Uitspraak
[eiser 1],wonende te [woonplaats 1],eisende partij,gemachtigde: [gemachtigde],(inkomensverklaring nummer:[nummer])
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN FINANCIËN),
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G.J.H. Houtzagers,
[eiser 2],wonende te[woonplaats 2],eisende partij,gemachtigde: [gemachtigde],(inkomensverklaring nummer: [nummer])
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN FINANCIËN),
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G.J.H. Houtzagers,
Procedure
- de dagvaarding van 28 februari 2013, met producties;
- de incidentele conclusie tot voeging ex art. 220 lid 1 Rv dan wel 222 Rv;
- de conclusie van antwoord inzake incidentele conclusie tot voeging ex art. 220 lid 1 Rv dan wel 222 Rv;
- het vonnis in het incident van 22 juli 2013, waarin de kantonrechter heeft beslist tot voeging van de zaak van [eiser 1] met de zaak met nummer 1256292/13-8066 tussen [eiser 2] en de Staat.
- de dagvaarding van 27 maart 2013, met producties;
- de incidentele conclusie tot voeging ex art. 220 lid 1 Rv dan wel 222 Rv;
- de conclusie van antwoord inzake incidentele conclusie tot voeging ex art. 220 lid 1 Rv dan wel 222 Rv;
- het vonnis in het incident van 22 juli 2013, waarin de kantonrechter heeft beslist tot voeging van de zaak van [eiser 2] met de zaak met nummer 1247908/13-5864 tussen [eiser 1] en de Staat.
Feiten
“totdat de faillissementaanvraag is afgewikkeld”. De kantonrechter heeft in de brief geschreven dat hij
“het belang dat VNI heeft bij aanhouding van de procedure, te weten het voorkomen van verdere proceskosten, zal laten prevaleren boven het belang dat [BV 1] heeft bij de voortgang van de procedure”.
“Indien met de bewindvoerder over de hoogte van de vordering overeenstemming kan worden bereikt, zal de procedure niet verder worden voortgezet. Zodra deze informatie bekend is, zal ik u hieromtrent inlichten.”