ECLI:NL:RBDHA:2013:18465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2013
Publicatiedatum
6 januari 2014
Zaaknummer
C-09-439939 - JE RK 13-817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging uithuisplaatsing van minderjarigen na overeenstemming over co-ouderschapsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, geboren uit een echtscheiding. De zaak werd behandeld naar aanleiding van verzoekschriften van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, die de minderjarigen onder toezicht had gesteld. De minderjarigen verbleven feitelijk in een netwerkpleeggezin bij de tante van de vader. De rechtbank had eerder al verschillende beschikkingen gedaan, waarbij de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing telkens werden verlengd.

Tijdens de zitting op 12 december 2013 werd het ouderschapsplan besproken dat door de ouders was opgesteld met behulp van een mediator. De ouders hadden overeenstemming bereikt over een co-ouderschapsregeling, maar Bureau Jeugdzorg had zorgen over de opvoedkwaliteiten van de ouders. De rechtbank heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg aanwezig waren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing niet meer aanwezig zijn. De ouders hebben zich ingespannen om een ouderschapsplan op te stellen en de rechtbank achtte het van groot belang dat de minderjarigen niet uit elkaar worden gehaald. De rechtbank heeft besloten het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen, en benadrukt dat intensieve begeleiding van Bureau Jeugdzorg noodzakelijk is voor de terugplaatsing van de minderjarigen bij hun ouders. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer van kinderrechters en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: JE RK 13-817
Zaaknummer: C/09/439939
Datum beschikking: 12 december 2013

Afwijzing verlenging machtiging uithuisplaatsing

Beschikking op de op 28 maart 2013 ingekomen verzoekschriften van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarigen:
1.
[minderjarige 1],geboren op [geboortedag 1] 1998 te [geboorteplaats 1]
2.
[minderjarige 2],geboren op [geboortedag 2] 2003 te ’[geboorteplaats 2],
kinderen uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van:
[de heer A],
de vader,
wonende te [woonplaats 1],
en
[mevrouw B],
de moeder,
wonende te [woonplaats 2],
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
De minderjarigen verblijven feitelijk in een netwerkpleeggezin bij de tante vaderszijde.

Procedure

Bij beschikking d.d. 21 mei 2013 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd van 25 mei 2013 tot 25 mei 2014 en is de aan Bureau Jeugdzorg verleende machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen in het (netwerk)pleeggezin verlengd van 25 mei 2013 tot 25 september 2013, en is de behandeling van de verzoeken voor het overige aangehouden.
Bij beschikking d.d. 4 september 2013 van de kinderrechter in deze rechtbank is de aan Bureau Jeugdzorg verleende machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen verlengd van 25 september 2013 tot 25 november 2013, en is de behandeling van de verzoeken voor het overige aangehouden met verwijzing naar de meervoudige kamer van deze rechtbank.
Bij beschikking d.d. 8 november 2013 van de meervoudige kamer in deze rechtbank is de aan Bureau Jeugdzorg verleende machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen verlengd van 25 november 2013 tot 15 december 2013, en is de behandeling van de verzoeken voor het overige aangehouden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • voornoemde beschikkingen d.d. 21 mei 2013, 4 september 2013 en 8 november 2013 waarvan de inhoud als hier overgenomen dient te worden beschouwd;
  • het door de ouders opgestelde ouderschapsplan, overgelegd ter terechtzitting van
Op 12 december 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
  • mevrouw [mevrouw C] en mevrouw [mevrouw D], namens Bureau Jeugdzorg;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. Spek;
  • de moeder, vergezeld door de tolk mevrouw A. Kilic-Zengin en bijgestaan door haar advocaat mr. H. Polat-Kiliç;
  • mevrouw [mevrouw E], de tante vaderszijde, als informant.

Verzoek en verweer

De verzoeken strekken tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De vader en de moeder hebben afzonderlijk van elkaar verweer gevoerd, welke verweren hierna – voor zover nodig – zullen worden besproken.

Beoordeling

Namens Bureau Jeugdzorg zijn de verzoeken ter terechtzitting gehandhaafd. De minderjarigen kunnen niet langer bij de tante vaderszijde blijven, zodat bij toewijzing van de verzoeken de minderjarige sub 1 via een crisisplaatsing zal worden geplaatst bij Ipse de Bruggen en de minderjarige sub 2 zal worden geplaatst in een ander pleeggezin. Er dient uitvoering te worden gegeven aan het door ouders opgestelde ouderschapsplan. Hoewel de ouders hun best hebben gedaan bij het opstellen van het ouderschapsplan, zijn de zorgen omtrent de opvoedkwaliteiten van de ouders nog onverminderd aanwezig. Er is sprake van kindfactoren en in de verslaglegging van de begeleide bezoeken komen zorgen naar voren. Het is onduidelijk of de ouders voldoende inzicht hebben in de ontwikkeling van de minderjarigen.
Door en namens de vader is ter terechtzitting gepleit voor afwijzing van het verzochte. De ouders hebben met behulp van een mediator een ouderschapsplan opgesteld. De ouders hebben overeenstemming bereikt over een co-ouderschapsregeling. De tante vaderszijde is ook betrokken bij de totstandkoming van het ouderschapsplan. Het is zeer onwenselijk om de minderjarigen uit elkaar te halen en apart te plaatsen. De tante vaderszijde zal een bijdrage leveren als de minderjarigen bij de vader verblijven. Er kan uitvoering worden gegeven aan het ouderschapsplan met intensieve begeleiding van Bureau Jeugdzorg en Jeugdformaat.
Van de zijde van de moeder is ter terechtzitting aangesloten bij hetgeen namens de vader naar voren is gebracht. Bureau Jeugdzorg heeft tijdens de vorige zitting ingestemd met het plan om door de ouders een ouderschapsplan te laten opstellen. De ouders hebben dit volbracht en nu is het van belang dat aan dit ouderschapsplan uitvoering wordt gegeven. De ouders hebben daar vertrouwen in. De moeder wenst daarom ook dat de minderjarigen worden teruggeplaatst.
De tante vaderszijde heeft aangegeven dat zij de zorg voor de minderjarigen niet langer kan volhouden. Zij is echter bereid de vader te ondersteunen bij de zorg voor de minderjarigen.
De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing niet meer, althans onvoldoende, aanwezig zijn. Daarbij overweegt de rechtbank in het bijzonder het volgende. De ouders hebben veel inzet getoond en met behulp van een mediator een ouderschapsplan opgesteld. Zij hebben overeenstemming bereikt over de verdeling van de zorg voor de minderjarigen. de uitvoering van het ouderschapsplan zal in de praktijk de nodige begeleiding vergen. De rechtbank is echter van oordeel dat het belang van de minderjarigen zich verzet tegen het alternatief, inhoudende dat de minderjarigen apart van elkaar worden geplaatst. Naast de ondersteuning die de tante vaderszijde heeft toegezegd te willen bieden acht de rechtbank het van groot belang dat intensieve begeleiding van Bureau Jeugdzorg wordt ingezet om de kans van slagen van de terugplaatsing van de minderjarigen zo groot mogelijk te maken.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot verlenging van de machtiging de minderjarigen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, kinderrechter, voorzitter, mr. M. van Loenhoud, kinderrechter en mr. J.C. U-A-Sai, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2013, in tegenwoordigheid van L.A. Neuman-Steenaart als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.