ECLI:NL:RBDHA:2013:14894
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige verklaringen over bekering en lidmaatschap van het Poro genootschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2013 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaan, had op 4 juli 2012 beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat zijn asielaanvraag op 6 juni 2012 was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 april 2013, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak eenmaal verlengd.
Eiser heeft gesteld dat hij in Sierra Leone is geboren en dat hij vanwege zijn bekering tot het christendom en zijn lidmaatschap van het Poro genootschap asiel heeft aangevraagd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiser ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser niet onverwijld heeft gemeld en geen documenten heeft overgelegd ter staving van zijn identiteit en asielrelaas. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen overtuigende verklaringen heeft gegeven over zijn bekering tot het christendom en dat zijn verklaringen over het Poro genootschap niet in overeenstemming zijn met gezaghebbende bronnen.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) besproken, waaronder artikel 31, dat bepaalt onder welke omstandigheden een asielaanvraag kan worden afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn vluchtverhaal grond biedt voor een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. Tevens is het bezwaar tegen het terugkeerbesluit behandeld, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsplicht om Nederland te verlaten ontstaat op het moment dat het rechtmatig verblijf eindigt.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.