ECLI:NL:RBDHA:2013:15017

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2013
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
C-09-401063 - HA ZA 11-2268
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.A.M. Ahsmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake benoeming deskundige en aansprakelijkheidsbeperking

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Den Haag, is op 18 september 2013 een tussenvonnis uitgesproken in het kader van een civiele procedure tussen eiser en de Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. De rechtbank heeft in dit vonnis de noodzaak van deskundigenonderzoek vastgesteld en de partijen in de gelegenheid gesteld om een deskundige te benoemen. Echter, partijen konden het niet eens worden over de persoon van de deskundige, wat leidde tot de benoeming van ing. P.B. Reijman van Efectis Nederland B.V. als deskundige door de rechtbank. Nationale-Nederlanden heeft bezwaar gemaakt tegen de aansprakelijkheidsbeperking die door de deskundige werd voorgesteld in de algemene voorwaarden van Efectis. De rechtbank oordeelt dat de deskundige zijn aansprakelijkheid niet contractueel kan beperken, maar dat het aan de rechtbank is om te bepalen of de goede procesorde vereist dat een deskundige een aansprakelijkheidsbeperking kan hanteren. De rechtbank concludeert dat Nationale-Nederlanden in strijd handelt met de goede procesorde door niet in te stemmen met de aansprakelijkheidsbeperking, en geeft hen de gelegenheid om zich hierover bij akte uit te laten. De zaak wordt vervolgens naar de rol verwezen voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/401063 / HA ZA 11-2268
Vonnis van 18 september 2013
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. A.A. Vogelsang te Meppel,
tegen
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. H.J. Arnold te ’s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiser] en Nationale-Nederlanden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 april 2013 en de daarin genoemde gedingstukken;
- de akte uitlaten deskundigenbericht van de zijde van Nationale-Nederlanden;
- de akte van de zijde van [eiser];
- de e-mail van de rechtbank van 31 juli 2013 aan mr. Vogelsang en mr. Arnold;
- de e-mail van 9 augustus 2013 van mr. C. Blanken, kantoorgenoot van mr. Arnold;
- de e-mail van 28 augustus 2013 van mr. Vogelsang.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis is – kort gezegd – beslist dat de rechtbank behoefte heeft aan nadere voorlichting door een deskundige. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich – bij voorkeur na onderling overleg in een eenparig geformuleerd voorstel – bij akte uit te laten over de hoogte van het op te leggen voorschot, over de persoon van de te benoemen deskundige en over de aan de deskundige te stellen vragen.
2.2.
Partijen zijn over de persoon van de deskundige niet tot overeenstemming gekomen. Daarom heeft de rechtbank zelf een persoon aangezocht en de heer ing. P.B. Reijman, werkzaam bij Efectis Nederland B.V., bereid en in staat gevonden om als deskundige op te treden. Hoewel Reijman niet voldoet aan de kwalificatie opleiding branddeskundige A, hetgeen Nationale-Nederlanden als haar wens had geuit, laat dat de deskundigheid van Reijman onverlet. Reijman heeft ruime ervaring met brandonderzoeken en is opgenomen in DIX (de Deskundigenindex van de sectoren Civiel recht en Bestuursrecht van de Rechtspraak).
2.3.
De deskundige heeft de rechtbank meegedeeld dat op een eventuele werkzaamheid van hem als deskundige de algemene voorwaarden van zijn werkgever, Efectis Nederland B.V., van toepassing zijn en dat hij zijn benoeming uitsluitend onder deze voorwaarden wenst te aanvaarden. De rechtbank heeft daarop de deskundige bericht dat slechts artikel 8.1, waarin een aansprakelijkheidsbeperking is opgenomen, in de relatie tussen partijen kan gelden. Na verkregen instemming heeft de rechtbank vervolgens partijen (in de e-mail van 31 juli 2013) verzocht akkoord te gaan met deze aansprakelijkheidsbeperking. Mr. Vogelsang heeft namens [eiser] (in zijn e-mail van 28 augustus 2013) te kennen gegeven de voorwaarden te aanvaarden. Mr. Blanken heeft daarentegen namens Nationale-Nederlanden in haar e-mail van 9 augustus 2013 geschreven niet bereid te zijn in te stemmen met de door Efectis gehanteerde aansprakelijkheidsbeperking. Zij licht haar bezwaar als volgt toe: “Het hanteren van dergelijke voorwaarden is bij het uitvoeren van onderzoeken als gerechtelijk deskundige geenszins gebruikelijk. Bovendien heeft zij geen invloed c.q. is cliënte bij het onderzoek niet betrokken zodat niet valt in te zien waarom zij met een aansprakelijkheidsbeperking van Efectis jegens haar moet instemmen.” De rechtbank overweegt omtrent het bezwaar als volgt.
2.4.
