ECLI:NL:RBDHA:2013:16092
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Uitzetting van vreemdeling van Somalische nationaliteit en zicht op uitzetting naar Somalië
In deze zaak gaat het om een vreemdeling van gestelde Somalische nationaliteit die in vreemdelingenbewaring is gesteld met het oog op uitzetting. De vreemdeling betwist de rechtmatigheid van de bewaring en stelt dat er geen zicht is op uitzetting naar Somalië. De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat er momenteel 664 Somaliërs zijn die uitgezet moeten worden, maar dat er per maand slechts vier worden geselecteerd voor uitzetting, waarvan vaak maar twee daadwerkelijk kunnen worden uitgezet. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft echter een overeenkomst met de Transfederal Government in Somalië, die het mogelijk maakt om per maand twee Somalische vreemdelingen uit te zetten. De rechtbank oordeelt dat er voor de eiser nog steeds zicht is op uitzetting, omdat er een taalanalyse moet worden uitgevoerd om te bevestigen of hij daadwerkelijk uit Somalië komt. De rechtbank concludeert dat de gronden voor de bewaring niet zijn betwist en dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.