ECLI:NL:RBDHA:2013:17842

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
1252114
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. ter Kuile
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van een vlucht door technische problemen en de toepassing van de EG-verordening 261/2004

In deze zaak heeft eiseres, die een pakketreis had geboekt naar Hurghada, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens vertraging van haar vlucht. De vlucht, uitgevoerd op 28 januari 2012, vertrok om 14.16 uur van Schiphol, maar keerde terug vanwege een technisch probleem met het landingsgestel. Na een vertraging van ongeveer drie uur kon het toestel opnieuw vertrekken en arriveerde het met meer dan vier uur vertraging in Hurghada. Eiseres vorderde een compensatie van € 600 op basis van de EG-verordening 261/2004, die compensatie en bijstand aan luchtreizigers regelt.

Corendon verweerde zich door te stellen dat eiseres tegen een gereduceerd tarief had gevlogen, waardoor de verordening niet van toepassing zou zijn. Subsidiair voerde Corendon aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging hadden veroorzaakt. De kantonrechter oordeelde dat de verordening ook van toepassing was op de situatie van eiseres, omdat de vlucht onderdeel uitmaakte van een pakketreis. De rechter concludeerde dat de vertraging het gevolg was van een technisch probleem dat inherent was aan de normale uitoefening van de luchtvaartactiviteit van Corendon, en dat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en Corendon veroordeeld tot betaling van € 600, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vertraging. Daarnaast werd Corendon veroordeeld in de proceskosten. De rechter benadrukte dat de luchtvaartmaatschappij niet kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die niet konden worden voorkomen, en dat de compensatie niet gematigd kon worden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
at
Rolnr.: 1252114 RL EXPL 12-6835
13 augustus 2013
[jw.sys.rolnummer]
Vonnis in de zaak van:

[eiseres];

wonende te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde:[gemachtigde],
tegen
de besloten vennootschap
CORENDON DUTCH AIRLINES B.V.,
gevestigd te Lijnden,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.E. Futselaar.
Eisende partij zal hierna worden aangeduid als [eiseres]. Gedaagde partij zal Corendon worden genoemd.

Procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 maart 2013, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties.
Na de conclusie van antwoord is bij mondeling vonnis een comparitie van partijen gelast voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Deze heeft plaatsgevonden op 8 juli 2013. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken.

Feiten

1.
[eiseres] heeft bij Corendon een pakketreis geboekt naar Hurghada (Egypte). Tot de reis behoorde een vlucht van Amsterdam naar Hurghada. De vlucht is op 28 januari 2012 uitgevoerd onder vluchtnummer CND605.
2.
De vlucht is volgens schema om 14.16 uur lokale tijd van Schiphol vertrokken. In verband met een technisch probleem, het landingsgestel kon niet ingetrokken worden, besloot de gezagvoerder terug te keren naar Schiphol. Het toestel is om 17.31 uur lokale tijd geland op Schiphol, nadat het circa 3 uren boven Schiphol had gevlogen. Het toestel is na herstel van het technische probleem en vervanging van de crew om 19.04 uur lokale tijd voor de tweede keer van Schiphol naar Hurghada vertrokken.
3.
De vlucht is met een vertraging van meer dan vier uren gearriveerd te Hurghada.
4.
Bij brief van 3 september 2012 heeft de gemachtigde van [eiseres] Corendon verzocht een compensatie te betalen van € 600,= in verband met de vertraging. Daarbij is een betalingstermijn van 14 dagen gesteld. Corendon heeft niet aan het verzoek voldaan.

Vordering

5.
[eiseres] vordert na vermindering van haar eis en zakelijk weergegeven bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Corendon tot betaling van een bedrag van € 600,= en de proceskosten, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.
[eiseres] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. De vlucht naar Hurghada is uitgevoerd met een zodanig langdurige vertraging, dat aanspraak is ontstaan op compensatie op de voet van artikel 7 van de EG-verordening 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten (hierna: de Verordening) in samenhang met de uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (thans geheten: Hof van Justitie van de Europese Unie, hierna aan te duiden als: Hof van Justitie EU), van 19 november 2009 in de zaak met nummers C-432/07 en C 402/07, NJ 2010/137, LJN: BK4714 (het “Sturgeon-arrest”) en van 23 oktober 2012 in de zaak met nummers C-629/10 en C-581/10, NJ 2013,14, LJN: BY2173 (het “Nelson-arrest”).
De aanspraak op compensatie bedraagt in dit geval € 600,=. Corendon heeft de vergoeding, ondanks daartoe te zijn gesommeerd, niet voldaan.

