ECLI:NL:RBDHA:2013:14605

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2013
Publicatiedatum
1 november 2013
Zaaknummer
09/755058-12
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van creditcardfraude en witwassen door echtgenoot van medeplichtige

In de zaak voor de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 28 oktober 2013, werd de verdachte, de echtgenoot van een medeplichtige vrouw, vrijgesproken van de beschuldigingen van medeplegen van creditcardfraude en witwassen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de frauduleuze activiteiten van zijn vrouw, die onder valse namen en met gestolen creditcardgegevens goederen had besteld via internet. De vrouw werd veroordeeld tot acht maanden celstraf, waarvan vier voorwaardelijk, voor haar rol in de fraude en het sjoemelen met persoonsgebonden budgetten (PGB). De rechtbank stelde vast dat de vrouw handtekeningen had vervalst en een aanzienlijk bedrag van ongeveer 163.000 euro valselijk had verantwoord, waarvan zij zelf de helft had ontvangen zonder recht op deze bedragen.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de frauduleuze activiteiten, aangezien niet kon worden vastgesteld in hoeverre hij op de hoogte was van de aanwezigheid van de via fraude bestelde goederen in hun woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet had meegewerkt aan de oplichtingen en dat er geen bewijs was dat hij betrokken was bij de verkoop van de goederen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de ten laste gelegde feiten, en de rechtbank volgde dit standpunt. De dagvaarding ten aanzien van een derde feit werd nietig verklaard, omdat dit feit onvoldoende feitelijk was omschreven. De rechtbank besloot ook dat de voorlopige hechtenis van de verdachte moest worden opgeheven en dat de bewaring van in beslag genomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende moest worden gelast.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/755058-12
Datum uitspraak: 28 oktober 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats],
adres: [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 5 november 2012 en 14 oktober 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Barensen en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. P.B. Spaargaren, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 14 oktober 2013 - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2011 tot 23 juli 2012 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam (zoals bijvoorbeeld [valse naam 1] [V04/10] en/of [valse naam 2] [[bedrijf 1]] en/of [valse naam 3] en/of [valse naam 4] [[bedrijf 2]] en/of [valse naam 5] [AH/25, AH/26, AH/34]) en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer (rechts)personen (waaronder de FRS [dossier ICS] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3]) heeft bewogen tot de afgifte van een (groot) aantal goederen waaronder
- een playstation [FRS] en/of
- een aantal kledingstukken/artikelen [dossier [bedrijf 1], 18 juli 2011/21 juli 2011/3juli 2012] en/of
- een aantal speelgoedartikelen [dossier [bedrijf 2], 3 en/of 4 juli 2012]
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als rechtmatige eigenaar van een creditcard en/of betaalmiddel door (creditcard)gegevens (personalia, nummers en/of codes) behorende bij creditcards/betaalmiddelen van anderen dan hijzelf, te gebruiken bij het bestellen van goederen en/of diensten en/of het doen van boekingen (via internet) en/of (vervolgens)
- goederen te laten bezorgen op naam van anderen dan hijzelf en/of
waardoor bovenomschreven (rechts)personen werden bewogen tot afgifte van de bovenomschreven goederen/diensten;
artikel 326 Wetboek van Strafrecht
EN/OF
hij in de periode van 21 juni 2011 tot 23 juli 2012 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening via een internetsite (meerdere) goederen, althans een playstation en/of een aantal kledingstukken en/of een aantal speelgoedartikelen in elk geval enig goed,
heeft besteld en/of laten afleveren, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de leverancier van dat/die goed(eren) en/of houder van c.q. rechthebbende op de creditcard(gegevens), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de goederen en/of het goed, hebben toegeëigend door middel van een valse sleutel en/of een valse order, welke bestond uit het valselijk en/of in strijd met de waarheid invullen van een (gefingeerde en/of valse) naam en/of (wederrechtelijk toegeëigende) creditcardgegevens (van anderen dan hijzelf) op een en/of meerdere bestelsite(s);
art 311 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2011 tot 23 juli 2012 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, van één of meer voorwerp(en), te weten één of meer auto-onderdelen en/of autoradio's en/of één of meerdere autobanden en/of één of meerdere I-phones en/of een 'beatbox beats by Dr Dre' en/of andere electronica-appartuur/communicatie-apparatuur [bijlage 03/01 rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel], bestaande uit goederen die via internet zijn besteld en daarna zijn (door)verkocht,
en/of bestaande uit goederen die bij hem, verdachte in beslag zijn genomen [AH/18] zoals: 4x gigaset huistelefoon en/of een of meerdere koptelefoons, merk Dr Dre, en/of een boormachine (in doos aan [valse naam 6]") en/of één of meerdere andere stukken gereedschap en/of pannensets en/of keukenapparatuur en/of auto-onderdelen en/of andere goederen,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing heeft verborgen of verhuld, danwel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op bovenomschreven voorwerp(en) was of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had zulks terwijl verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
en/of
één of meer voorwerp(en), te weten één of meer auto-onderdelen en/of autoradio's en/of één of meerdere autobanden en/of één of meerdere I-phones en/of een 'beatbox beats by Dr Dre' en/of andere electronica-appartuur/communicatie-apparatuur[bijlage 03/01 rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel],bestaande uit goederen die via internet
zijn besteld en daarna zijn (door)verkocht,
en/of bestaande uit goederen die bij hem, verdachte in beslag zijn genomen [AH/18] zoals: 4x gigaset huistelefoon en/of een of meerdere koptelefoons, merk Dr Dre, en/of een boormachine (in doos aan [valse naam 6]") en/of één of meerdere andere stukken gereedschap en/of pannensets en/of keukenapparatuur en/of auto-onderdelen en/of andere goederen,
heeft verworven, voorhanden gehad , overgedragen, omgezet en/of gebruik gemaakt van bovenomschreven voorwerp(en), zulks terwijl verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
zulks terwijl hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
Hij in de periode van 21 juni 2011 tot 23 juli 2012 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
-een of meerdere malen een (digitaal) geschrift op een bestel-site op internet, bestaande uit een naam en/of andere gegevens, elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen,
-valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft hij, toen en daar valselijk-immers opzettelijk in strijd met de waarheid - een gefingeerde naam en/of andere onjuiste gegevens ingevuld, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.Geldigheid dagvaarding - feit 3

