ECLI:NL:RBDHA:2013:18284

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
C-09-454044
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige na escalatie in de woonsituatie bij vader

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2013 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2000, die zich in een crisisopvang bevond. Het verzoek tot uithuisplaatsing werd ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, naar aanleiding van een escalatie in de woonsituatie bij de vader. De minderjarige had sinds ongeveer een jaar bij de vader gewoond, maar de situatie was verslechterd. De vader meldde dat de minderjarige zich niet aan de regels hield, verbaal agressief was en onverantwoordelijk internetgedrag vertoonde, wat leidde tot spanningen binnen het gezin. De minderjarige gaf aan niet meer bij de vader te willen wonen, en er waren geen mogelijkheden om haar bij de moeder te plaatsen vanwege haar medische en psychische problemen en ongeschikte behuizing.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige ook in raadkamer is gehoord. De ouders zijn opgeroepen maar zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft de inhoud van het verzoekschrift en de situatie van de minderjarige in overweging genomen. Gezien de omstandigheden en de afwezigheid van alternatieve woonmogelijkheden voor de minderjarige, concludeerde de kinderrechter dat de wettelijke gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig waren. De minderjarige heeft aangegeven dat zij het naar haar zin heeft in de crisisopvang en dat zij samen met de gezinsvoogd naar een andere woonplek zal zoeken.

De kinderrechter heeft het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen en bepaald dat de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis geplaatst wordt in een AWBZ-voorziening van 25 november 2013 tot 11 september 2014, de duur van de ondertoezichtstelling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-2818
Zaaknummer: C/09/454044
Datum beschikking: 25 november 2013

Machtiging tot uithuisplaatsing

Beschikking op het op 5 november 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Gouda (hierna: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
- [minderjarige]geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats]
kind uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van:
[de heer A]
de vader,
wonende te [woonplaats 1],
en
[mevrouw B]
de moeder,
wonende te [woonplaats 2],
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
De minderjarige verblijft feitelijk in een voorziening voor crisisopvang, te weten IPSE De Bruggen te Nootdorp.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift, met bijlagen.
Op 25 november 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
  • mevrouw S. van Gaal, namens Bureau Jeugdzorg;
  • de minderjarige.
De minderjarige is op 25 november 2013 ook in raadkamer gehoord.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 10 september 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 11 september 2013 tot 11 september 2014.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De grond voor het verzoek is, blijkens de inhoud van het verzoekschrift, onder meer gelegen in de omstandigheid dat de situatie bij de vader thuis – alwaar de minderjarige sinds ongeveer een jaar woonde – is geëscaleerd. De vader heeft aan Bureau Jeugdzorg gemeld dat de minderjarige zich niet aan de regels houdt, liegt, verbaal agressief is en onverantwoord internetgedrag vertoont. Dit levert veel spanningen op in het gezin. De minderjarige wordt volgens hem steeds brutaler en moeilijker hanteerbaar. De minderjarige heeft aangegeven niet meer bij de vader te willen wonen. Ondanks pogingen van de hulpverleners is het onmogelijk gebleken om tot een oplossing voor de gezinsproblematiek te komen. De minderjarige kan, ondanks het feit dat zij dit graag wil, niet bij de moeder wonen vanwege de medische en psychische problemen van de moeder en haar ongeschikte behuizing. Geconcludeerd is dat er thans geen mogelijkheden zijn om de minderjarige binnen het netwerk te plaatsen.

Beoordeling

De vader en de moeder zijn conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch zijn niet
verschenen.
Onder verwijzing naar de inhoud van het verzoekschrift heeft mevrouw Van Gaal het verzoek gehandhaafd.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat er thans geen mogelijkheden zijn om de minderjarige bij de vader of de moeder te laten wonen. De minderjarige heeft ter zitting aangegeven dat zij het naar haar zin heeft in IPSE De Bruggen en dat zij vanuit die plek met de gezinsvoogd naar een andere woonplek zal zoeken. De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een AWBZ-voorziening van 25 november 2013 tot
11 september 2014, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Ghrib, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2013, in tegenwoordigheid van mr. M.H. van Limpt als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.