ECLI:NL:RBDHA:2013:15011

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_8369
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de gemeente om handhavend op te treden tegen zonnepanelen op gevel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden, dat hem gelastte om zonnepanelen aan de kopgevel van zijn woning te verwijderen. Dit besluit was genomen op 9 september 2013 en verweerder stelde dat de zonnepanelen niet vergunningsvrij waren geplaatst, omdat ze niet op een dakvlak waren aangebracht. Verzoeker betwistte de bevoegdheid van verweerder om handhavend op te treden, stellende dat de plaatsing van de zonnepanelen onder het regime van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) viel.

De voorzieningenrechter overwoog dat de redactie van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, van het Bblb niet uitsloot dat zonnepanelen ook aan een gevel konden worden geplaatst. De voorzieningenrechter concludeerde dat verweerder niet bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen, omdat de plaatsing van de zonnepanelen niet als een overtreding kon worden aangemerkt. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening toe en schorste het bestreden besluit tot zes weken na de verzending van de beslissing op bezwaar. Tevens werd verweerder opgedragen het griffierecht van € 160,- aan verzoeker te vergoeden. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 13/8369
uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 november 2013 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker], te [plaats], verzoeker,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder

(gemachtigde: mr. I.A.A. van Hooff).

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2013, verzonden 19 september 2013, heeft verweerder verzoeker onder oplegging van een last onder dwangsom gelast de zonnepanelen aan de kopgevel van zijn woning op het perceel [adres] te [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
Het verzoek is op 5 november 2013 ter zitting behandeld. Verzoeker is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [A].

Overwegingen

1.
De voorzieningenrechter kan, indien tegen een besluit voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter is niet bindend voor een beslissing in beroep.
2.1
Op 1 augustus 2013 heeft verweerder geconstateerd dat verzoeker zes zonnepanelen op de kopgevel van zijn woning heeft aangebracht dan wel laten aanbrengen. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder verzoeker onder oplegging van een dwangsom gelast de zonnepanelen aan de kopgevel binnen acht weken na verzending van het besluit te verwijderen. De dwangsom is vastgesteld op € 5000,- ineens na ommekomst van deze acht weken.
2.2
Verweerder heeft aan zijn besluit ten grondslag gelegd dat voor het plaatsen van de zonnepanelen geen omgevingsvergunning is verleend, terwijl dit wel is vereist. Het plaatsen van de zonnepanelen is volgens verweerder niet vergunningsvrij, omdat de kopgevel waarop de panelen zijn geplaatst zowel onder het regime van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) als bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) niet kan worden aangemerkt als een dak.
3.
Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder niet bevoegd is om handhavend op te treden, omdat geen sprake is van een overtreding. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het plaatsen van de zonnepanelen vergunningsvrij was onder het Bblb. Uit het feit dat de plaatsing van de zonnepanelen op de kopgevel van een woning niet met zoveel woorden in het Bblb is opgenomen, kan niet worden geconcludeerd dat dit niet is toegestaan.
4.1
Niet in geschil is dat de Woningwet en het Bblb van toepassing zijn, nu de zonnepanelen zijn geplaatst in mei 2010.
Artikel 43, eerste lid aanhef en onder c, van de Woningwet, zoals dat luidde ten tijde van belang en voor zover thans van belang, is geen bouwvergunning vereist voor het bouwen dat bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als van beperkte betekenis.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, van het Bblb, zoals dat luidde ten tijde van de plaatsing van de zonnepanelen en voor zover thans van belang, wordt als bouwen van beperkte betekenis aangemerkt het bouwen van een paneel voor de opwekking van elektriciteit uit daglicht op of aan een bouwwerk ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening van het gebruik van dat bouwwerk of van op hetzelfde perceel gelegen andere bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:
1˚ bij plaatsing:
a. a) op een schuin dakvlak:
b) op een plat dakvlak:
4.2
De voorzieningenrechter overweegt dat uit bovenstaande redactie volgt dat zonnepanelen
op of aan een bouwwerkmoeten worden gebouwd en dat vervolgens beperkingen zijn gesteld indien de plaatsing van de panelen op een dakvlak plaatsvindt. Hoewel het wellicht niet logisch lijkt om uitsluitend aan de plaatsing van zonnepanelen op een dakvlak voorwaarden te verbinden, werd met deze redactie niet uitgesloten dat zonnepanelen ook
aaneen bouwwerk konden worden geplaatst, zoals bijvoorbeeld aan de gevel van een woning, waarvoor dan geen beperkingen opgenomen waren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan deze lezing van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, van het Bblb niet op voorhand als onjuist worden aangemerkt. Hierbij wordt gewezen op de nota van toelichting bij het Bor (Stb. 2010, 143), waarin is opgenomen dat de eisen voor het plaatsen van zonnepanelen en collectoren nagenoeg gelijk is gebleven aan de eisen in het Bblb, maar dat de eis is toegevoegd dat de collectoren of panelen uitsluitend op een dak geplaatst mogen worden. Volgens deze nota van toelichting ontstond uit het ontbreken van eisen bij plaatsing anders dan op een dak de opvatting dat panelen en collectoren ook aan zijgevels van gebouwen bevestigd konden worden en is nu met de regeling in het Bor buiten discussie gesteld dat panelen en collectoren uitsluitend op een dak geplaatst kunnen worden.
4.3
Gezien het vorenstaande is naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter verweerder niet bevoegd om met behulp van een last onder dwangsom te streven naar de verwijdering van de zonnepanelen. Mede gelet op het belang van verzoeker om geen onnodige kosten te maken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
5.
Nu het verzoek wordt toegewezen, dient verweerder het griffierecht aan verzoeker te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe en schorst het bestreden besluit tot zes weken na de verzending van de beslissing op bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan verzoeker te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Verbeek, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W.W. Koppe, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2013.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.