ECLI:NL:RBDHA:2013:16907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluiten inzake asielaanvragen wegens het niet inzetten van een beëdigde tolk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2013 uitspraak gedaan in het kader van de asielaanvragen van twee eisers van Afghaanse nationaliteit. De eisers, geboren in respectievelijk 1986 en 1989, hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op 19 juni 2013 waren afgewezen. De eisers stelden dat zij vreesden voor eerwraak bij terugkeer naar Afghanistan, na bedreigingen door een Taliban-soldaat. Tijdens de procedure voerden zij aan dat de IND geen beëdigde tolken had ingezet tijdens hun gehoren, wat volgens hen de zorgvuldigheid van de procedure in gevaar bracht.
De rechtbank oordeelde dat de IND in strijd had gehandeld met artikel 28 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv), omdat er geen beëdigde tolken waren ingeschakeld voor de gehoren van de eisers. De rechtbank stelde vast dat, hoewel de IND in beginsel gehouden was om de gehoren op de voorgeschreven dagen te houden, het ook mogelijk was om deze te verzetten indien er geen beëdigde tolken beschikbaar waren. De rechtbank concludeerde dat de IND onvoldoende had aangetoond dat er geen beëdigde tolken beschikbaar waren binnen een termijn van veertien dagen, en dat de vereiste spoed niet aanwezig was om af te wijken van het gebruik van beëdigde tolken.
Als gevolg hiervan verklaarde de rechtbank de beroepen van de eisers gegrond, vernietigde de bestreden besluiten van de IND en droeg de IND op om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de IND veroordeeld in de proceskosten van de eisers, vastgesteld op € 944,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van het inschakelen van beëdigde tolken in asielprocedures ter waarborging van een zorgvuldige en eerlijke behandeling van asielaanvragen.