ECLI:NL:RBDHA:2013:15949

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2013
Publicatiedatum
25 november 2013
Zaaknummer
446172
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op uitvoering financieringsafspraken door Gemeente Westland in verband met staatssteun

In deze zaak, die op 18 september 2013 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben de Projectontwikkelaars, bestaande uit Stichting Wonen Wateringen, EP Heulweg B.V., Ouwehand Bouw Projekten B.V. en Niersman Projectontwikkeling B.V., een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Westland. De Projectontwikkelaars vorderen dat de Gemeente wordt verboden om uitvoering te geven aan de financieringsafspraken zoals neergelegd in de Herziening SOK, zolang de Europese Commissie niet heeft beslist dat die afspraken verenigbaar zijn met de interne markt. De Projectontwikkelaars stellen dat de afspraken in de Herziening SOK verboden steunmaatregelen zijn in de zin van artikel 107 VWEU, en dat de Gemeente geen uitvoering mag geven aan deze afspraken zonder goedkeuring van de Europese Commissie.

De Gemeente Westland heeft verweer gevoerd en betwist dat de Projectontwikkelaars een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de Projectontwikkelaars voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat hun belangen worden geschaad door de voorgenomen uitvoering van de Herziening SOK. De rechter heeft vastgesteld dat de Projectontwikkelaars hun vordering uitdrukkelijk hebben beperkt tot de afspraken in de Herziening SOK en dat de Gemeente voornemens is financiële middelen aan OWBZ te verstrekken.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens de vraag beoordeeld of de verstrekte lening aan de eisen van artikel 107 VWEU voldoet. De rechter heeft geconcludeerd dat de Projectontwikkelaars onvoldoende hebben onderbouwd dat de lening een steunmaatregel is in de zin van artikel 107 VWEU. De rechter heeft geoordeeld dat de afspraken in de Herziening SOK onvoldoende concreet zijn om als een voornemen tot verlening van staatssteun te worden aangemerkt. Daarom zijn de vorderingen van de Projectontwikkelaars afgewezen en zijn zij veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/446172 / KG ZA 13-773
Vonnis in kort geding van 18 september 2013
in de zaak van
1. de stichting
Stichting Wonen Wateringen,
gevestigd te Wateringen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EP Heulweg B.V.,
gevestigd te Kwintsheul,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ouwehand Bouw Projekten B.V.,
gevestigd te Valkenburg,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Niersman Projectontwikkeling B.V.,
gevestigd te Voorschoten,
eiseressen,
advocaat mr. J.J.M. Sluijs te Den Haag,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Westland,
zetelend te Naaldwijk,
gedaagde,
advocaat mr. P.H.L.M. Kuypers te Brussel (België).
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de Projectontwikkelaars’ en ‘de Gemeente’.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 4 september 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
De gemeenten Den Haag, Wateringen en Monster, stadsgewest Haaglanden en de provincie Zuid-Holland hebben op 19 november 2003 het Convenant Westlandse Zoom gesloten. Daarin is Kwintsheul Noord als woningbouwlocatie opgenomen. In het verlengde van het Convenant hebben genoemde partijen in juni 2004 een intentieovereenkomst gesloten.
1.2.
In 2005 en 2006 hebben de Projectontwikkelaars gezamenlijk twaalf hectaren grond aangekocht en geleverd gekregen in Kwintsheul Noord (gemeente Westland). Dat gebied is in 2003 binnen de “rode contour” gebracht, dat wil zeggen dat het is aangewezen voor stedelijke ontwikkeling.
1.3.
Op 7 juli 2006 is de Samenwerkingsovereenkomst (hierna: SOK 2006) tot stand gekomen tussen de Gemeente, Bouwfonds MAB Ontwikkeling B.V. (thans genaamd Bouwfonds Ontwikkeling B.V., hierna: Bouwfonds) en Grondvest Westland B.V. (hierna: Grondvest). Genoemde partijen hebben gezamenlijk de onderneming Ontwikkelingsbedrijf Westlandse Zoom B.V./C.V. opgericht (hierna: OBWZ). Het doel van OBWZ is de grondexploitatie van verschillende deelgebieden, waaronder Kwintsheul Noord. OBWZ neemt de desbetreffende grond daarvoor af van de gemeentelijke grondbank, behorend tot de Gemeente.
