Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De feiten
2.Het geschil
primairgedaagde te verbieden eiser uit te leveren aan de VS, althans
subsidiairgedaagde te bevelen de feitelijke uitlevering van eiser uit te stellen tot het einde van het schooljaar 2013/2014
Rechtbank Den Haag
In een kort geding heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan over de uitlevering van een Vietnamese student aan de Verenigde Staten, waar hij wordt verdacht van medeplichtigheid aan cybercrime. De student, die sinds 2008 in Nederland verblijft en studeert aan de Saxion Hogeschool, had verzocht om zijn uitlevering te verbieden, zodat hij zijn studie kon afronden. De rechtbank oordeelde dat de student het schooljaar 2013/2014 mocht afmaken voordat hij zou worden uitgeleverd. Dit besluit was gebaseerd op de overweging dat de student meewerkte aan het strafproces in de VS en dat het beëindigen van zijn studie een grote financiële en emotionele impact zou hebben op hem en zijn familie.
De rechtbank wees het verzoek van de student om helemaal niet uitgeleverd te worden af, omdat Nederland zich moet houden aan internationale afspraken. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de uitlevering, maar dat deze pas mocht plaatsvinden na de afronding van het schooljaar. De voorzieningenrechter benadrukte dat de student zijn medewerking aan het onderzoek in de VS had aangeboden en dat hij niet de intentie had om zich aan de uitlevering te onttrekken. De rechtbank stelde de uitlevering uit tot 21 juli 2014, zodat de student zijn studie kon afronden. De gedaagde, de Staat der Nederlanden, werd veroordeeld in de proceskosten van het geding.