ECLI:NL:RBDHA:2013:17574

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2013
Publicatiedatum
12 december 2013
Zaaknummer
1263296 RL EXPL 13-9715
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Sleeswijk Visser – de Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van douanerechten en ongerechtvaardigde verrijking in het kader van douaneregelingen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Hintex Customs Agency B.V. een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden, specifiek het Ministerie van Financiën, met betrekking tot de terugvordering van douanerechten die volgens Hintex onverschuldigd zijn betaald. De zaak betreft douanerechten die Hintex heeft voldaan voor twee aangiften van MP3-spelers, waarbij de douanerechten voor beide aangiften zijn betaald, maar Hintex stelt dat zij voor één van de aangiften onterecht heeft betaald. De procedure begon met een comparitie op 3 september 2013, waar de gemachtigde van Hintex schriftelijke aantekeningen overhandigde aan de kantonrechter.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Hintex heeft op 10 februari 2005 aangifte gedaan voor douanerechten voor twee zendingen van MP3-spelers. De douanerechten voor deze zendingen bedroegen respectievelijk € 8.984,72 en € 9.057,40. Op 3 juli 2008 heeft Hintex een verzoek tot terugbetaling van de douanerechten ingediend, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het niet binnen de wettelijk gestelde termijn was ingediend. Hintex heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd afgewezen.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Hintex een rechtsgang had kunnen volgen tegen de afwijzing van de Douane, maar dit niet heeft gedaan. De kantonrechter concludeert dat er voor Hintex een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstond, waardoor Hintex niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. De rechter heeft Hintex veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij in het ongelijk is gesteld.

De beslissing van de kantonrechter was dat Hintex niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering en dat zij de proceskosten moest vergoeden, met een specifieke vermelding van de kosten die aan de zijde van de Staat zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
at
Rolnummer: 1263296 RL EXPL 13-9715
14 oktober 2013

Vonnis in de zaak van:

de besloten vennootschap
HINTEX CUSTOMS AGENCY B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigden: mr. B.J.B. Boersma en mr. A.M. van Lent,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën, althans de Belastingdienst/Douane Landelijk kantoor),
zetelend te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P.H. Jacobs.
Partijen zullen hierna Hintex en de Staat worden genoemd.

Procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
  • de dagvaarding van 5 april 2013, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met één productie;
  • de brief van 6 augustus 2013 van de zijde van Hintex, met één productie;
  • de brief van 21 augustus 2013 van de zijde van Hintex, met producties.
Bij mondeling vonnis is een comparitie na antwoord gelast voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Deze heeft plaatsgevonden op 3 september 2013. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken. De gemachtigde van Hintex heeft bij de comparitie gebruik gemaakt van schriftelijke aantekeningen die aan de kantonrechter zijn overhandigd en aan het procesdossier toegevoegd.

Feiten

1.
Hintex heeft op 10 februari 2005 op eigen naam aangifte gedaan voor de Douaneregeling in het vrije verkeer brengen met aangiftevolgnummer 05518175 voor een zending bestaand uit “andere toestellen voor het weergeven van geluid t.w. MP3 speler” (hierna: aangifte 1). Als gevolg van deze aangifte diende Hintex een bedrag van € 8.984,72 aan douanerecht te betalen. Hintex heeft dit bedrag voldaan.
2.
Hintex heeft op 10 februari 2005 op eigen naam aangifte gedaan voor de Douaneregeling in het vrije verkeer brengen met aangiftevolgnummer 05518176 voor een zending bestaand uit “andere toestellen voor het weergeven van geluid t.w. MP3 speler” (hierna: aangifte 2). Als gevolg van deze aangifte diende Hintex een bedrag van € 9.057,40 aan douanerecht te betalen. Hintex heeft dit bedrag voldaan.
3.
Aangifte 1 en aangifte 2 zien op dezelfde goederen. Het verschil in de verschuldigde douanerechten voor aangifte 1 en aangifte 2, is veroorzaakt door een verschil in de aangegeven douanewaarde.
4.
Op 3 juli 2008 heeft Hintex een verzoek tot terugbetaling bij de Douane ingediend, op grond van artikel 236 van Verordening (EEG) 2913/92, het Communautair douanewetboek (hierna: CDW).
5.
Bij besluit van 16 oktober 2008 is het verzoek van Hintex afgewezen, in verband met de overschrijding van de in artikel 236 CDW genoemde termijn van 3 jaren te rekenen vanaf de datum waarop de douanerechten aan de schuldenaar, Hintex, zijn meegedeeld.
6.
Hintex heeft tegen deze beslissing bezwaar ingesteld. Bij beslissing op bezwaar van 16 november 2009 is het primaire besluit gehandhaafd.
7.
Hintex heeft tegen de beslissing op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Haarlem, sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer (hierna: de douanekamer).
8.
De douanekamer heeft het beroep van Hintex bij uitspraak van 14 oktober 2011 ongegrond verklaard. Hintex heeft tegen deze uitspraak geen rechtsmiddelen aangewend.