1.4.
Op 25 januari 2013 hebben de Gemeente en Bouwfonds een document ondertekend met als titel “Afspraken herziening SOK Westlandse Zoom en Monster Noord” (hierna: Herziening SOK). De afspraken daarin behelzen onder meer dat Kwintsheul Noord geen woonbestemming krijgt en dat in de plaats daarvan op een gebied nabij deelplan De Gouw een woonbestemming komt te rusten. In de Herziening SOK staat voorts onder meer vermeld, waarbij Bouwfonds wordt aangeduid met “BO”, Grondvest met “GV” en de Gemeente met “GW”:
“BO en GW zijn van mening dat de ontwikkeling van het gebied gezamenlijk kan en moet worden voortgezet en dat de SOK 2006 daarvoor grondig moet worden herzien.
Partijen vinden het noodzakelijk dat er uiterlijk begin 2013 een nieuwe overeenkomst wordt gesloten, die in de plaats treedt van de SOK 2006, en dat de ontwikkeling van De Westlandse Zoom en Monster Noord in de tussentijd met volle kracht wordt voortgezet, uiteraard met een goed oog voor de huidige marktsituatie.
(...)
Vanuit voornoemde geconstateerde problemen, ambities en missie voor de herziening van de samenwerking tussen BO en GW bij de ontwikkeling van De Westlandse Zoom en Monster Noord, hebben partijen besloten om de onderhavige intentieverklaring op te stellen, waarmee de navolgende doelstellingen worden nagestreefd:
1.
De uitgangspunten voor een (nieuwe) samenwerkingsovereenkomst tussen BO en GW vastleggen, zodat duidelijkheid wordt verkregen over enerzijds de wensen van Bouwfonds en anderzijds de wensen van de gemeente. (...)
3.
Goedkeuring van de gemeenteraad van Westland en de managing board van Bouwfonds Ontwikkeling B.V. te krijgen voor de uitgangspunten voor de herziening van de samenwerking en aanpassing van het project (programmatische en ruimtelijk)..
(...)
Procedureafspraken
Ten aanzien van de geldigheid van de in deze intentieverklaring vastgelegde afspraken zijn partijen het navolgende overeengekomen:
(...)
5.
Overeenstemming over de nieuwe samenwerkingsovereenkomst is van de zijde van GW niet eerder bereikt dan nadat het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad daarmee hebben ingestemd. Overeenstemming over de nieuwe samenwerkingsovereenkomst is van de zijde van BO niet eerder bereikt dan nadat de directie van BO daarmee heeft ingestemd. De beslissingsbevoegde organen van partijen zijn niet gebonden aan het bereikte onderhandelingsresultaat en kunnen hiervan afwijken zonder dat dit een tekortkoming of onrechtmatige daad oplevert.
6.
Zolang BO en GW geen overeenstemming hebben bereikt over de nieuwe samenwerkingsovereenkomst, is (buiten de uittreding van GV) de bestaande SOK 2006 onverkort van kracht, met dien verstande dat BO en GW ernaar streven om bij de uitvoering van de SOK 2006 zoveel als mogelijk te anticiperen op de inwerkingtreding van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst conform de in deze intentieverklaring vastgelegde ambities en intenties. BO en GW doen dit steeds in onderling overleg.
7.
Partijen onderkennen dat met ingang van 1 januari 2013 het risico bestaat dat Rabobank de financiering van OWBZ staakt en verzoekt om de aflossing van de uitstaande schuld van OWBZ BV ad circa € 21 mln. Indien deze situatie zich voordoet en partijen niet tijdig slagen in het vinden van een andere externe financier van OWBZ BV, zullen BO en GW gezamenlijk, ieder voor 50%, tijdig zorg dragen voor de verstrekking van de financiële middelen aan OWBZ die nodig zijn om de schuld van OWBZ aan Rabobank tijdig, correct en volledig af te lossen.”
1.5.
Op 25 juni 2013 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente het besluit genomen OBWZ een lening van 12,5 miljoen euro te verstrekken tegen een rentepercentage van 4,66%.

2.Het geschil

2.1.
