In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van vier minderjarigen, die betrokken zijn bij een echtscheidingssituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, zoals genoemd in het Burgerlijk Wetboek, nog steeds aanwezig zijn. De minderjarigen vertonen signalen van loyaliteitsproblematiek en worden negatief beïnvloed door de spanningen tussen hun ouders. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, toegewezen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de complexe gezinsproblematiek en de eigen problematiek van de ouders. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de uithuisplaatsing van de oudste minderjarige, maar de kinderrechter oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is om de huidige situatie te handhaven totdat er een veilig terugplaatsingsplan is opgesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 19 november 2014 en de machtiging tot uithuisplaatsing van de jongste minderjarige eveneens verlengd voor dezelfde periode.
De beschikking is gegeven door mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.