ECLI:NL:RBDHA:2013:17989

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
18 december 2013
Zaaknummer
C/09/454015/ FT RK 13/2410
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing faillietverklaring wegens gebrek aan pluraliteit van schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring van een natuurlijke persoon, ingediend door de Ontvanger van de Belastingdienst/Midden- en Kleinbedrijf. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op grond van het feit dat de Belastingdienst/Midden- en Kleinbedrijf en de Belastingdienst/Toeslagen uit het oogpunt van verhaals- en faillissementsrecht niet als afzonderlijke schuldeisers kunnen worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van de vereiste pluraliteit van schuldeisers, zoals voorgeschreven in de Faillissementswet.

De Ontvanger had aangevoerd dat de gerekestreerde niet alleen een vordering van de Ontvanger had, maar ook een vordering van de Belastingdienst/Toeslagen. De rechtbank verduidelijkte dat beide instanties verschillende bestuursorganen zijn die elk hun eigen vordering op de gerekestreerde hebben, maar dat dit niet betekent dat er sprake is van meerdere schuldeisers in de zin van de Faillissementswet. De rechtbank benadrukte dat voor een faillietverklaring summierlijk moet blijken dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, en dat dit niet het geval was.

De rechtbank concludeerde dat, nu niet was gesteld of gebleken dat de gerekestreerde andere schuldeisers onbetaald liet, het verzoek tot faillietverklaring moest worden afgewezen. De rechtbank wees er ook op dat voor een schuld aan de Belastingdienst/Toeslagen geen faillissement kan worden aangevraagd en dat de Ontvanger geen steunvordering verleent voor een terugvorderingsbeschikking. De beslissing werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, J.M. Bakkenes, en de mogelijkheid tot hoger beroep werd uiteengezet.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/454015 / FT RK 13/2410
uitspraakdatum:
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/ MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF,
verzoekster
mr. E.E. Schipper
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van:
[gerekestreerde],
gerekestreerde.
Het verzoekschrift is op 3 december 2013 behandeld in raadkamer. Bij deze behandeling is de heer P.J.H.M. Hoogers namens verzoekster verschenen. [Gerekestreerde] is niet verschenen.
De Ontvanger heeft haar verzoek tot faillietverklaring van [gerekestreerde] als volgt onderbouwd:
[gerekestreerde] laat naast de vordering van de Ontvanger ook een vordering van Belastingdienst/Toeslagen onbetaald. De Belastingdienst/Toeslagen en de Ontvanger zijn twee verschillende schuldeisers van [gerekestreerde]. Belastingdienst/Toeslagen is belast met de invordering van de terugvordering van ten onrechte ontvangen toeslagen (artikel 32 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen), terwijl de Ontvanger is belast met de invordering van rijksbelastingen (artikel 3 Invorderingswet 1990). Het gaat dus om twee afzonderlijke bestuursorganen die elk een eigen vordering op [gerekestreerde] innen (en ook niet bevoegd zijn elkaar vorderingen te innen). Er is derhalve pluraliteit van schuldeisers.
De rechtbank oordeelt als volgt.
De faillietverklaring wordt uitgesproken indien summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. In het stelsel van de faillissementswet beoogt het faillissement verdeling door de curator van het vermogen van de schuldenaar onder diens gezamenlijke schuldeisers. Dat brengt met zich mee dat voor faillietverklaring geen plaats is ten aanzien van een schuldenaar die niet meer dan één schuldeiser heeft (HR 22 maart 1985, NJ 1985, 548). De Ontvanger van de Belastingdienst/Midden- en Kleinbedrijf en de Belastingdienst/Toeslagen zijn uit het oogpunt van verhaals- en faillissementsrecht niet als afzonderlijke schuldeisers te beschouwen. Invordering van belastingschulden en toeslagschulden geschiedt door de Ontvanger. Ingevolge artikel 4.14.1 van de Instructie Invordering en Deurwaarder (te raadplegen via
www.belasingdienst.nl) dient de Ontvanger bij faillissement ook namens de Belastingdienst/Toeslagen, de terugvorderingsbeschikkingen ter verificatie in. In een faillissement van een persoon die uitsluitend belasting- en toeslagschulden heeft, komt daarom aan de curator geen verdelende rol toe.
Nu voor het overige gesteld noch gebleken is dat [gerekestreerde] andere schuldeisers onbetaald laat, is geen sprake van de op grond van de Faillissementswet vereiste pluraliteit. Dit leidt tot de conclusie dat niet gebleken is dat [gerekestreerde] in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het verzoek tot faillietverklaring dient te worden afgewezen.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat ingevolge paragraaf 4.29 “Faillissement en terugvorderingsbeschikking toeslagen” van de Instructie Invordering en Deurwaarder voor een schuld aan Belastingdienst/Toeslagen geen faillissement wordt aangevraagd en dat de Ontvanger ook geen steunvordering verleent voor een terugvorderingsbeschikking.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot faillietverklaring van:
[voornamen], [familienaam van gerekstreerde]
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats].
Gewezen door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2013 om 12:00 uur, in tegenwoordigheid van J.M. Bakkenes, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.