Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser]
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een vreemdeling van Chinese nationaliteit, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had een inreisverbod van twee jaar opgelegd gekregen op grond van artikel 66a, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank oordeelde dat de motivering voor dit inreisverbod onvoldoende was en dat er geen aanknopingspunten in het beleid waren om het inreisverbod te rechtvaardigen. Eiser had zich jarenlang illegaal in Nederland opgehouden en had zich onttrokken aan het toezicht, maar de rechtbank vond dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat eiser een gevaar vormde voor de openbare orde of nationale veiligheid, zoals vereist door het beleid. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit voor zover het het inreisverbod betrof, en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 944,-- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het opleggen van inreisverboden en de noodzaak voor verweerder om expliciet beleid te formuleren als hij vreemdelingen onder het openbare orde beleid wil scharen.