingen te verstrekken. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van de reacties van de betrokken partijen op een eerdere tussenbeslissing van 31 juli 2013.
De rechtbank heeft een aantal specifieke vragen geformuleerd die aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken moeten worden voorgelegd. Deze vragen zijn gericht op de relevante wet- en regelgeving die van toepassing is op Noord-Koreanen die zich beroepen op het Zuid-Koreaanse staatsburgerschap, alsook op het beleid dat hierop van toepassing is. Daarnaast wordt er gevraagd naar de wijze waarop kan worden vastgesteld dat een persoon afkomstig is uit Noord-Korea en welke procedure doorlopen moet worden om succesvol een beroep te doen op het Zuid-Koreaanse staatsburgerschap.
De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de gevolgen voor Noord-Koreanen die zich zonder succes beroepen op het Zuid-Koreaanse staatsburgerschap, zowel voor henzelf als voor eventuele familieleden die in Noord-Korea verblijven. De rechtbank heeft de Staatssecretaris verzocht om voor 17 december 2013 te reageren op de gestelde vragen, zodat de rechtbank verder kan met de behandeling van de beroepen.