De Projectontwikkelaars vorderen, zakelijk weergegeven:
I. de Gemeente te verbieden om uitvoering te geven aan de financieringsafspraken zoals neergelegd in de Herziening SOK, zolang de Europese Commissie niet heeft beslist dat die afspraken verenigbaar zijn met de interne markt;
II. de Gemeente te gebieden om de steun die is of zal worden verleend op grond van de Herziening SOK terug te vorderen dan wel op te schorten hangende de procedure bij de Europese Commissie;
III. de Gemeente te gebieden de provincie Zuid-Holland er op te wijzen dat het laten vervallen van de rode contour van het gebied Kwintsheul Noord en de toewijzing van woningbouwbestemming aan het gebied De Gouw niet opportuun zijn, zolang de Europese Commissie niet heeft beslist dat de afspraken in de Herziening SOK verenigbaar zijn met de interne markt;
op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.2.
Daartoe voeren de Projectontwikkelaars het volgende aan. De afspraken in de Herziening SOK zijn verboden steunmaatregelen als bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De Gemeente mag daar op grond van artikel 108 lid 3 VWEU geen uitvoering aan geven zolang de Europese Commissie zich niet heeft uitgesproken over de verenigbaarheid daarvan met de interne markt. Het is de uitsluitende bevoegdheid van de Europese Commissie om de verenigbaarheid van een steunmaatregel te beoordelen. De (nationale) rechter dient enkel te toetsen of op het eerste gezicht sprake zou kunnen zijn van een steunmaatregel. Indien een voorgenomen steunmaatregel niet is aangemeld bij de Europese Commissie en niet is vrijgesteld of goedgekeurd, zoals in dit geval, is de rechter verplicht tot opschorting over te gaan. Niet-nakoming van deze opschortingsverplichting tast de geldigheid van de handelingen tot uitvoering van de steunmaatregelen aan. Voor zover er al onwettige steun zou zijn verleend, moet de rechter de volledige terugvordering van die onwettige staatssteun van de begunstigde gelasten.
De Projectontwikkelaars hebben een spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen omdat de Gemeente op het punt staat de Herziening SOK te bekrachtigen en uit te voeren.
2.3.
De Gemeente voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
De Gemeente heeft allereerst betwist dat de Projectontwikkelaars een (spoedeisend) belang hebben bij het gevorderde. Dat verweer zal worden gepasseerd voor zover het de vorderingen als genoemd onder I en II betreft. Het belang van de Projectontwikkelaars is er immers in gelegen te voorkomen en/of terug te draaien dat hun directe concurrenten (Bouwfonds en Grondvest) door handelingen van de Gemeente worden bevoordeeld. Met hun stelling dat de Gemeente op het punt staat de Herziening SOK te bekrachtigen en uit te voeren, hebben de Projectontwikkelaars hun spoedeisend belang bij het onder I en II gevorderde voldoende aannemelijk gemaakt. De Projectontwikkelaars hebben hun (spoedeisend) belang voor wat betreft het onder III gevorderde niet onderbouwd, zodat die vordering zal worden afgewezen.
3.2.
Artikel 108 lid 3 VWEU bepaalt dat elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen bij de Europese Commissie moet worden gemeld. De Europese Commissie kan onderzoeken of van een steunmaatregel sprake is en zo ja, of deze met de interne markt verenigbaar is in de zin van artikel 107 VWEU. Lidstaten van de Europese Unie hebben op grond van artikel 108 lid 3 VWEU de verplichting om voorgenomen steunmaatregelen niet tot uitvoering te brengen voordat een procedure over de verenigbaarheid van die maatregelen met de interne markt, zoals bedoeld in artikel 107 VWEU, tot een eindbeslissing heeft geleid. Deze verplichting kan meebrengen dat de nationale rechter moet beslissen over de vraag of een voorgenomen maatregel een maatregel in de zin van artikel 107 VWEU is. Wanneer nieuwe staatssteun wordt verleend in strijd met de procedurele voorschriften van artikel 108 VWEU, dus zonder vooraf bij de Europese Commissie te zijn aangemeld, is van onrechtmatige staatssteun sprake. Een nationale rechter die een schending van artikel 108 lid 3 VWEU vaststelt, dient effectief rechtsherstel te bieden aan door die schending gedupeerden, bijvoorbeeld door middel van terugvordering van de verleende financiële steun.