Een deskundige staat tot de rechter in een publiekrechtelijke rechtsverhouding en kan niet langs contractuele weg zijn aansprakelijkheid jegens procespartijen beperken. Aanvaarding van zijn benoeming is te beschouwen als voldoening aan een algemene rechtsplicht, uit schending waarvan een verplichting tot schadevergoeding kan ontstaan. Bij gebreke van een wettelijke regeling is het aan de rechtbank om te beoordelen of de goede procesorde vereist dat een deskundige desgewenst een aansprakelijkheidsbeperkende voorwaarde aan zijn benoeming verbindt. Anders dan Nationale Nederlanden betoogt, is de rechtbank van oordeel dat een deskundige aan zijn benoeming de voorwaarde kan verbinden dat procespartijen op voorhand bewilligen in beperking van zijn aansprakelijkheid. Er bestaat immers geen rechtvaardiging om de deskundige die uitvoering geeft aan genoemde rechtsplicht in dit opzicht anders te behandelen dan de opdrachtnemer die buiten rechte bepaalde werkzaamheden verricht gebruikelijk is te bedingen. Het is de rechtbank overigens ook ambtshalve bekend dat het niet ongebruikelijk is dat een deskundige bij een gerechtelijk deskundigenonderzoek een aansprakelijkheids-beperkende voorwaarde hanteert.
2.5.
De vraag is vervolgens of Nationale Nederlanden in strijd handelt met de goede procesorde door de beperking niet te aanvaarden. De rechtbank stelt voorop dat zij Nationale-Nederlanden niet kan volgen in haar betoog dat zij geen invloed heeft op het gerechtelijk deskundigenonderzoek. De deskundige kan weliswaar zijn onderzoek zelfstandig verrichten op de hem best voorkomende wijze, maar de wettelijke regeling is zodanig opgesteld dat hij partijen bij zijn onderzoek in de gelegenheid moet stellen bij het onderzoek desgewenst opmerkingen te maken of verzoeken te doen (zie artikel 198 lid 2 Rv). Daarom wordt in het tussenvonnis waarin de deskundige wordt benoemd tevens bepaald dat de griffier de conceptrapportage van de deskundige aan partijen zal sturen en dat partijen zich binnen een bepaalde termijn bij akte kunnen uitspreken over deze conceptrapportage.
2.6.
Voorts passeert de rechtbank de suggestie van Nationale-Nederlanden om in plaats van Reijman een andere deskundige in te schakelen - die kennelijk geen algemene voorwaarden mag hanteren - om reden als volgt. Nationale-Nederlanden is in eerdergenoemde e-mail expliciet gevraagd in te gaan op de door de deskundige gehanteerde aansprakelijkheidsbeperkende voorwaarde. Zij heeft daarop echter geen enkel inhoudelijk bezwaar geuit, maar slechts heel globaal toegelicht waarom zij niet bereid is deze te aanvaarden. Zou de rechtbank de handelwijze van Nationale-Nederlanden sanctioneren dan zou Nationale Nederlanden daarmee impliciet een instrument hebben om te bewerkstelligen dat een bepaalde, haar onwelgevallige deskundige niet wordt benoemd. Dit klemt temeer daar Nationale al op voorhand bezwaar had gemaakt tegen benoeming van deskundigen werkzaam bij twee met name genoemde bureaus en drie andere branddeskundigen, waardoor zij de keuze al aanmerkelijk had ingeperkt.
2.7.
Derhalve staat ter beoordeling voor de inhoud van de door de deskundige gestelde algemene voorwaarde. Artikel 8.1 luidt als volgt: “Efectis is slechts aansprakelijk voor schade die het rechtstreekse gevolg is van een aan Efectis verwijtbare tekortkoming in de uitvoering van haar verplichtingen. Indien Efectis uit hoofde van de in de vorige zin bedoelde contractuele aansprakelijkheid en/of uit andere hoofde, aansprakelijk is, geldt dat Efectis uitsluitend aansprakelijk is voor directe schade van opdrachtgever tot ten hoogste het bedrag van de prijs die opdrachtgever krachtens artikel 7.1 verschuldigd is.”
In aanmerking genomen de inhoud en reikwijdte van deze bepaling en hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat deze bepaling niet van zodanige aard is dat deze als toepasselijke algemene voorwaarde naar objectieve maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar voor Nationale-Nederlanden zou zijn. Nationale-Nederlanden handelt dan ook in strijd met de eisen van een goede procesorde door op voorhand niet mee te werken aan de vervulling van de aansprakelijkheidsbeperkende voorwaarde van de deskundige.
2.8.
Hoewel Nationale-Nederlanden gerechtigd is toepasselijkheid van de betreffende bepaling uit de algemene voorwaarden af te wijzen, merkt de rechtbank daarom op dat de rechter aan een weigering van een partij om mee te werken aan de totstandkoming van het deskundigenonderzoek de gevolgen kan verbinden die hij geraden acht (zie artikel 198 lid 3 Rv). Nationale-Nederlanden zal in de gelegenheid worden gesteld om zich over de gevolgen bij akte uit te laten, waarna [eiser] de gelegenheid zal krijgen om bij antwoordakte te reageren. Gelet hierop zal de zaak naar de rol worden verwezen en zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
2 oktober 2013voor het nemen van een akte door Nationale-Nederlanden over hetgeen is overwogen onder 2.8, waarna [eiser] in de gelegenheid zal worden gesteld bij antwoordakte te reageren;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.M. Ahsmann en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2013, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 1882