Verweer

7.
Corendon heeft als primair verweer aangevoerd dat − zakelijk weergegeven − [eiseres] heeft gevlogen tegen een gereduceerd tarief dat niet rechtstreeks voor het publiek toegankelijk is, zodat de Verordening op de voet van het daarin in artikel 3, derde lid, bepaalde niet van toepassing is. Subsidiair stelt Corendon zich op het standpunt dat sprake was van buitengewone omstandigheden. Corendon verzoekt de kantonrechter daarom de vordering van [eiseres] af te wijzen. Meer subsidiair, voor zover de kantonrechter de vordering van [eiseres], verzoekt Corendon de kantonrechter de te betalen compensatie te matigen.

Beoordeling

8.
De kantonrechter overweegt dat de Verordening op de voet van het bepaalde in artikel 3, derde lid, niet van toepassing is op reizigers die reizen tegen een gereduceerd tarief dat niet rechtstreeks of indirect voor het publiek toegankelijk is en dat uit onderdeel 5 van de considerans van de Verordening volgt dat de Verordening ook de bescherming beoogt van passagiers die vliegen in het kader van een pakketreis. De kantonrechter overweegt voorts dat, voor zover [eiseres] heeft gevlogen tegen een gereduceerd tarief, dit gereduceerde tarief onderdeel vormt van een pakketreis.
9.
Pakketreizen zoals de onderhavige zijn toegankelijk voor het publiek. Dit betekent dat ook vluchten tegen gereduceerd tarief, indien deze onderdeel vormen van een pakketreis, toegankelijk zijn voor het publiek. Weliswaar is sprake van indirecte toegankelijkheid voor het publiek, maar ook deze situatie valt onder het toepassingsbereik van de Verordening. De slotsom is dat de Verordening ook van toepassing is op de onderhavige kwestie als [eiseres] tegen een gereduceerd tarief gevlogen heeft. Bij deze stand van zaken kan het antwoord op de vraag of [eiseres] tegen een gereduceerd tarief gevlogen heeft in het midden blijven.
10.
Bespreking behoeft het subsidiaire verweer van Corendon dat sprake was van een buitengewone omstandigheid die de vertraging heeft veroorzaakt. Corendon voert − zakelijk weergegeven − aan dat de vlucht op tijd is vertrokken van luchthaven Schiphol en dat na “take off” bleek dat het landingsgestel niet kon worden ingetrokken. Conform de regels heeft de gezagvoerder besloten de vlucht af te breken en terug te keren naar Schiphol. Voordat het toestel kon landen op Schiphol moest volgens Corendon eerst veel brandstof verbruikt worden om een zogenaamde “overweight landing” te voorkomen. Brandstof lozen was, volgens Corendon, “niet makkelijk” en de gezagvoerder was genoodzaakt om bijna 3 uren boven Schiphol te vliegen, alvorens het toestel kon landen. Eenmaal geland op Schiphol werd vastgesteld dat het dienstdoende onderhoudsbedrijf de veiligheidspinnen in het landingsgestel had laten zitten, waardoor het niet ingetrokken kon worden. Het toestel is na verwijdering van de veiligheidspinnen en vervanging van de crew opnieuw vertrokken om 19.04 uur lokale tijd. Corendon heeft gesteld dat zij geen invloed heeft op wie de keuring van het toestel verricht en dat de keuring waarschijnlijk is gedaan door (een medewerker van) de technische dienst van Schiphol, onderhoudsbedrijf Nayak.
11.
[eiseres] heeft aangevoerd dat een overweight landing in beginsel mogelijk is en betwist dat dat bij het voor de vlucht in kwestie gebruikte toestel anders was.
12.
Ter comparitie is de kantonrechter gebleken dat overweight landen alleen mag indien dat dringend noodzakelijk is. Behoudens die situatie wordt een overweight landing in verband met de luchtvaartveiligheid niet toegestaan. Het verweer van [eiseres] op dit punt slaagt daarom niet.
13.
Ten aanzien van het beroep van Corendon op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter in algemene zin als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat buitengewone omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
14.
Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. De luchtvaartmaatschappij moet stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.
15.