Geschil

9.
Hintex vordert − zakelijk weergegeven − bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
i. een verklaring voor recht dat zij het bedrag van € 8.984,72 onverschuldigd heeft betaald;
ii. veroordeling van de Staat tot betaling van een bedrag van € 8.984,72 te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair
iii. een verklaring voor recht dat de Staat ongerechtvaardigd is verrijkt;
iv. veroordeling van de Staat tot betaling van een schadevergoeding van € 8.984,72, te vermeerderen met de wettelijke rente;
v. veroordeling van de Staat in de proceskosten.
10.
Hintex legt − zakelijk weergegeven − aan haar vordering ten grondslag dat zij twee maal douanerechten heeft betaald voor dezelfde goederen. Volgens Hintex is het voor aangifte 1 betaalde bedrag onverschuldigd betaald, althans is de Staat door de ontvangst van dit bedrag ongerechtvaardigd verrijkt.
11.
De Staat heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Beoordeling

12.
De kantonrechter moet (ook ambtshalve) de vraag beantwoorden of voor Hintex een andere, met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat of open heeft gestaan. Als dat het geval is diende Hintex deze rechtsgang te volgen en is zij niet ontvankelijk in haar vorderingen in de onderhavige procedure.
13.
De kantonrechter overweegt dat Hintex de Douane heeft verzocht om terugbetaling van over aangifte 1 betaalde douanerechten. Artikel 236 CDW geeft de grondslag voor dit verzoek. In dit artikel is bepaald dat tot terugbetaling van rechten bij uitvoer wordt overgegaan wanneer wordt vastgesteld dat het bedrag van de rechten op het tijdstip van betaling niet wettelijk verschuldigd was dan wel, dat het bedrag in strijd met artikel 220, lid 2 CDW, werd geboekt. Dit verzoek is bij besluit van 16 oktober 2008 afgewezen. Het besluit van 16 oktober 2008 is in door Hintex ingesteld bezwaar en beroep in stand gebleven.
14.
Hintex vordert thans terugbetaling van de over aangifte 1 afgedragen douanerechten op grond van de stelling dat voor betaling van deze douanerechten geen rechtsgrond (onverschuldigde betaling), althans redelijke grond (ongerechtvaardigde verrijking) bestaat. Naar het oordeel van de kantonrechter behelst de onderhavige vordering van Hintex materieel hetzelfde als hetgeen zij de Douane op de voet van artikel 236 CDW heeft verzocht. Tegen het besluit van de Douane van 16 oktober 2008 heeft Hintex (tevergeefs) bezwaar en beroep ingesteld. Zij had vervolgens ook nog hoger beroep in kunnen stellen. Dit betekent dat tegen het besluit van 16 oktober 2008 voor Hintex een rechtsgang opstond. Dat deze rechtsgang met voldoende waarborgen is omkleed staat in deze zaak niet ter discussie.
15.
De slotsom is daarom dat voor Hintex een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstond, zodat er daarnaast geen taak resteert voor de kantonrechter. Gelet hierop is Hintex niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
16.
Bij deze stand van zaken kunnen de overige stellingen en weren van partijen onbesproken blijven.
17.
Hintex zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in proceskosten, te vermeerderen met de onweersproken gevorderde wettelijke rente.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart Hintex niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt Hintex in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de Staat vastgesteld op nihil aan verschotten en € 250,= aan noodzakelijke reis- en verblijfkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
- verklaart de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. T.J. Sleeswijk Visser – de Boer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2013.