3.3.
De Projectontwikkelaars beperken hun vordering uitdrukkelijk tot de afspraken zoals vastgelegd in de Herziening SOK. Dat brengt mee dat enkel die afspraken in deze procedure zullen worden getoetst. In de Herziening SOK staat onder meer vermeld dat de Gemeente voornemens is financiële middelen aan OWBZ te verstrekken indien de Rabobank de financiering van OWBZ staakt. Op 25 juni 2013 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente daadwerkelijk het besluit genomen een lening van 12,5 miljoen euro aan OWBZ te verstrekken. Partijen twisten over de vraag of deze verstrekte lening een verboden steunmaatregel in de zin van artikel 107 VWEU betreft. Het geschil van partijen spitst zich in dit kader toe op de vraag of de verstrekte lening aan de eis van artikel 107 VWEU voldoet dat daardoor een voordeel aan de begunstigde is verschaft dat die begunstigde niet via de normale commerciële weg, via de markt, zou hebben verkregen. De Projectontwikkelaars stellen dat het rentepercentage van 4,66% waartegen de lening is verstrekt niet marktconform is. De Gemeente heeft aangevoerd dat de private partij Bouwfonds OWBZ op gelijke voet en onder gelijke voorwaarden financiert en dat de financiering plaatsvindt conform de Interbancaire Depositorente met een daarop voorgeschreven opslag. Tegenover die gemotiveerde betwisting hebben de Projectontwikkelaars hun stelling onvoldoende onderbouwd. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat de lening een steunmaatregel is in de zin van artikel 107 VWEU, zodat voor ingrijpen op dit punt geen plaats is.
3.4.
Ten aanzien van de overige afspraken in de Herziening SOK geldt het volgende. Niet in geschil tussen partijen is dat de meldplicht voor een voornemen tot het verlenen van staatsteun pas van toepassing is indien dat voornemen voldoende concreet is. De Gemeente heeft zich tegen de vordering verweerd door aan te voeren dat de afspraken in de Herziening SOK onvoldoende concreet zijn. Die afspraken zijn slechts uitgangspunten voor de onderhandelingen over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst, aldus de Gemeente. Dat standpunt wordt bevestigd door de inhoud van de Herziening SOK, waarin immers letterlijk wordt vermeld dat het doel van die
intentieverklaringhet vastleggen van uitgangspunten voor een nieuwe samenwerkingsovereenkomst is. Dat die uitgangspunten niet afdwingbaar zijn, volgt uit de bepaling dat overeenstemming pas na het akkoord van de beslissingsbevoegde organen van partijen is bereikt en dat die organen niet gebonden zijn aan de Herziening SOK. Voorts heeft de Gemeente onweersproken aangevoerd dat diverse uitgangspunten uit de Herziening SOK inmiddels achterhaald dan wel gewijzigd zijn, dat de onderhandelingen nog niet beëindigd zijn en het eindresultaat nog niet bekend is. De Projectontwikkelaars hebben daar enkel tegenover gesteld dat de afspraken in de Herziening SOK concreet zijn geformuleerd. Dat brengt echter niet mee dat aan voornoemde voorwaarden en voorbehouden voorbij kan worden gegaan. De voorzieningenrechter is gelet op een en ander van oordeel dat de Herziening SOK geen concreet voornemen behelst tot verlening van staatssteun. De vorderingen van de Projectontwikkelaars als genoemd onder I en II dienen dan ook als prematuur te worden afgewezen.
3.5.
De Projectontwikkelaars zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, alsmede (deels voorwaardelijk) in de nakosten.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt de Projectontwikkelaars in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Gemeente begroot op € 1.405,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 589,-- aan griffierecht;
- veroordeelt de Projectontwikkelaars tevens in de nakosten, forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat, indien niet binnen veertien dagen na heden aan voormelde proceskostenveroordelingen is voldaan, wettelijke rente daarover verschuldigd is;
- bepaalt dat, indien en voor zover de Projectontwikkelaars niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en het vonnis om die reden door de Gemeente aan de Projectontwikkelaars is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van algehele voldoening, en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. van der Helm en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2013.
hvd