De rechtbank zal de dagvaarding ten aanzien van feit 3 – conform de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de raadsman – nietig verklaren, aangezien dit feit onvoldoende feitelijk is omschreven en om die reden niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.

4.Vrijspraak - feiten 1 en 2

4.1
InleidingOp verzoek van het Fraude Meldpunt werd medio oktober 2011 een informatieonderzoek ingesteld naar een creditcardfraude-zaak waarbij de verdachten met (gestolen) buitenlandse creditcardgegevens online aankopen hebben gedaan bij verschillende binnen- en buitenlandse internetwinkels. Bij de aankopen werden namen opgegeven van veelal niet identificeerbare en vermoedelijk niet bestaande personen. De aankopen werden door koeriersdiensten bezorgd op twee adressen in Den Haag, te weten de [adres 2] en de [adres 1]. Bij het vervolgens in mei 2012 gestarte opsporingsonderzoek ‘Steeneik’ is onder meer gebleken dat medeverdachte [medeverdachte], tevens de levenspartner van verdachte, de bewoonster was van het adres [adres 1], dat de medeverdachte [medeverdachte 1] de bewoner was van het adres [adres 2] [1] en dat verdachte, stond ingeschreven op het adres [adres 2], maar tevens op het adres [adres 1] verbleef. [2] Tevens is gebleken dat via IP-adressen, e-mail adressen en telefoonnummers, die waren te koppelen aan één van beide adressen, met grote regelmaat goederen te koop werden aangeboden op de website www.marktplaats.nl.
De eerste vraag die thans aan de rechtbank ter beantwoording voorligt, is of verdachte zich – kort gezegd – heeft schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) oplichting en/of diefstal met een valse sleutel door onder een valse naam en met gebruikmaking van andermans creditcardgegevens goederen te bestellen op het internet en die thuis te laten bezorgen (feit 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief).
De tweede vraag die thans aan de rechtbank ter beantwoording voorligt, is of verdachte zich – kort gezegd – heeft schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) (gewoonte)witwassen van diverse door de creditcardfraude verkregen goederen. Deze vraag valt uiteen in drie categorieën goederen, te weten 1) de goederen die via het internet zijn (door)verkocht, 2) de goederen die bij de doorzoeking in de woning aan de [adres 1] in beslag zijn genomen en die door [medeverdachte] of [medeverdachte 1] zijn besteld (feit 2 eerste cumulatief/alternatief) en 3) de goederen die bij de doorzoeking in de woning aan de [adres 1] in beslag zijn genomen en die door [medeverdachte] of [medeverdachte 1] zijn besteld (feit 2 tweede cumulatief/alternatief).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte vrij zal spreken van het hem onder 1 ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte betrokken is geweest bij de oplichtingen, die de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte] hebben gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem onder 2 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit.
Met betrekking tot de onder het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde verkoop van goederen heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat met betrekking tot de Iphones en de Ipad niet vastgesteld kan worden dat deze van enig misdrijf afkomstig waren, omdat uit het dossier niet blijkt waar deze goederen vandaan zijn gekomen en verdachte zelf heeft verklaard dat hij deze goederen van familie/kennissen kreeg. Ten aanzien van de overige goederen heeft verdachte geen aannemelijke verklaring afgelegd.
Met betrekking tot de bij de doorzoeking aangetroffen goederen heeft de officier van justitie toegelicht dat het dossier zijns inziens zo moet worden gelezen dat [medeverdachte] en [medeverdachte 1] de personen waren die de goederen bestelden, zodat deze goederen in het geval van verdachte niet van eigen misdrijf afkomstig waren en derhalve zowel onder de witwasvariant van het eerste cumulatief/alternatief als de witwasvariant van het tweede cumulatief/alternatief vallen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 ten laste gelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich als pleger dan wel als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de oplichtingen.