Het Hof van Justitie EU heeft in zijn arrest van 22 december 2008 in de zaak Wallentin-Hermann (C-549/07, NJ 2009,230) de buitengewone omstandigheid ‘onverwachte vliegveiligheidsproblemen’ nader ingevuld. Het Hof van Justitie EU heeft geoordeeld dat technische problemen kunnen worden beschouwd als onverwachte vliegveiligheidsproblemen. Volgens het Hof van Justitie EU kunnen de omstandigheden die een dergelijk voorval vergezellen alleen dan als uitzonderlijk in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden aangemerkt, wanneer zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en de luchtvaartmaatschappij hierop geen invloed kan uitoefenen wegens de aard of de oorsprong van de gebeurtenis.
16.
Het Hof van Justitie EU heeft in rechtsoverwegingen 24 en 25 uiteengezet welke technische problemen inherent zijn aan de normale uitvoering van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Het gaat om technische problemen die worden vastgesteld tijdens het onderhoud van luchtvaartuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud. Deze technische problemen vormen aldus geen uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
17.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de vlucht vertraging heeft opgelopen als gevolg van een technisch probleem aan het landingsgestel. De kantonrechter stelt vervolgens vast dat het technische probleem is veroorzaakt door het niet verwijderen van een pin uit het landingsgestel en aldus een gevolg is van onvolkomenheden bij het onderhoud van het toestel, waaronder de inspectie naar het oordeel van de kantonrechter moet worden geschaard. Dit brengt mee dat het een probleem is dat inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van Corendon en dat geen sprake is van een buitengewone omstandigheid. De omstandigheid dat de inspectie is uitgevoerd door de technische dienst van Schiphol maakt dit niet anders. De kantonrechter heeft daarbij in aanmerking genomen dat ter comparitie door de gemachtigde van Corendon is verklaard dat de gezagvoerder is afgegaan op het afgegeven inspectierapport en niet ook zelf het toestel visueel heeft geïnspecteerd, waarbij hij de in het landingsgestel aanwezig pin had kunnen zien en aldus invloed had kunnen uitoefenen op het voorkomen van het technische probleem. Ook de omstandigheid dat het toestel met het oog op de vliegveiligheid niet overweight kon landen is naar het oordeel van de kantonrechter inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van Corendon en is geen buitengewone omstandigheid.
18.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] tot vergoeding van € 600,= zal toewijzen.
19.
De kantonrechter verwerpt het verzoek van Corendon tot matiging van de compensatie nu de Verordening daarvoor geen grondslag biedt en de hoogte van de compensatie naar het oordeel van de kantonrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.
20.
Het bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2012, nu Corendon op de voet van het bepaalde in artikel 6:83 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek vanaf die datum in verzuim verkeert.
21.
Corendon zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente zoals gevorderd. Voor zover nakosten gemaakt worden levert deze kostenveroordeling ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 19 maart 2010 (LJN BL1116) daarvoor een executoriale titel op. De begroting van die nakosten kan in dit geval eerst in een later stadium geschieden, aangezien thans nog niet bekend is welke nakosten zullen ontstaan. Daarbij wordt opgemerkt dat de kosten van de betekening niet vallen onder de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv, maar vallen onder de ambtsverrichtingen van de gerechtsdeurwaarder, waarvoor deze op grond van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders een bedrag aan de schuldenaar in rekening kan brengen.

Beslissing

De kantonrechter:
1.
veroordeelt Corendon om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 600,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2012 tot de dag van algehele voldoening;
2.
veroordeelt Corendon in proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 308,77 aan verschotten en € 200,= aan salaris gemachtigde en de nakosten, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 dagen na de uitspraak van dit vonnis;
3.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. R.J. ter Kuile en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 augustus 2013.