De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft de raadsman met betrekking tot de verkoop van de Iphones en de Ipad aangevoerd dat zich in het dossier geen bewijs bevindt dat deze spullen van misdrijf afkomstig zijn. Met betrekking tot de overige in het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit genoemde goederen heeft de raadsman aangevoerd dat zich in het dossier geen bewijs bevindt dat de advertenties die op www.marktplaats.nl zijn gezet ook daadwerkelijk tot een verkoop hebben geleid.
Ten aanzien van het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft de raadsman primair aangevoerd dat zich in het dossier geen bewijs bevindt dat de in de woning aangetroffen goederen van enig misdrijf afkomstig zijn en subsidiair dat zich in het dossier geen bewijs bevindt dat bij verdachte wetenschap bestond dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank zal verdachte – conform de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de raadsman – vrijspreken van het hem onder 1 ten laste gelegde feit, omdat zich ook naar het oordeel van de rechtbank in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen dan wel het medeplegen van de ten laste gelegde oplichtingen.
De rechtbank zal verdachte tevens vrijspreken van het hem onder 2 ten laste gelegde feit.
Met betrekking tot de op het internet verkochte goederen overweegt de rechtbank daartoe als volgt. De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat met betrekking tot de Iphones en Ipad niet vastgesteld kan worden dat deze van enig misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank is voorts van oordeel dat met betrekking tot de overige op www.marktplaats.nl aangeboden goederen op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vastgesteld kan worden dat deze afkomstig zijn van bestellingen met valse creditcardgegevens dan wel enig ander misdrijf.
Met betrekking tot de bij de doorzoeking in de woning aan de [adres 1] in beslag genomen goederen is de rechtbank van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende vastgesteld kan worden in hoeverre verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze goederen in de woning. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op het feit dat het merendeel van deze goederen in de schuur is aangetroffen en dat verdachte bovendien niet gedurende de gehele ten laste gelegde periode dagelijks in de woning verbleef.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft medegedeeld dat de op de beslaglijst onder 1 tot en met 19, 21, 22 en 24 tot en met 30 genummerde voorwerpen al zijn teruggegeven aan verdachte.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst onder 20, 23 en 31 tot en met 181 vermelde voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard voor zover zij in beslag zijn genomen tijdens de doorzoeking van het pand aan de [adres 1], omdat deze voorwerpen afkomstig zijn van enig misdrijf, te weten de oplichtingen dan wel het witwassen, zoals gepleegd door verdachte en/of de medeverdachte [medeverdachte].
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bevestigd dat de op de beslaglijst onder 1 tot en met 19, 21, 22 en 24 tot en met 30 genummerde voorwerpen al zijn teruggegeven aan verdachte.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen slechts dan kunnen worden verbeurd verklaard, indien kan worden bewezen dat deze voorwerpen van enig misdrijf afkomstig zijn. Ten aanzien van de diverse Iphones heeft verdachte verklaard dat hij deze heeft gekregen van familie/kennissen en ten aanzien van de computers, die staan vermeld onder de nummers 92 en 93, heeft verdachte verklaard dat hij deze zelf heeft gekocht.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot de op de beslaglijst onder 23, 30 en 31 tot en met 181 genummerde voorwerpen geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt.
De rechtbank zal daarom de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

6.De beslissing

De rechtbank,
verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van feit 3;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 23, 30 en 31 tot en met 181 genummerde voorwerpen (
zie bijlage A).
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mrs. Chr.A.J.F.M. Hensen en I.J.K. van der Meer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van der Graaff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2013.
Mr. van der Meer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 juli 2012, Persoonsdossier [medeverdachte 1], p. 29.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 juli 2012, Persoonsdossier [verdachte], p. 363 en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2012, 377.